U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 12-12-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2007.]Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 13-04-2007. Geldend van 13-04-2007 t/m 31-07-2007
Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 april 2007, nr. PO/BenB/07/10192, houdende vaststelling van de bedragen lumpsumbekostiging primair onderwijs voor het schooljaar 2007–2008 en aanpassing van een aantal bedragen uit de regeling aanpassing bekostiging personeel 2006–2007
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 116, 120, 123, 124, 125, 129 en 132 van de Wet op het primair onderwijs, op artikel 113, 117, 120 en 124 van de Wet op de expertisecentra, op artikel VIII, IX en XIV van Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van ondermeer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs, op artikel 11a17, 19, 22, 26, 29 en 30 van het Besluit bekostiging WPO, op artikel 10b, 30, 31, 35 en 56a van het Besluit bekostiging WEC en op artikel B16b, B16g, B16l, B21, C11, eerste en tweede lid, en C16.1 van het Besluit trekkende bevolking WPO;
Besluit:
[Regeling vervallen per 12-12-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-08-2007]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. WPO: de Wet op het primair onderwijs;
b. WEC: de Wet op de expertisecentra;
c. basisschool: basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
d. speciale school voor basisonderwijs: speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
e. school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra niet zijnde een instelling;
f. schoolgewicht: het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO;
g. cumi-leerling: leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC;
h. instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de Wet op de expertisecentra;
i. REC: Regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de WEC;
j. formatiebasisbedrag: het bedrag bedoeld in artikel 22, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WEC;
k. formatieleeftijdsbedrag: het bedrag bedoeld in artikel 22, onderdeel b, van het Besluit Bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC;
l. samenvoeging van scholen: daadwerkelijke samenvoeging per 1 augustus van twee of meer gelijksoortige scholen, als bedoeld in artikel 1 van de WPO en artikel 1 van de WEC.
m. vestiging: een hoofd- of nevenvestiging van een basisschool als bedoeld in artikel 1 van de WPO.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2006 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van basisscholen, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,28 jaar
b. gpl leraar: € 51.388,34
c. gpl schoolleiding: € 64.837,09
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor basisscholen:
a. formatiebasisbedrag: € 24.623,63
b. formatieleeftijdsbedrag: € 664,47
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO bedraagt voor
bedrag per ll
verhogingsbedrag
a. leerlingen van 4 t/m 7 jaar:
€ 1.467,57
€ 39,60
en voor
b. leerlingen vanaf 8 jaar:
€ 1.021,88
€ 27,58
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren en van de schoolleiding van basisscholen ten opzichte van het schooljaar 2006–2007 bedraagt 0,63%.
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen, van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom bij het desbetreffende artikel:
Artikel
basisbedrag
leeftijdsbedrag
23, eerste lid, (zeer kleine scholen)
€ 79.752,80
€ 1.789,22
24, tweede lid, onderdeel a, (kleine scholen voet)
€ 52.960,50
€ 1.429,14
24, tweede lid, onderdeel b, (kleine scholen verminderingsbedrag)
€ 366,89
€ 9,90
28, eerste lid, (schoolgewicht boa)
€ 1.238,57
€ 33,42
Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:
bedrag
3a, vierde lid, (aanvang bekostiging)
€ 10.806,18
29, vierde lid, (groei)
€ 2.502,62
29, zevende lid, (Bv)
€ 745,13
Het bedrag per leerling verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde bedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:
31, eerste lid, (zorgvoorzieningen )
€ 132,41
31, tweede lid, (extra zorgvoorz. swvb zonder sbao)
€ 3.653,90
32, eerste lid, (overdracht bij toename)
€ 2.525,32
32, tweede lid, (overdracht boven 2%)
€ 3.609,20
33 (overgang naar ander swv na 1 oktober)
€ 6.134,53
Het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen op de teldatum dat niet hoger is dan 97 € 13.448,75 en voor scholen met een aantal leerlingen op de teldatum dat hoger is dan 97 leerlingen € 26.897,50.
Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van basisscholen vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO respectievelijk het her te besteden basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is per onderwijssoort weergegeven in onderstaande tabel.
