U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 28-02-2007. Geldend van 28-02-2007 t/m 31-12-2012
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie van 15 februari 2007, nr. 2006/361778, houdende nieuwe regels voor de mobiele eenheid (Regeling mobiele eenheid 2007)
De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie,
Gelet op de artikelen 48, eerste lid, en 48a van de Politiewet 1993 en de artikelen 6, tweede lid, en 17, tweede lid, van het Besluit beheer regionale politiekorpsen;
Besluiten:
1 De mobiele eenheid bestaat uit basiseenheden al dan niet met een bijzondere taak en bijzondere eenheden.
2 Bijzondere eenheden zijn verkenningseenheden, eenheden beredenen, eenheden hondengeleiders, eenheden met de waterwerper, aanhoudingseenheden, BRATRA-groepen en eenheden specialistische schutters.
1 Basiseenheden zijn organisatorisch opgebouwd uit een groep, sectie, peloton of compagnie.
2 Een groep bestaat uit elf leden, onder wie een groepscommandant en een voor zijn taak opgeleide chauffeur.
3 Een sectie bestaat uit een sectiecommandant en twee groepen.
4 Een peloton bestaat uit een pelotonscommandant en twee secties.
5 Een compagnie bestaat uit een compagniescommandant en twee of meer pelotons.
6 Indien een basiseenheid, anders dan in een groep, zelfstandig optreedt, dan heeft die de beschikking over een chauffeur voor het commandovoertuig en één of meer verbindingsspecialisten.
1 Eenheden te water zijn bekwaam om op of rond een vaartuig of een waterwerk op te treden.
2 Artikel 2 is overeenkomstig van toepassing.
1 Het regionale politiekorps kan beschikken, zelfstandig of samen met andere politiekorpsen, over een of meer verkenningseenheden.
2 Verkenningseenheden zijn organisatorisch opgebouwd uit een groep, bestaande uit vier tot twaalf leden, onder wie een groepscommandant.
1 Het regionale politiekorps kan beschikken, zelfstandig of samen met andere politiekorpsen, over een of meer eenheden beredenen.
2 Eenheden beredenen zijn organisatorisch opgebouwd uit een groep bestaande uit zes ruiters, onder wie een groepscommandant.
1 Het regionale politiekorps kan beschikken, zelfstandig of samen met andere politiekorpsen, over een of meer eenheden hondengeleiders.
2 Eenheden hondengeleiders zijn organisatorisch opgebouwd uit een groep bestaande uit zes leden, onder wie een groepscommandant, een voor zijn taak opgeleide chauffeur en vier hondengeleiders.
1 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stationeert bij de regionale politiekorpsen, genoemd in de bijlage 3, één of meer waterwerpers.
2 De regionale politiekorpsen, bedoeld in het eerste lid, dragen zorg voor de beschikbaarheid van een bij de waterwerper behorende eenheid.
3 Een eenheid met de waterwerper bestaat uit een voor deze taak bekwame commandant, chauffeur en twee kanonniers.
1 Het regionale politiekorps kan, zelfstandig of samen met andere politiekorpsen, beschikken over een of meer aanhoudingseenheden.
2 Aanhoudingseenheden zijn organisatorisch opgebouwd uit een groep of sectie.
3 Een groep bestaat uit acht leden, onder wie een groepscommandant en een voor zijn taak opgeleide chauffeur.
4 Een sectie bestaat uit een sectiecommandant en twee groepen.
1 Het regionale politiekorps kan, zelfstandig of samen met andere politiekorpsen, beschikken over een of meer BRATRA-groepen.
2 De leden van een BRATRA-groep zijn bekwaam in het toegankelijk en vrij van obstakels maken van ruimten, wegen en gebieden, het bestrijden van kleine branden bij een optreden van de mobiele eenheid en verspreiding van CS-traangas al of niet met behulp van een vuurwapen.
3 De BRATRA-groep bestaat uit zes leden, onder wie een groepscommandant en een voor zijn taak opgeleide chauffeur.
1 Het regionale politiekorps beschikt over een uit een peloton van de basiseenheid samengestelde eenheid of zelfstandige eenheden specialistische schutters, die geoefend zijn in het gebruik van een vuurwapen als bedoeld in artikel 7, onder c, van de Bewapeningsregeling politie.
2 De onder 1 genoemde schutters zijn daarnaast bekwaam in verspreiden van CS-traangas al of niet met behulp van een vuurwapen.
