8. Einde beschikkingsmacht
[Regeling vervallen per 16-06-2010]
De motorrijtuigenbelasting wordt geheven van degene die bij de aanvang van het tijdvak
het motorrijtuig houdt (artikel 6 van de wet). Een motorrijtuig wordt gehouden door degene op wiens naam het voor het motorrijtuig
opgegeven kenteken is gesteld in het kentekenregister als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet (artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet). Teruggaaf van motorrijtuigenbelasting wordt verleend over het nog niet verstreken
deel van het lopende tijdvak en over de nog niet aangevangen tijdvakken op het tijdstip
waarop het motorrijtuig van houder wisselt dan wel het houderschap daarvan wordt beëindigd
(artikel 18, eerste lid, van de wet). Wanneer het kenteken niet meer op naam is gesteld wordt er geen belasting geheven.
Als de belastingplichtige de beschikkingsmacht over het motorrijtuig heeft verloren
kan geen teruggaaf van motorrijtuigenbelasting worden verleend. Omdat het kenteken
van het motorrijtuig nog steeds op naam van de belanghebbende staat, blijft er nog
steeds sprake van een formeel houderschap.
Goedkeuring
Ik keur goed dat wanneer er wel sprake is van een formeel houderschap, maar de belastingplichtige
dit houderschap feitelijk niet kan genieten omdat hij buiten zijn schuld de beschikkingsmacht
over het motorrijtuig verloren heeft, in de hierna genoemde gevallen en onder de daarna
gestelde voorwaarden en beperkingen, de heffing van motorrijtuigenbelasting achterwege
kan blijven en/of teruggaaf verleend kan worden.
-
1. Het motorrijtuig is in beslag genomen door een Nederlandse of buitenlandse overheidsinstantie;
-
2. Het motorrijtuig is gestolen of wordt vermist;
-
3. Het motorrijtuig is technisch total loss; of
-
4. Het motorrijtuig is verbeurd verklaard.
Ad 1
In de situatie dat het motorrijtuig in beslag is genomen door een Nederlandse of buitenlandse
overheidsinstantie gelden de volgende voorwaarden:
-
– de belastingplichtige heeft niet de beschikking over het kentekenbewijs, zodat schorsing
van de geldigheid van het kentekenbewijs geen optie is;
-
– de termijn van de inbeslagname is langer dan één maand;
-
– de belastingplichtige heeft zelf geen invloed op de lengte van de termijn van inbeslagname;
-
– de overheidsinstantie bepaalt het moment waarop de inbeslagname wordt beëindigd;
-
– de belastingplichtige moet aan de hand van officiële bescheiden aantonen dat het motorrijtuig
in beslag is genomen;
-
– de belastingplichtige verklaart dat hij de inspecteur op de hoogte stelt van het einde
van de inbeslagname; en
-
– de termijn waarover heffing achterwege blijft, bedraagt maximaal één jaar. Aansluitend
aan deze termijn moet de belastingplichtige aan de hand van bescheiden aantonen dat
het motorrijtuig nog steeds in beslag genomen is.
Ad 2
In de situatie dat het motorrijtuig is gestolen of wordt vermist gelden de volgende
voorwaarden:
Ad 3
In de situatie dat het motorrijtuig total loss is verklaard, gelden de volgende voorwaarden:
-
– de belastingplichtige moet aan de hand van bescheiden aantonen dat het motorrijtuig
technisch total loss is; en
-
– de belastingplichtige verkeert in de onmogelijkheid het kentekenbewijs ongeldig te
laten verklaren.
Ad 4
In de situatie dat het motorrijtuig verbeurd is verklaard, gelden de volgende voorwaarden:
-
– de belastingplichtige moet aan de hand van bescheiden aantonen dat het motorrijtuig
verbeurd verklaard is; en
-
– de belastingplichtige verkeert in de onmogelijkheid het kentekenbewijs ongeldig te
laten verklaren.
Procedure
Ingeval van diefstal of vermissing leidt de aantekening van de politie in het kentekenregister
automatisch tot een teruggaaf van de betaalde belasting over het lopende tijdvak en
het niet meer heffen van belasting over toekomstige tijdvakken. De heffing wordt automatisch
weer opgestart vanaf de datum dat de aantekening ongedaan wordt gemaakt.
In de andere gevallen moet de belastingplichtige bij de inspecteur een schriftelijk
verzoek indienen. Hij overlegt daarbij de bescheiden waaruit blijkt dat zich de desbetreffende
situatie voordoet. Op het verzoek om teruggaaf wordt beslist door middel van een voor
bezwaar vatbare beschikking.
Wanneer de situatie zich niet meer voordoet, moet de belastingplichtige de inspecteur
daarvan op de hoogte stellen. Vanaf deze datum wordt de heffing weer opgestart. De
goedkeuring is niet van toepassing in het geval de belastingplichtige de inspecteur
niet meldt dat de betreffende situatie zich niet meer voordoet.