Toelaatbaar verklaard tot speciaal onderwijs aan/van:
Onderwijssoort
Bedrag
Her te besteden bedrag
a. dove kinderen
€ 11.197,52
€ 9.990,48
b. slechthorende kinderen
€ 5.452,30
€ 4.443,22
c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden
d. lichamelijk gehandicapte kinderen
e. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap
f. zeer moeilijk lerende kinderen
g. meervoudig gehandicapte kinderen
h. Cluster 4
[Red: Wijzigt het Besluit bekostiging WPO.]
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, bestaat voor basisscholen, waaronder begrepen de school voor varende kinderen, uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:
basisbedrag =
€ 7.374,22
A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met
€ 287,34
B = het schoolgewicht, vermenigvuldigd met
€ 239,80
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen met minder dan 145 leerlingen wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 4.613,33 minus (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 31,82).
3 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen die op 1 oktober 2001 werden bezocht door 70% of meer leerlingen die met de factor 0,9 bijdroegen aan het schoolgewicht, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 109,29) plus (het schoolgewicht, vermenigvuldigd met € 135,55).
4 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121, van de WPO of artikel 3a, zevende lid, van het Besluit bekostiging WPO.
5 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen, bedoeld in artikel 129, eerste lid, van de WPO bedraagt 0,63%.
1 De bekostiging, bedoeld in artikel 9, wordt voor basisscholen, waaronder begrepen de school voor varende kinderen, verhoogd met € 2.669,57 per school en € 39,51 per leerling.
2 Aan de verhoging, bedoeld in het eerste lid, wordt voor elke basisschool met minder dan 145 leerlingen een bedrag toegevoegd dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 5.728,95 minus (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 39,51).
3 De verhoging wordt per school rekenkundig en op hele euro’s afgerond.
1 Het bedrag per formatieplaats bedoeld in artikel B16b en artikel C11, eerste en tweede lid, van het Besluit trekkende bevolking WPO is € 51.388,34.
2 De aanvullende bekostiging voor schoolleiding als bedoeld in artikel B16g van het Besluit trekkende bevolking WPO bedraagt € 13.448,75 per school.
3 Het budget voor personeels en arbeidsmarkt als bedoeld in artikel B16l van het Besluit trekkende bevolking WPO bedraagt € 17.052,31 per school. Per school wordt dit bedrag verhoogd met € 8.388,00 ten behoeve van bestuur en management.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2006 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,44 jaar
b. gpl leraar: € 55.870,01
c. schoolleiding: € 70.057,39
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor speciale scholen voor basisonderwijs;
a. formatiebasisbedrag: € 23.857,63
b. formatieleeftijdsbedrag: € 772,57
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO bedraagt:
a. € 1.078,36 en
b. € 34,92.
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren en van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs bedraagt 0,63%.
Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van die school, bedoeld in artikel 120, vierde lid, van de WPO is:
a. (bedrag per leerling): € 1.541,20
b. (verhogingsbedrag): € 49,91
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 28, derde lid, van het Besluit WPO, is:
a. basisbedrag: € 956,69
b. leeftijdsbedrag: € 30,98
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van speciale scholen voor basisonderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO, is € 11.676,23.
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen op de teldatum dat niet hoger is dan 99 € 14.187,38 en voor scholen met een aantal leerlingen op de teldatum dat hoger is dan 99 leerlingen € 28.374,76.
Artikelen 7 en 8 zijn van toepassing op scholen in deze paragraaf.
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A+B’, waarin:
basisbedrag = € 10.386,95
A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 482,93
B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 145,54
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor speciale scholen voor basisonderwijs die op 1 oktober 2001 werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening van (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 197,79) + (het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 226,48).
3 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121, van de WPO of artikel 3a, zevende lid, van het Besluit bekostiging WPO.
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 129, eerste lid, van de WPO bedraagt 0,63%.
1 De bekostiging, bedoeld in artikel 16 wordt voor speciale scholen voor basisonderwijs verhoogd met € 3.470,01 per school en € 62,46 per leerling.