3 Het aantal eenheden minimaal gelijk is aan het aantal eenheden zoals vermeld in de bijlage 3 van deze regeling.
4 Eenheden specialistische schutters zijn organisatorisch opgebouwd uit een groep, bestaande uit elf leden, onder wie een groepscommandant en een voor zijn taak opgeleide chauffeur.
1 Een ambtenaar van politie in de zin van artikel 3, eerste lid, onder a, van de Politiewet 1993, kan deel uitmaken van een basiseenheid of een bijzondere eenheid, indien hij voldoet aan:
a. eindtermen zoals voorgeschreven voor de opleiding basispolitiemedewerker niveau 3;
b. de eisen die op grond van de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie aan hem worden gesteld; en
c. de voor die taak ontwikkelde en voorgeschreven eindtermen.
2 De opleiding voor de specifieke taak, bedoeld in het eerste lid, onder c, is met succes afgerond indien de deelnemer heeft voldaan aan de competentiegerichte eindtermen van de daartoe strekkende opleiding en is gecertificeerd door het Bureau examinering van de LSOP.
De korpsbeheerder draagt voor wat betreft opleiden en oefenen zorg voor dat:
1. Elk in een basiseenheid of een bijzondere eenheid ingedeeld personeelslid van zijn korps jaarlijks, door middel van opleiding en oefening, blijft voldoen aan de geldende eindtermen, gesteld voor deze specifieke taak. Deze eindtermen omvatten minimaal 40 uur oefenen per jaar.
2. De basiseenheden en de bijzondere eenheden geoefend zijn en blijven in de samenwerking met relevante andere eenheden of organisatieonderdelen.
De korpsbeheerder draagt voor wat betreft het materieel zorg voor dat:
1. De in deze regeling genoemde eenheden en BRATRA-groep de beschikking hebben over een voor de taak toegerust voertuig.
2. Een basiseenheid bij een zelfstandig optreden, anders dan een groep, de beschikking heeft over een commandovoertuig.
3. De ruiters de beschikking hebben over voor hun taak getrainde paarden. De korpsbeheerder kan deze verantwoordelijkheid samen met andere korpsbeheerder(s) invullen.
4. Iedere hondengeleider de beschikking heeft over een gecertificeerde hond zoals voorgeschreven in de Regeling politie-surveillancehonden 1997.
5. De leden van de in deze regeling genoemde eenheden en BRATRA-groep zijn uitgerust met adequate beschermings- en veiligheidsmiddelen.
6. De aangewezen leden van de in deze regeling genoemde eenheden en BRATRA-groep zijn uitgerust met een vuurwapen als bedoeld in artikel 7, onder c, van de Bewapeningsregeling politie.
De korpsbeheerder van het regionaal politiekorps Rotterdam-Rijnmond draagt er zorg voor dat ten behoeve van de eenheden te water, als bedoeld in artikel 3, kan worden beschikt over twee vaartuigen, een commandovaartuig en een reddingsvaartuig met een voor deze taak bekwame bemanning.
1 De korpsbeheerder houdt het aantal basiseenheden uit de bijlage 1 en 2 van deze regeling beschikbaar voor bijstand.
2 De korpsbeheerder houdt de bijzondere eenheden uit de bijlage 3 van deze regeling beschikbaar voor bijstand.
3 De korpsbeheerder draagt er, zelfstandig of samen met andere korpsbeheerders, zorg voor dat basiseenheden, basiseenheden met een bijzondere taak en bijzondere eenheden zijn toegesneden op de behoefte in de regio, dan wel in de samenwerkende regio’s.
1 De korpsbeheerder van een regio waarbinnen op basis van bijlage 1 twee of meer pelotons basiseenheden voor bijstand beschikbaar moeten zijn, draagt er zorg voor dat één peloton binnen anderhalf uur en een volgend peloton binnen vier uur gereed is voor vertrek.
2 De korpsbeheerder van een regio waarbinnen op basis van bijlage 1 één peloton en één sectie basiseenheden voor bijstand beschikbaar moeten zijn, draagt er zorg voor dat één sectie binnen anderhalf uur en één volgende sectie binnen vier uur gereed is voor vertrek.
3 De korpsbeheerder van een regio waarbinnen op basis van bijlage 1 één peloton basiseenheden voor bijstand beschikbaar moet zijn, draagt er zorg voor dat één sectie binnen anderhalf uur en de andere sectie binnen vier uur gereed is voor vertrek.
