Circulaire Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2007–2010

[Regeling materieel uitgewerkt per 18-06-2009.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 02-07-2007 t/m heden

Circulaire Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2007–2010

I. Inleiding

Op 25 mei 2007 heb ik met de centrales van overheidspersoneel een overeenkomst gesloten over de arbeidsvoorwaarden en andere personeelsaangelegenheden in de sector Rijk voor de contractperiode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Een afschrift van deze overeenkomst is als bijlage 1 bij deze circulaire gevoegd.

De formalisering en uitwerking van de overeenkomst is ter hand genomen.

Met deze circulaire informeer ik u over de inhoud van de gesloten overeenkomst.

II. Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2007–2010

In dit onderdeel wordt zoveel mogelijk de indeling van de overeenkomst aangehouden.

Inkomensontwikkeling

Verhoging van de salarisbedragen met de nominale eindejaarsuitkering

Partijen hebben afgesproken, dat de nominale eindejaarsuitkering met ingang van 1 december 2006 komt te vervallen. Daarvoor in de plaats worden de bestaande salarisbedragen van het BBRA 1984 met ingang van 1 januari 2007 verhoogd met € 91,25 en vervolgens, zie hierna, met 2,3%.

Het bedrag van € 91,25 is vastgesteld, door het bestaande bedrag van de nominale eindejaarsuitkering van € 1100 te verhogen met de in het akkoord afgesproken € 100 en die € 1200 vervolgens terug te rekenen tot een maandelijks salarisbedrag exclusief vakantie-uitkering en exclusief de procentuele eindejaarsuitkering.

De salarissystemen zullen in de maand juni een herrekening tot en met 1 december 2006 toepassen, waarmee de reservering voor de nominale eindejaarsuitkering ongedaan zal worden gemaakt. Op verzoek van de beheerders van de salarissystemen wordt de herrekening ook toegepast op werknemers, die na 1 december 2006 zijn ontslagen. De afspraken in de overeenkomst over de inkomensontwikkeling, die met terugwerkende kracht worden toegepast, mogen echter niet leiden tot een inkomensachteruitgang. Is het dienstverband van een werknemer na 1 december 2006 beëindigd, dan is de nominale eindejaarsuitkering al uitbetaald. De herrekening, in combinatie met de hierna te noemen salarisverhoging en verhoging van de procentuele eindejaarsuitkering, kan dan tot een vordering op de werknemer leiden. Het is echter uitdrukkelijk niet de bedoeling, dat daadwerkelijk tot terugvordering wordt overgegaan.

Procentuele salarisverhoging

De bestaande salarisbedragen van het BBRA 1984 worden met ingang van 1 januari 2007 met 2,3% (na de verhoging met € 91,25), per 1 april 2008 met 2% en per 1 april 2009 met 2% verhoogd.

In bijlage 2 van deze circulaire treft u de overzichten van de salarisschalen aan.

De salarisbedragen voor ministers en staatssecretarissen, thans respectievelijk € 9.610,50 en € 9.014,91 wijzigen op overeenkomstige wijze als de salarisbedragen in de sector Rijk, als volgt:

 

1-1-2007

1-4-2008

1-4-2009

Minister

9.924,89

10.123,39

10.325,86

Staatssecretaris

9.315,60

9.501,91

9.691,95

Verhoging van de procentuele eindejaarsuitkering

De procentuele eindejaarsuitkering wordt in vier jaar zodanig verhoogd, dat in het jaar 2010 sprake is van een volledige 13e maand. Aangezien de eindejaarsuitkering wordt berekend over de periode beginnend met de maand december, worden de percentages jaarlijks met ingang van 1 december als volgt verhoogd:

1-12-2006: van 1,6% naar 2,8%

1-12-2007: van 2,8% naar 4,0%

1-12-2008: van 4,0% naar 5,4%

1-12-2009: van 5,4% naar 8,3%

De eindejaarsuitkering wordt jaarlijks uitbetaald in de maand november.

Aanpassing van toelagen, vergoedingen en dergelijke

Toelagen die zijn toegekend met toepassing van het BBRA 1984 en toelagen die krachtens een overgangsregeling van het BBRA nog van toepassing zijn, dienen in het algemeen in verband met de algemene salarisverhogingen te worden verhoogd.