2 De verhoging wordt per school rekenkundig en op hele euro’s afgerond.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2006 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel, respectievelijk van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 117, veertiende lid, van de WEC, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,60 jaar
b. gpl leraar: € 54.119,61
c. gpl oop: € 33.398,49
d. gpl schoolleiding: € 70.141,59
2 Het f ormatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 31, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC, is voor de scholen, bedoeld in het eerste lid:
a. formatiebasisbedrag: € 19.062,09
b. formatieleeftijdsbedrag: € 863,47
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het vermenigvuldigingsbedrag, bedoeld in artikel 117, eerste lid, van de WEC, is onderverdeeld naar onderwijssoort en leeftijd van leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel:
Bedrag per leerling
Vermenigvuldigingsbedrag
SO jonger dan 8 jaar
SO 8 jaar en ouder
VSO
a. Dove kinderen
€ 10.737,51
€ 5.808,90
€ 5.816,29
€ 184,87
€ 182,80
€ 192,21
b. Slechthorende kinderen
€ 7.699,98
€ 4.463,22
€ 6.026,74
€ 101,29
€ 99,90
€ 172,69
c. Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden
€ 7.489,57
€ 4.252,81
n.v.t.
f. Lichamelijk gehandicapte kinderen
€ 9.889,47
€ 10.401,42
€ 101,98
€ 174,33
h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap
€ 8.958,44
€ 4.534,62
€ 5.408,29
€ 90,06
€ 88,16
€ 158,45
h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap
€ 6.604,76
€ 4.319,37
€ 5.010,31
€ 109,92
€ 108,97
€ 160,69
j. Zeer moeilijk lerende kinderen
€ 5.056,91
€ 5.538,01
€ 94,12
€ 142,39
k.Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut
n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:
a + j (doof en zmlk)
€ 14.570,71
€ 11.201,80
€ 9.646,39
€ 347,46
€ 345,99
€ 345,73
Doof en blind
€ 19.200,43
€ 14.271,82
€ 520,41
€ 518,34
b + j (sh en zmlk)
€ 9.568,41
€ 7.104,11
€ 6.645,02
€ 172,61
€ 171,57
€ 175,28
f + j (lg en zmlk)
€ 13.234,91
€ 13.589,45
€ 161,38
€ 178,05
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel en van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bedraagt 0,63%.
Bij aanspraak op bekostiging op grond van de artikelen van het Besluit bekostiging WEC, genoemd in de eerste kolom, behoren de bedragen, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom:
32, eerste lid, (vast bedrag per school)
€ 22.367,46
€ 1.013,20
41, eerste lid, (cumi-leerling oab)
€ 733,89
€ 33,24
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a van het Besluit bekostiging WEC, is € 11.690,27.
2
Het bedrag, bedoeld in artikel 35, van het Besluit bekostiging WEC, onderverdeeld in speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, alsmede naar onderwijssoort en aantal leerlingen, is weergegeven in onderstaande tabel:
aantal leerlingen
SO of VSO
SOVSO
MG SO of VSO
MG SOVSO
1 tot en met 49
€ 16.021,98
€ 32.043,96
50 of meer
€ 48.065,94
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 39, van het Besluit bekostiging WEC, is per onderwijssoort en afhankelijk van terugplaatsing naar basisonderwijs of overige onderwijssectoren, weergegeven in onderstaande tabel:
terugplaatsing naar basisonderwijs
terugplaatsing naar voortgezet onderwijs of opleiding als bedoeld in art. 7.2.2., eerste lid onder a en b van de WEB
basis-
leeftijds-
€ 3.606,55
€ 163,37
€ 1.662,21
€ 75,29
€ 1.622,18
€ 73,48
€ 1.086,54
€ 49,22
k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
1 Bevoegde gezagsorganen van scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet onderwijs ontvangen aanvullende bekostiging voor preventieve ambulante begeleiding als bedoeld in artikel 8a, derde lid, onderdeel a, van de WEC, die bestaat uit een basisbedrag, welk bedrag wordt verhoogd met een leeftijdsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van de school op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar en vervolgens vermenigvuldigd met het aantal leerlingen van de school op de teldatum.
