1. Uitgangspunten
[Regeling vervallen per 01-02-2008]
Om ongewenste cumulatie van sancties te voorkomen wordt per gebeurtenis aan de betrokkene
voor ten hoogste drie gedragingen een sanctie opgelegd.
Indien een gebeurtenis uit gedragingen en overtredingen bestaat, wordt ten aanzien
van de betrokkene/verdachte voor ten hoogste drie feiten een sanctie opgelegd/proces-verbaal
opgemaakt of een transactie aangeboden. Afdoening langs één traject is daarbij het
uitgangspunt. Indien zowel de strafrechtelijke als de administratiefrechtelijke weg
wordt bewandeld, moet in het proces-verbaal melding worden gemaakt van de opgelegde
sanctie(s) en op de aankondiging van beschikking van het/de opgemaakte proces(sen)-verbaal.
Van deze mogelijkheid moet slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik worden gemaakt.
Indien een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is het niet toegestaan om daarnaast sancties op te leggen of politietransactievoorstellen
te doen voor feiten die in relatie staan tot het gevaarlijke c.q. het belemmerende
gedrag op de weg. Deze bepaling is opgenomen omdat in het geval dat een proces-verbaal
wordt opgemaakt ter zake overtreding van artikel 5 WVW 1994 en daarnaast aan dat artikel gerelateerde sancties worden opgelegd, de kans bestaat dat de officier van justitie
niet meer kan vervolgen. Dit vloeit voort uit het in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht opgenomen (WvSr) ne bis in idem-beginsel. Als voorbeeld kan worden aangegeven het
feit dat een bestuurder gevaarlijk rijgedrag vertoont en daarbij tevens door een rood
verkeerslicht rijdt.
Indien aan een voertuig technische gebreken worden geconstateerd, wordt aan de bestuurder
een sanctie opgelegd. Hiervan wordt slechts afgeweken als in de bijlage van de WAHV uitdrukkelijk is bepaald dat de eigenaar of houder voor het betreffende feit verantwoordelijk
is. Naast het opleggen van een sanctie kan zo nodig gebruik worden gemaakt van de
in artikel 60 van de WVW 1994 toegekende bevoegdheid om deel I van het kentekenbewijs in te vorderen als het voertuig
niet meer voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde eisen. De in artikel 39 van het Kentekenreglement geregelde procedure moet daarbij worden gevolgd.
Op de aankondiging van beschikking dienen de voor de beroepsprocedure relevante gegevens
te worden vermeld. Indien de betrokkene verweer voert en bijvoorbeeld verklaart dat
een verkeerslicht niet of niet goed werkt of dat een bord ontbreekt/niet zichtbaar
is, zal in korte bewoordingen op dit verweer moeten worden ingegaan.
In de toelichting moet in voorkomende gevallen melding worden gemaakt van teksten
van onderborden en het feit dat borden geplaatst zijn in verband met wegwerkzaamheden
Een verzoek van het OM om nadere informatie naar aanleiding van een beroepschrift
moet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken zijn afgehandeld.
Als de politie de gevraagde informatie niet binnen deze termijn kan aanleveren, moet
een tussenbericht aan het OM worden toegezonden. Niet of te laat reageren leidt in
beginsel tot vernietiging van de beschikking.