Veelal vinden de verhogingen automatisch plaats doordat de toelagen gerelateerd zijn aan de (verhoogde) salarisbedragen, bijvoorbeeld de toelage onregelmatige dienst.

Vindt automatische aanpassing niet plaats, zoals bij de vaste toelage onregelmatige dienst, en komt de toelage wel in aanmerking voor aanpassing met de algemene salarisherziening, dan dient een verhoging te worden toegepast. De verhoging van de salarisbedragen met € 91,25 komt in dit verband overeen met een gemiddelde algemene salariswijziging van 2,9%, zodat een verhoging dient te worden toegepast van 5,2% (2,9% + 2,3%) per 1 januari 2007, 2% per 1 april 2008 en 2% per 1 april 2009.

Ten slotte zijn er toelagen die geen aanpassing behoren te ondergaan, bijvoorbeeld op grond van hun aard of op grond van de desbetreffende toekenningbeschikking, en dus ongewijzigd blijven.

In verband met de algemene salarisverhogingen op 1 januari 2007, 1 april 2008 en 1 april 2009 worden de volgende bedragen aangepast:

Toelage

Was:

Wordt:

 

1-1-2006

1-1-2007

1-4-2008

1-4-2009

EHBO-toelage (artikel 13 overgangsregeling BBRA 1984)

9,17

9,65

9,84

10,04

Vergoeding privé-ruimte (artikel 7 van de Raamregeling Telewerken)

65,47

68,87

70,25

71,66

Vaste toelage ORD (artikel 7 van het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst )

138,17

145,35

148,26

151,23

Minimale vakantie-uitkering (artikel 21 BBRA)

139,96

150,65*

153,66

156,73

Tegemoetkoming verhuiskosten (artikel 10 van het Tijdelijk besluit sociaal flankerend beleid sector Rijk 2004)

13.285,82

13.976,68

**

**

* Het bedrag is verhoogd met € 7,30 (8% van € 91,25) en vervolgens met 2,3%.

** Het tijdelijk besluit sociaal flankerend beleid sector Rijk 2004 vervalt op 1-1-2008.

Uitbetaling

De genoemde inkomensmaatregelen worden in juni in de salarissystemen verwerkt.

Doorwerking naar uitkeringen en pensioenen

Zowel de salarisverhoging als de verhoging van de eindejaarsuitkering hebben een algemeen karakter en werken daarom door naar alle voor 1 januari 2007 ingegane ontslaggebonden uitkeringen, zoals de wachtgelden op basis van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 en de uitkeringen op basis van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk. Met Loyalis Maatwerkadministraties (de nieuwe uitvoerder van de regelingen) vindt overleg plaats over de precieze uitvoering van de aan te passen uitkeringen.

De verhogingen van het salaris en de eindejaarsuitkering zijn pensioengevend.

Voor de berekening van het pensioengevende inkomen wordt uitgegaan van het inkomen, zoals dat op 1 januari van elk kalenderjaar bekend is. Wijzigingen later in het jaar zijn daarop niet van invloed. Genoemde verhogingen, evenals de salarisverhogingen in april 2008 en april 2009, zullen daardoor in het lopende kalenderjaar niet pensioengevend zijn.

Beperking buitengewoon verlof

Sinds 16 november 2001 is het buitengewoon verlof bij wet geregeld in de Wet Arbeid en Zorg. De toen geldende bepalingen in het Algemeen Rijksambtenarenreglement zijn waar nodig in overeenstemming met deze wet gebracht. Verschillen die in het kader van het arbeidsvoorwaardenoverleg tot stand waren gekomen en voor de ambtenaar gunstiger waren dan het wettelijke minimum, zijn daarbij gehandhaafd. Deze verschillen hadden betrekking op de duur van het verlof, de mate van behoud van bezoldiging of op de omstandigheid waarvoor het verlof werd verleend.

Binnen de zekerheid die de Wet Arbeid en Zorg biedt, wordt met ingang van 2008 gekozen voor versobering van een deel van het buitengewoon verlof ten gunste van de primaire arbeidsvoorwaarden.