2 Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in het eerste lid is onderverdeeld naar speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, alsmede naar onderwijssoort, weergegeven in onderstaande tabel:
SO
Leeftijds-
€ 232,56
€ 10,53
€ 217,31
€ 9,84
€ 219,21
€ 9,93
€ 941,67
€ 42,66
€ 203,96
€ 9,24
€ 9,53
€ 0,43
€ 57,19
€ 2,59
€ 97,22
€ 4,40
€ 22,87
€ 1,04
n. meervoudig gehandicapte kinderen
[Red: Wijzigt het Besluit bekostiging WEC.]
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124, van de Wet op de expertisecentra bestaat voor de scholen in deze paragraaf uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘A+B+C’, waarin:
A = het aantal SO-leerlingen en VSO-leerlingen, vermenigvuldigd met de bedragen in de tabel genoemd onder A;
B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 114,01;
C = het aantal ambulant begeleide leerlingen, vermenigvuldigd met € 159,93.
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor scholen voor speciaal onderwijs die op 1 oktober 2001 werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening van (het aantal leerlingen vermenigvuldigd met het in de tabel onder B genoemde bedrag) plus (het aantal cumi-leerlingen vermenigvuldigd met € 378,60) plus (het aantal ambulant begeleide leerlingen vermenigvuldigd met € 82,05).
3 De onder A en B genoemde bedragen zijn afhankelijk van de onderwijssoort.
€ 913,01
€ 672,32
€ 764,93
€ 656,88
€ 0,00
€ 789,51
€ 882,11
€ 749,50
€ 1.313,26
€ 1.749,61
€ 866,71
€ 983,89
€ 999,32
SO en VSO
€ 353,63
€ 208,02
€ 582,45
€ 800,46
€ 499,25
4 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 118, van de WEC of artikel 3a, zevende lid, van het Besluit bekostiging WEC waarbij leerlingen op residentiële plaatsen niet worden meegeteld en het aantal residentiële plaatsen geteld wordt als leerling.
5 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen in deze paragraaf, bedoeld in artikel 124, eerste lid, van de WEC bedraagt 0,63%.
1
De bekostiging, bedoeld in artikel 24 wordt voor scholen uit deze paragraaf verhoogd met € 1.968,43 per school en € 33,17 per leerling.
1 Het bedrag per leerling respectievelijk het vermenigvuldigingsbedrag, bedoeld in artikel 117, tiende lid, van de WEC is
a. € 1.040,79 en
b. € 47,15
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 117, vierde lid, van de WEC is per instelling weergegeven in onderstaande tabel:
(Bedrag per instelling visueel gehandicapte leerlingen)
Instelling
Visio Onderwijsinstellingen Noord
25GP
€ 1.855.364,77
Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen
25GR
€ 5.031.498,76
Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtzienden en Blinden
25HD
€ 3.432.999,69
Onderwijsinstelling Sensis
25HE
€ 6.727.778,39
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid voor instellingen, bestaat uit het in de tabel opgenomen bedrag per instelling.
€ 73.638,91
€ 250.117,99
€ 154.427,50
€ 303.563,54
2 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van instellingen, bedoeld in artikel 124, eerste lid, van de WEC bedraagt 0,63%.
De bekostiging, bedoeld in artikel 27 wordt voor instellingen verhoogd met € 1.968,43 per instelling en € 33,17 per leerling.
2 De verhoging wordt per instelling rekenkundig en op hele euro’s afgerond.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april 2008 wordt bezocht door 3 of meer kinderen in de leerjaren 1 tot en met 4 die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf 3 ingeschreven schipperskinderen de in de tabel opgenomen bedragen die worden gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
Aantal schipperskinderen
Bedrag personeel
Bedrag MI
3 tot en met 6
€ 354,33
7 tot en met 10
€ 16.649,82
€ 531,58
11 tot en met 14
€ 22.107,26
€ 708,65
15 tot en met 18
€ 27.559,57
€ 885,90
En vervolgens per 4 leerlingen boven het aantal van 18 leerlingen te verhogen met
€ 177,25
3 De aanvraag voor de bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. naam, adres, brinnummer, postcode en plaats van de school;
b. de datum waarop de kinderen zijn of worden toegelaten tot de school;
c. het aantal schipperskinderen dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd;
4 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
5 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na indiening van de aanvraag.
