2. Afbakening begrip ‘bijzondere transacties’
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
Er valt geen volledig sluitende definitie te geven voor het begrip ‘bijzondere transactie’.
In zijn algemeenheid kan echter worden gesteld dat afdoening van de zaak met een transactie
niet op voorhand de meest logische mogelijkheid lijkt en/of op onbegrip kan stuiten.
In het kader van de voorliggende aanwijzing zit het bijzondere van de zaak niet zozeer
in de aard van de zaak, maar in de wijze waarop de zaak wordt afgedaan, namelijk met
een transactie in plaats van met een dagvaarding.
Zo is het enkele feit dat een bekende Nederlander betrokken is bij een strafbaar feit,
als zodanig onvoldoende om een eventuele transactie als bijzonder aan te merken. Dan
kan misschien wel sprake zijn van een ‘(politiek of publicitair) gevoelige zaak’ (ten
aanzien waarvan het eventueel zeer zinvol kan zijn de Minister van Justitie op de
hoogte te stellen van de – genomen – beslissing), maar is er geen reden de zaak vooraf
met het oog op een toetsing of de zaak bij de rechter zou moeten worden aangebracht,
voor te leggenOp grond van art. 74b WvSr kan het recht tot strafvordering ook na voldoening
aan de overeenkomstig art. 74 WvSr gestelde voorwaarden herleven, namelijk in geval
van een bevel van het Gerechtshof tot instellen of voortzetten van de vervolging naar
aanleiding van een gedaan beklag ex art. 12 WvSv. Dit beklag dient dan wel binnen
3 maanden nadat de belanghebbende bekend is geworden met de toepassing van art 74
WvSr te zijn gedaan (art. 12k WvSv)..
Bij gebrek aan een eenduidige definitie worden de twee categorieën aangegeven waarin
sprake is van een bijzondere transactie als bedoeld in deze aanwijzing (in de zin
dat bij een voorgenomen transactie een speciale procedure gevolgd moet worden).
De zaak heeft geleid tot een grote nationale maatschappelijke bezorgdheid of onrust
vanwege de ernst van de inbreuk op de algemene veiligheid en gezondheid van personen
en goederen of op het algemene functioneren van belangrijke sectoren van de samenleving
(zoals: staatsveiligheid, integriteit van de overheid, van de democratische rechtsorde,
van de financieel-economische sector), waardoor afdoening van de zaak met een transactie
op maatschappelijk onbegrip kan stuiten.
In deze categorie gaat het om kwesties zoals die zich afspeelden in Enschede en Volendam
(vgl. de gemeengevaarlijke misdrijven van boek II titel VII WvSr) of op feitelijk zwaarwegende inbreuken op collectieve waarden, alsmede kwesties
die twijfel doen rijzen aan de integriteit van de Nederlandse overheid (openbaar bestuur,
rechterlijke macht). Over het algemeen zal bij dit soort van zaken een transactie
niet voor de hand liggen. Toch kan de transactie in beeld komen als een zinvolle afdoening.
Dit zal niet vanzelfsprekend op begrip kunnen rekenen. Hierbij zal het, juist vanwege
de commotie en discussie die het feit al heeft opgeroepen, van tevoren evident zijn
dat een keuze om de zaak niet aan de rechter voor te leggen maar om te transigeren,
gevoelig ligt.
De zaak ligt principieel omdat er gewichtige vragen van moraal en fatsoen spelen of
omdat het gaat om een juridisch principieel punt, waarbij het van belang kan zijn
om jurisprudentie te ontwikkelen. Door het aanbieden van een transactie wordt echter
rechterlijke toetsing in beginselOp grond van art. 74b WvSr kan het recht tot strafvordering
ook na voldoening aan de overeenkomstig art. 74 WvSr gestelde voorwaarden herleven,
namelijk in geval van een bevel van het Gerechtshof tot instellen of voortzetten van
de vervolging naar aanleiding van een gedaan beklag ex art. 12 WvSv. Dit beklag dient
dan wel binnen 3 maanden nadat de belanghebbende bekend is geworden met de toepassing
van art 74 WvSr te zijn gedaan (art. 12k WvSv). onmogelijk gemaakt.
Vooral door technische ontwikkelingen (informatie- en communicatietechniek, medische
en biotechniek) wordt de samenleving steeds opnieuw voor vragen gesteld wat wel en
wat niet aanvaardbaar is en hoe een eventuele juridische regulering ook met behulp
van het strafrecht gezocht moet worden. De desbetreffende kwesties liggen vaak maatschappelijk
gevoelig, omdat er levensbeschouwelijk verschillend tegenaan gekeken wordt (commercieel
draagmoederschap, euthanasie, verkoop organen) en/of omdat al snel sprake is van een
botsing van grondrechten. Wanneer in dit soort van zaken nog onvoldoende jurisprudentie
bestaat, zal een transactie gevoelig liggen omdat daarmee een rechterlijk oordeel
onmogelijk gemaakt wordt.