Het ARAR zal op de volgende punten worden aangepast:

Overige afspraken

Vergoedingen woon-werkverkeer

In het kader van het project ‘Vervoersmanagement’, waarin onder meer nieuwe vervoersvoorzieningen voor de ambtenaren in de sector Rijk worden ontwikkeld zullen de mogelijkheden van een adequate regeling voor het woon-werkverkeer worden onderzocht, waarbij in het bijzonder aandacht zal worden gegeven aan werknemers die gebruik maken van de fiets voor het woon-werkverkeer.

Verruiming IKAP

Bedrijfsfitness die voldoet aan de fiscale voorwaarden, zal als belastingvrije bestemmingsmogelijkheid worden opgenomen in artikel 6, tweede lid, van de IKAP-regeling rijkspersoneel. Onder bedrijfsfitness wordt in dit verband verstaan conditie- of krachttraining van werknemers, die georganiseerd of geïnitieerd wordt door de werkgever en die plaatsvindt onder deskundig toezicht. De verstrekking of vergoeding van bedrijfsfitness is onbelast als voldaan is aan de volgende (fiscale) voorwaarden:

  • 1. De deelname staat open voor 90% of meer van alle werknemers (of 90% of meer van alle werknemers met dezelfde arbeidsplaats als die niet is gelegen in de woning van een van deze werknemers).

  • 2. De bedrijfsfitness vindt plaats op een van de volgende wijzen:

    • a. op de werkplek of op een vaste locatie die de werkgever heeft aangewezen. De vaste locatie moet gelden voor alle werknemers met dezelfde arbeidsplaats en mag niet in de woning van een van deze werknemers zijn;

    • b. in een fitnesscentrum dat de werkgever voor alle werknemers heeft

    • c. aangewezen;

    • d. voor de bedrijfsfitness heeft de werkgever een overeenkomst met één fitnesscentrum afgesloten op grond waarvan de werknemers kunnen fitnessen in elke vestiging van dat fitnessbedrijf.

Heeft de werkgever meer dan een vestiging dan gelden de twee laatstgenoemde mogelijkheden per vestiging.

De ambtenaar kan afzien van één van de aanspraken (bronnen), zoals genoemd in de IKAP-regeling. In 2007 kan nog worden afgezien van aanspraken in de maanden juni tot en met december, ook voor uitgaven die de ambtenaar in de periode januari 2007 tot en met mei 2007 in dit verband gedaan heeft.

Deze verruiming van de IKAP-regeling is afgestemd met de Belastingdienst.

Onderzocht zal worden of er mogelijkheden zijn de IKAP-regeling uit te breiden met andere (fiscale) faciliteiten.

III. Overige onderwerpen

Voor de onderwerpen van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst, die niet in deze circulaire zijn toegelicht, verwijs ik u naar de tekst van de overeenkomst.

Zoals in de overeenkomst wordt aangegeven, vergen diverse onderdelen nadere uitwerking, u ontvangt daarover te gelegener tijd meer informatie.

IV. Slotopmerkingen

Zodra de formalisering van de overeengekomen maatregelen tot stand is gekomen, zal ik u daarover informeren. Vooruitlopend daarop verzoek ik u om zo nodig vast uitvoering te geven aan de in deze circulaire genoemde maatregelen.

Over de verschillende onderwerpen in deze circulaire of uit het akkoord kunt u nadere inlichtingen verkrijgen bij onderstaande personen:

– Loongebouw, arbeidsmarkt en loonontwikkeling

Coen Terbrack

070 426 7514

Coen.Terbrack@minbzk.nl

– Vernieuwing Rijk

John van Baarle

070 426 7661

John.Baarle@minbzk.nl

– Doorwerking naar uitkeringen en pensioenen

– Boven- en nawettelijke WW

Wilmar Hagg

070 426 7663

Wilmar.Hagg@minbzk.nl

– Beperking buitengewoon verlof

Nelly Riksen

070 426 6450

Nelly.Riksen@minbzk.nl

– Inkomensontwikkeling

Bauke Vlas

070 426 6985

Bauke.Vlas@minbzk.nl

– Vergoedingen woon–werkverkeer

– Verruiming IKAP

Paul Rimmelzwaan

070 426 6595

Paul.Rimmelzwaan@minbzk.nl

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
voor deze:
de

directeur-generaal Management Openbare Sector

,

R.IJ.M. Kuipers