6 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
7 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april van het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april 2008 wordt bezocht door 4 of meer leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en de Sinti en hun leerlinggewicht(en) dat op het telformulier van 1 oktober van het voorafgaande schooljaar waarin bijzondere bekostiging wordt aangevraagd, is opgegeven;
c. het aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti met hun leerlinggewicht(en) dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd;
3 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
4 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na indiening van de aanvraag.
5 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
6 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april van het schooljaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waar
a. leerlingen zijn ingeschreven die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend of leerlingen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden als bedoeld in het Besluit trekkende bevolking WPO, waarvoor als gevolg van de wijziging van de gewichtenregeling een lager gewicht is vastgesteld dan het geval zou zijn geweest indien de gewichtenregeling was toegepast zoals deze luidde voor 1 augustus 2006 en
b. het schoolgewicht daardoor lager is vastgesteld, ontvangt op aanvraag, die vóór 1 oktober 2007 is ingediend, bijzondere bekostiging.
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het schoolgewicht van een basisschool verstaan de som van de schoolgewichten per vestiging van de school zoals dat is vastgesteld op basis van teldatum 1 oktober 2006, aangevuld met de compensatiehoeveelheid schoolgewicht, als bedoeld in de Regeling vaststelling van de drempel en de compensatieregeling bij de gewichtenregeling voor het schooljaar 2007–2008 van 11 december 2006 dat aan een vestiging van de school kan worden toebedeeld.
3 De toedeling van de compensatiehoeveelheid schoolgewicht geschiedt naar rato van het verschil in schoolgewicht per vestiging van het bestuur die op basis van 01-10-2006 een lager schoolgewicht hebben dan op basis van 01-10-2005.
4 De aanvraag voor bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. naam, adres, brinnummer, postcode en plaats van de vestiging;
b. het aantal 4 en 5 jarige leerlingen op 1 oktober 2006 waarvoor het gewicht 0,4 zou zijn vastgesteld, indien dit van toepassing was gebleven, onder vermelding van het gewicht dat daadwerkelijk voor deze leerlingen is vastgesteld;
c. het aantal 4 en 5 jarige leerlingen op 1 oktober 2006 waarvoor het gewicht 0,7 zou zijn vastgesteld, indien dit van toepassing was gebleven, onder vermelding van het gewicht dat daadwerkelijk voor deze leerlingen is vastgesteld.
5 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de vestiging ressorteert.
6 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na indiening van de aanvraag.
7 Aanvragen die op of na 1 oktober 2007 door CFI zijn ontvangen worden afgewezen.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool, waar gedurende een periode van maximaal één jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 10 leerlingen uit een ‘Blijf van mijn lijf huis’ zijn ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
b. een overzicht van het aantal ‘Blijf van mijn lijf huis’ leerlingen dat gedurende de periode van maximaal één jaar voor de aanvraag de basisschool heeft bezocht met de data van in- en uitschrijving.
3 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het onderwijs waaronder de school ressorteert.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waar op 1 augustus 2007 het aantal ingeschreven asielzoekerkinderen minimaal 10 meer bedraagt dan het aantal ingeschreven asielzoekerkinderen op 1 oktober 2006 ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding. Onder asielzoekerkind wordt in dit artikel verstaan een vreemdeling die in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onder c, d, f, g, h en j van die wet, onderscheidenlijk een vreemdeling van wie tenminste één van de ouders of voogden in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onder c, d, f, g, h en j van die wet, en die ingeschreven staat op een school en deze geregeld bezoekt.
2 Het bevoegd gezag van een basisschool die aanvullende bekostiging ontvangt in verband met groei, bedoeld in artikel 29, van het Besluit bekostiging WPO, en waarbij sprake is van een toename met minimaal 10 asielzoekerkinderen ten opzichte van het aantal asielzoekerkinderen op de datum van de laatste groeitelling, dan wel bij gebreke daarvan, 1 oktober 2006 ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
3 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal asielzoekerkinderen op 1 oktober 2006;
c. het aantal asielzoekerkinderen op 1 augustus 2007 waarin de bijzondere en aanvullende bekostiging wordt aangevraagd.
