6. Toelating raadslieden tot meerdere in verzekering gestelde verdachten
[Regeling vervallen per 01-06-2009]
Wanneer meerdere verdachten in een zaak dezelfde raadsman hebben, kan zich de situatie
voordoen waarbij het vrije verkeer tussen raadsman en cliënt er toe kan leiden dat
de verdachte bekend wordt met een omstandigheid waarvan hij in het belang van het
onderzoek tijdelijk onkundig moet blijven. De toenmalige minister van Justitie heeft
bij de invoering van het huidige Wetboek van Strafvordering daarover het volgende verklaard:
‘Zijn er in een zaak meerdere verdachten die alle dezelfde raadsman hebben, dan zal
dientengevolge het vrije verkeer tussen de raadsman en de verdachten vanzelf strekken
om tussen de verklaringen der onderscheidende verdachten tegenstrijdigheden welke
tot de opsporing van de waarheid zouden kunnen bijdragen, weg te nemen of te voorkomen.’
Het moet daarom buiten twijfel geacht worden dat de officier van justitie in de fase
van de inverzekeringstelling in dit soort gevallen van de hem in art. 50 lid 2 WvSv gegeven bevoegdheid gebruik kan maken, wanneer het belang van het onderzoek dat eist.
Uit art. 6, tweede lid onder a van het Besluit van 4 december 1925, houdende voorschriften voor inverzekeringstelling, blijkt voorts dat art. 222 Invoeringswet Strafvordering niet derogeert aan art. 50 WvSv. Daarom komt de bevoegdheid om de raadsman de toegang tot een verdachte te ontzeggen
in de fase van de inverzekeringstelling uitsluitend toe aan de officier van justitie.
In de opsporingsfase, waartoe de inverzekeringstelling behoort, beschikt de officier
van justitie doorgaans nog over weinig of geen informatie over de aard en de toedracht
van een zaak en de bijzonderheden die zich bij het opsporingsonderzoek voordoen.
Om te kunnen beoordelen of de officier van justitie van de hem in art. 50 lid 2 WvSv gegeven bevoegdheid gebruik zal maken, dient hij wel over zodanige informatie te
beschikken. Dat betekent daarom dat de politie in daarvoor in aanmerking komende gevallen,
de officier van justitie in de gelegenheid moet stellen van de hier bedoelde bevoegdheid
gebruik te maken. De politie heeft in dit opzicht derhalve, zij het geen beslissende
taak, wel een informatieve taak. In de hier bedoelde fase zal de politie de raadsman
naar de officier van justitie moeten verwijzen om van hem de beslissing te vernemen.