4 Het derde lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de eenheden te water, bedoeld in bijlage 2.
5 De korpsbeheerder draagt er, al dan niet samen met een of meer korpsbeheerders, zorg voor dat van de bijzondere eenheden die op basis van bijlage 3 voor bijstand binnen zijn regio beschikbaar moeten zijn, de helft, zijnde ten minste een groep of eenheid, binnen anderhalf uur gereed is voor vertrek, en de volgende groep of eenheid binnen vier uur gereed zijn voor vertrek.
De korpsbeheerder draagt er, zelfstandig of samen met andere korpsbeheerders, zorg voor de coördinatie van de mobiele eenheid.
1 De korpsbeheerder draagt er zorg voor dat binnen het regionale politiekorps voldoende opvang en nazorg wordt aangeboden aan de ingezette leden tijdens en na een optreden van de mobiele eenheden.
2 De korpsbeheerder maakt, de gezagsverantwoordelijken gehoord hebbende, van elk grootschalig optreden waarbij sprake is geweest van ernstige verstoring van de openbare orde, een evaluatierapport op.
3 De korpsbeheerder verstrekt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op diens verzoek een afschrift van het onder 2 genoemde evaluatierapport.
1 De Minister kan de korpsbeheerder toestemming geven om voor bepaalde of onbepaalde tijd af te wijken van de bepalingen in deze regeling.
2 De Minister onthoudt zijn toestemming in gevallen de afwijking de artikelen 3 onder 1, 11, 12, 13, 14 en 18 en de rechtstoestand van het personeel raakt.
De Regeling mobiele eenheid wordt ingetrokken.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en geldt voor de duur van twee jaar.
2 Deze regeling wordt automatisch verlengd voor onbepaalde tijd tenzij de leden van het Centraal Georganiseerd Overleg Politie met feiten aantonen dat uitvoering van de artikelen 15 en 16 tot sociaal onaanvaardbare situaties leidt voor de leden van de mobiele eenheid in de regionale politiekorpsen.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling mobiele eenheid 2007.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 15 februari 2007
Minister
J.W. Remkes
E.M.H. Hirsch Ballin
Regionaal korps
Secties
Pelotons
Artikelen 2 en 3
Groningen
1
Friesland
Drenthe
IJsselland
Twente
Noord- en Oost-Gelderland
Gelderland-Midden
Gelderland-Zuid
Utrecht
3
Noord-Holland-Noord
Zaanstreek-Waterland
Kennemerland
Amsterdam-Amstelland
4
Gooi en Vechtstreek
Hollands Midden
Haaglanden
Rotterdam-Rijnmond
Zuid-Holland-Zuid
Zeeland
Midden- en West-Brabant
Brabant-Noord
Brabant-Zuid-Oost
2
Limburg-Noord
Limburg-Zuid
Flevoland
In de provincie Gelderland wordt in interregionaal verband gezorgd voor
artikel 4
Eenheden met waterwerper
Eenheden/ groepen specialistische schutters
artikel 8
artikel 11
Over welk aantal basiseenheden en bijzondere eenheden zoals genoemd in de paragrafen 2 en 3 van de Regeling mobiele eenheid 2007 beschikte het regionale politiekorps feitelijk?
Aantal zelfstandige eenheden
Aantal in samenwerking met een ander korps(en)
Naam andere korps
Basiseenheden
Eenheden te water
Verkenningseenheden
Eenheden beredenen
Eenheden hondengeleiders
Aanhoudingseenheden
BRATRA-groepen
Eenheden vuurwapen (artikel 7, onder c, van de Bewapeningsregeling politie)
Op welke wijze heeft de korpsbeheerder gezorgd dat de leden van de mobiele eenheid voldoen aan de eindtermen van opleiding en geoefendheid? (volstaan kan worden met datum waarop is voldaan aan de eindtermen of het benoemen van de behaalde opleidings- en oefeningsdoelen)
Toelichting
Op welke wijze heeft de korpsbeheerder invulling gegeven aan de paraatheideis zoals gesteld in paragraaf 6 van de Regeling mobiele eenheid 2007? (bijv. aantal testen paraatheid – wijze van alarmering – interne regelingen in vakantieperioden)
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling mobiele eenheid 2007", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.