4 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het tweede lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. de datum met ingang waarvan aanvullende bekostiging, bedoeld in het tweede lid, is toegekend;
b. het aantal asielzoekerkinderen dat heeft meegeteld voor de vaststelling van de toename;
c. de data waarop de asielzoekerkinderen zijn ingeschreven op de school.
5 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
7 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
8 De in het eerste lid en tweede lid bedoelde bekostiging bedraagt per ingeschreven asielzoekerkind € 1.145,96 voor personeel en € 36,34 voor materiële instandhouding welke bedragen worden gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.
1 Het bevoegd gezag van een school waar de eerste opvang in het onderwijs wordt verzorgd voor tenminste 4 vreemdelingen, die korter dan 1 jaar in Nederland verblijven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding. Onder vreemdeling in dit artikel wordt verstaan een leerling die ingeschreven staat op een school en die de school geregeld bezoekt en die door Onze minister van Justitie in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, onderscheidenlijk van wie tenminste één van de ouders of voogden door onze Onze minster van Justitie in bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland. Onder vreemdeling in dit artikel wordt tevens verstaan een leerling die ingeschreven staat op een school en die de school geregeld bezoekt en van wie uit het paspoort of ander identiteitsbewijs blijkt dat de leerling zelf of één van de ouders of voogden burger van de EU of EER landen of Zwitserland is en op grond van het EG verdrag in Nederland verblijft en die aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland.
Onder school wordt verstaan een bekostigde school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of een bekostigde school of instelling als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
2 De bekostiging heeft betrekking op een periode van vier maanden, met als peildata:
a. 1 oktober voor de periode augustus tot en met november;
b. 1 februari voor de periode december tot en met maart;
c. 1 juni voor de periode april tot en met juli.
Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de bijzondere en aanvullende bekostiging een aanvraag in binnen vier weken na de peildatum.
3 Een school die niet eerder eerste opvang van vreemdelingen verzorgde komt in aanmerking voor een eenmalige aanvulling op de bijzondere bekostiging van € 4600.
4 Elke aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, als bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij CFI/BPO en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal vreemdelingen op de peildatum, die korter dan 1 jaar in Nederland zijn;
c. de periode waarvoor de bekostiging wordt gevraagd;
d. indien van toepassing de verklaring dat de school nog niet eerder de eerste opvang heeft verzorgd.
5 Van de aanvraag wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert.
8 De in het eerste lid bedoelde bekostiging bedraagt per ingeschreven vreemdeling € 1.145,96 voor personeel en € 36,34 voor materiële instandhouding welke bedragen worden gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waaraan een visueel gehandicapte leerling is ingeschreven die begeleiding ontvangt van een instelling voor visueel gehandicapte kinderen en waarvoor geen leerlinggebonden budget beschikbaar is als bedoeld in artikel 70a van de WPO, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend ingediend door middel van formulier nummer CFI 66052, te downloaden via www.cfi.nl en te bestellen met het plaketiket CFI 84887, bij CFI/BPO. Het aanvraagformulier dient voorzien te zijn van een verklaring van ambulante begeleiding die is ingevuld door de instelling voor visueel gehandicapten die de ambulante begeleiding verzorgt.
3 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per leerling:
Soort handicap
Bijzondere bekostiging voor personeel
Aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding
Blinde leerling
€ 1.147,77
Slechtziende leerling
€ 970,69
De bedragen in deze tabel worden gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarin de leerling op de school is ingeschreven.
1 Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen waar leerlingen een VSO-programma volgen, ontvangt op aanvraag, die vóór 1 oktober 2007 is ingediend, bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
b. het aantal kinderen van 13 jaar en ouder dat een VSO-programma volgt op 1 oktober 2006 dan wel 16 januari 2007 ingeval toepassing is gegeven aan artikel 37 van het Besluit bekostiging WEC.
