Met de inwerkingtreding van de Wet vorderen gegevens financiële sector van ........
(Stb. ..........) op ......... zijn de nieuwe artikelen 126nc t/m 126nf en 126uc t/m 126uf in het Wetboek van Strafvordering in werking getreden.
Indien met toepassing van deze bevoegdheden tot het vorderen van gegevens kan worden
volstaan, zal geen gebruik meer mogen worden gemaakt van de bevoegdheden tot het bevelen
van de uitlevering van voorwerpen.
1. Bevoegdheden van de opsporingsambtenaar:
Vorderen identificerende gegevens
De artikelen 126nc resp. 126uc Sv bieden een zelfstandige bevoegdheid aan de opsporingsambtenaar om:
-
• in geval van verdenking van een misdrijf van een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig
een financiële dienst verleent te vorderen bepaalde opgeslagen of vastgelegde identificerende
gegevens van een persoon te verstrekken; en
-
• in geval als bedoeld in artikel 126o Sv (verdenking van misdrijven beraamd of gepleegd in georganiseerd verband) van een
ieder die beroeps- of bedrijfsmatig een financiële dienst verleent te vorderen bepaalde
opgeslagen of vastgelegde identificerende gegevens van een persoon te verstrekken.
Strafrechtelijk financieel onderzoek
De opsporingsambtenaar kan op grond van art. 126a Sv in het kader van het strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) aan een ieder bevelen
hem op de eerste vordering: a) opgave te doen of inzage of afschrift te geven van
bescheiden of gegevens; b) op te geven of, en zo ja welke, vermogensbestanddelen hij
onder zich heeft of heeft gehad, welke toebehoren of hebben toebehoord aan degene
tegen wie het onderzoek is gericht, ten einde inzicht te verkrijgen in de vermogenspositie
van degene tegen wie het onderzoek is gericht. Binnen het SFO geldt de regeling van
art. 126a Sv als een lex speciales, die vóór de algemene regeling van art. 126nc/126uc Sv gaat.
Bijzondere wetten
Op grond van bijzondere wetten kunnen opsporingsambtenaren uitlevering van voorwerpen
en inzage in gegevens vorderen. Te denken valt hierbij aan de artikel 81 AWR en art. 18 WED.
Bevel uitlevering van voorwerpen
Op grond van art. 96a Sv kan de opsporingsambtenaar in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven
in art. 67, eerste lid Sv, een persoon die redelijkerwijs moet worden vermoed houder te zijn van een voor inbeslagneming
vatbaar voorwerp bevelen dit ter inbeslagneming uit te leveren.
2. Bevoegdheden van de oficier van justitie en/of de rechter-commissaris:
Andere dan identificerende gegevens
Op grond van artikel 126nd en 126ud Sv kan in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid Sv of in een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid Sv (georganiseerd verband) de officier van justitie vorderen in het belang van het onderzoek
andere dan identificerende gegevens te verstrekken. In geval van een ander strafbaar
feit dan omschreven in art. 67, eerste lid Sv kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek deze vordering slechts
doen met voorafgaande schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris.
Toekomstige gegevens
De artikelen 126ne en 126ue Sv geven de officier van justitie de bevoegdheid om te bepalen dat de vordering om gegevens
te verstrekken betrekking kan hebben op gegevens die eerst na het tijdstip van de
vordering worden verwerkt. De periode waarover deze vordering zich uitstrekt is maximaal
vier weken. In de vordering kan de officier van justitie bepalen dat indien het onderzoek
dit dringend vordert, de gegevens binnen een bepaalde termijn na verwerking, dan wel
direct na verwerking moeten worden verstrekt. De officier van justitie behoeft hiervoor
een voorafgaande schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris.
Gevoelige gegevens
In geval van een verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid Sv, dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven
een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert of in een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid Sv (georganiseerd verband), kan de officier van justitie, indien het belang van het
onderzoek dit dringend vordert, gevoelige gegevens vorderen. Dit kan slechts met voorafgaande
machtiging van de rechter-commissaris (art. 126nf/uf Sv).
Bevel tot uitlevering van voorwerpen
Op grond van art. 105 Sv kan de rechter-commissaris ambtshalve, of op vordering van de officier van justitie,
bevelen dat hij die redelijkerwijs moet worden vermoed houder te zijn van een voor
inbeslagneming vatbaar voorwerp, dit ter inbeslagneming aan hem zal uitleveren.