Richtlijn voor strafvordering Winkeltijdenwet

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-12-2009.
Geldend van 01-04-2003 t/m 31-12-2010

Richtlijn voor strafvordering Winkeltijdenwet

Transactiebedragen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

€ 450 voor individuele ondernemingen (geen filiaalbedrijven) - niet structureel ongeoorloofd opengesteld

€ 900 voor individuele ondernemingen (geen filiaalbedrijven) - structureel ongeoorloofd opengesteld

€ 4500 voor ondernemingen die deel uitmaken van een concern.

Recidive

Bij recidive dient het transactiebedrag met 50% te worden verhoogd.

Eis ter zitting

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Indien een aangeboden transactie niet is betaald, wordt het aangeboden bedrag verhoogd met 20%.

Indien rauwelijks is gedagvaard, dienen de omstandigheden die daartoe aanleiding hebben gegeven in de eis te worden verdisconteerd.

Voorlopige maatregel

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De Wet op de economische delicten biedt in de artikelen 28 en 29 de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden een voorlopige maatregel te bevelen. Aangezien ongeoorloofde openstelling er licht toe kan leiden dat winkels in de omgeving van de overtreder eveneens overgaan tot openstelling in strijd met de wet, zeker als de eerste overtreder ondanks de eerste fase van repressief optreden niet genegen blijkt om de wet na te leven, kan het bevelen van een voorlopige maatregel uitkomst bieden. Vanwege het uitstralingseffect kan immers gesteld worden dat de belangen, die de wet beoogt te beschermen een onmiddellijk ingrijpen vereisen. In het verleden is dan ook meermalen gebleken dat het bevelen van een voorlopige maatregel (of het in het vooruitzicht stellen daarvan) effectief is.

De te volgen procedure bij gebruikmaken van een voorlopige maatregel:

  • 1. Proces-verbaal van overtreding wordt aangezegd c.q. opgemaakt.

  • 2. Bij constatering van voortduring van de overtreding én vrees voor uitstraling wordt in overleg getreden met de bevoegde officier van justitie aangaande de wenselijkheid van een voorlopige maatregel.

  • 3. Indien tot een voorlopige maatregel wordt besloten, doet de officier van justitie een getekend exemplaar toekomen aan de opsporende instantie, waarna deze – uiteraard bij vaststelling van voortdurende overtreding – andermaal proces-verbaal ter zake van overtreding van de Winkeltijdenwet aanzegt c.q. opmaakt én tevens de voorlopige maatregel aan de verdachte betekent.

  • 4. Korte tijd nadat de voorlopige maatregel is betekend - maar in ieder geval op een tijdstip waarop de verdachte aan de verboden situatie een eind had kunnen maken - wordt nagegaan of de voorlopige maatregel wordt nageleefd. Bij overtreding van de voorlopige maatregel wordt proces-verbaal opgemaakt ter zake van overtreding van de Winkeltijdenwet en overtreding van artikel 33 Wet op de economische delicten.

  • 5. Mocht de verdachte desondanks volharden in overtreding, dan kan door de officier van justitie worden overwogen om op voet van het bepaalde in art. 29 van de Wet op de economische delicten van de rechtbank een voorlopige maatregel tot onmiddellijke stillegging te vorderen.