3 De bijzondere en aanvullende bekostiging gezamenlijk, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 2.213,86 per leerling als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.
4 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift gezonden aan de inspectie van het onderwijs waaronder de school ressorteert.
5 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na indiening van de aanvraag
6 Aanvragen die op of na 1 oktober 2007 door CFI zijn ontvangen worden afgewezen.
1 Aan het bestuur van de centrale dienst van een samenwerkingsverband dan wel, indien een bevoegd gezag alle scholen in een samenwerkingsverband in stand houdt, het bevoegd gezag, waarvan de som der schoolgewichten van de vestigingen binnen het samenwerkingsverband 200 of meer is, wordt een bedrag van € 54,18 per schoolgewicht toegekend.
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het schoolgewicht verstaan het schoolgewicht zoals dat is vastgesteld op basis van teldatum 1 oktober 2006, aangevuld met de compensatiehoeveelheid schoolgewicht, als bedoeld in de Regeling vaststelling van de drempel en de compensatieregeling bij de gewichtenregeling voor het schooljaar 2007–2008 van 11 december 2006 dat aan een vestiging in een samenwerkingsverband kan worden toebedeeld.
3 De toedeling van de compensatiehoeveelheid schoolgewicht geschiedt naar rato van het verschil in schoolgewicht per vestiging van het bestuur die op basis van 1 oktober 2006 een lager schoolgewicht hebben dan op basis van 1 oktober 2005.
1 Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen met een nevenvestiging die fungeert als gesloten justitiële inrichting waarbinnen het onderwijs georganiseerd moet worden, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel.
2 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 27.752,54 per nevenvestiging en € 416,72 per residentiele plaats.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waaraan een zeer moeilijk lerende leerling is ingeschreven waarvoor een leerlinggebonden budget beschikbaar is als bedoeld in artikel 70a van de WPO, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding indien de leerling is geplaatst in groep 3 of hoger.
2 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend ingediend voor een geïndiceerde zmlk-leerling die met ingang van het schooljaar vanuit groep 2 wordt geplaatst in groep 3 door middel van een per leerling volledig ingevuld formulier nummer CFI 67007, te downloaden via www.cfi.nl en te bestellen met het plaketiket CFI 84887, bij CFI/GEG.
3 De toekenning van de bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding wordt na de eerste toekenning elk schooljaar automatisch toegekend zolang de leerling op de school staat ingeschreven.
4 Indien de leerling wordt teruggeplaatst naar groep 2 stopt de toekenning met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand van terugplaatsing. Het bevoegd gezag meldt deze terugplaatsing direct aan CFI
5 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 5.740,08 per leerling en de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 275,00 per leerling
Regionale expertisecentra ontvangen ten behoeve van de opvang en begeleiding van leerlingen met autisme bijzondere bekostiging welke is gebaseerd op de toekenning voor het schooljaar 2006–2007 en aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel en van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 18, vierde lid.
Het bedrag bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Regeling vaststelling van de drempel en de compensatieregeling bij de gewichtenregeling voor het schooljaar 2007–2008 is € 2.898,85 per compensatiehoeveelheid.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die met ingang van 1 augustus is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige basisscholen, ontvangt het eerste schooljaar na de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van leraren en die van de schoolleiding berekend op grond van het derde en vierde lid.
2 Het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, ontvangt in het tweede schooljaar na de samenvoeging
a. de helft van de bijzondere bekostiging berekend op grond van het derde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen en
b. de bijzondere bekostiging berekend op grond van het vierde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen.
3 De bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van leraren is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan X – Y, waarin:
X = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 23, 24, 25 en 28 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden; en
Y = de som van de bekostiging van de samengevoegde school, berekend op grond van artikel 23, 24, 25 en 28 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging.
4 De bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van de schoolleiding is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan Xs – Ys, waarin:
Xs = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 26 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden; en
Ys = de som van de bekostiging van de samengevoegde school, berekend op grond van artikel 26 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging.
1 Het bevoegd gezag van een speciale school voor basisonderwijs die met ingang van 1 augustus is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige basisscholen, ontvangt het eerste schooljaar na de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van de schoolleiding berekend op grond van het derde lid.
2 Het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, ontvangt in het tweede schooljaar na de samenvoeging de bijzondere bekostiging berekend op grond van het derde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van speciale scholen voor basisonderwijs.
3 De bijzondere bekostiging voor schoolleiding is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan Xs – Ys, waarin:
1 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs die met ingang van 1 augustus is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, ontvangt het eerste schooljaar na de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van leraren en die van de schoolleiding berekend op grond van het derde en vierde lid.
a. de helft van de bijzondere bekostiging berekend op grond van het derde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en
b. de bijzondere bekostiging berekend op grond van het vierde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
3 De bijzondere bekostiging voor leraren is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan X – Y, waarin:
X = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 32 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden; en
Y = de som van de bekostiging van de samengevoegde school, berekend op grond van artikel 32 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging.
4 De bijzondere bekostiging voor schoolleiding is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan Xs – Ys, waarin:
Xs = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 35 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden; en
Ys = de som van de bekostiging van de samengevoegde school, berekend op grond van artikel 35 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging.
1 De gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, is de betrekkingsomvang aan de desbetreffende school van elke leraar op de school, vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren op de school. Voor leraren ouder dan 50 jaar wordt voor de toepassing van de eerste volzin de leeftijd op 50 jaar vastgesteld. Indien de uitkomst van de berekening van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in de eerste volzin, lager is dan 30 wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op 30. De in de eerste volzin bedoelde gewogen gemiddelde leeftijd wordt afgerond op 2 decimalen.
2 Onder leraar als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan elk personeelslid dat is aangesteld in een onderwijsgevende functie als bedoeld in artikel 151 van Rechtspositiebesluit WPO/WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2005, met uitzondering van: leraren in opleiding als bedoeld in artikel 191, onderdeel a, van dat besluit en personeelsleden die in dienst zijn of van wie de betrekkingsomvang is uitgebreid in verband met vervanging, voor zover de kosten van deze dienstbetrekking of uitbreiding van de betrekkingsomvang ten laste komen van de in artikel 183 van de WPO of artikel 169 van de WEC bedoelde rechtspersoon.
3 In geval van een samenvoeging is de gewogen gemiddelde leeftijd de som van de betrekkingsomvang van elke leraar van alle bij de samenvoeging betrokken scholen vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren van alle bij de samenvoeging betrokken scholen. De tweede tot en met de laatste volzin van het eerste lid is van toepassing.
4 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd wordt vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde leeftijd van de scholen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar.
Tenzij in deze regeling anders is bepaald worden de bekostigingsbedragen, bedoeld in deze regeling, uitbetaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang.
2 De maandelijkse betaling van de bekostigingsbedragen voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 2, 3, 6, 10a, eerste en tweede lid,11, 12, 13, 14, tweede lid, 18, 19, 20, tweede lid, 21, 22 en 26 vindt plaats op grond van de volgende percentages:
Augustus
6,91%
September
Oktober
November
December
Januari
10,25%
Februari
9,20%
Maart
April
Mei
Juni
Juli
3 Van de bekostigingsbedragen bedoeld in de artikelen10, 10a, derde lid, tweede volzin, 17, 25 en 28 wordt 70% uitbetaald in 5 gelijke maandelijkse termijnen in 2007 en 30% in 7 gelijke maandelijkse termijnen in 2008.
De drempelwaarden, bedoeld in artikel VIII, vierde lid, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b van de Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs, bedragen de volgende percentages:
schooljaar
drempelwaarde
onderdeel a
onderdeel b
2006–2007
0%
2007–2008
1%
1,15%
2008–2009
2%
2009–2010
3%
[Red: Wijzigt de Regeling aanpassing bekostiging personeel PO 2006–2007.]
Met uitzondering van hoofdstuk 5 is deze regeling van toepassing op de bekostiging van het schooljaar 2007–2008.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat de artikelen 48 en 49 terugwerken tot en met 1 augustus 2006.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging personeel PO 2007–2008.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Staatssecretaris
S.A.M. Dijksma
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling bekostiging personeel PO 2007–2008", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.