Uitvoeringsbesluit EG-verordening PRTR en PRTR-protocol

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2010.
Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Besluit van 18 januari 2008, houdende regels ter uitvoering van verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PbEU L 33) en van het op 21 mei 2003 te Kiev tot stand gekomen Protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen, met Bijlagen (Trb. 2003, 153; Trb. 2007, 95) (Uitvoeringsbesluit EG-verordening PRTR en PRTR-protocol)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 november 2007, nr. DJZ2007111188, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PbEU L 33) en de artikelen 12.4, tweede lid, 12.5, eerste lid, 12.10, tweede lid, 12.29 en 18.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 20 december 2007, nr. W08.07.0422/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 14 januari 2008, nr. DJZ2008003740, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

meet- en registratiesysteem: de voor de gegevensinzameling gebruikte methodiek, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van de EG-verordening PRTR;

wet: Wet milieubeheer.

Artikel 2

  • 2 Het meet- en registratiesysteem wordt zodanig ingericht dat hiermee:

    • a. volledige, consistente en geloofwaardige gegevens als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de EG-verordening PRTR kunnen worden gegenereerd,

    • b. kan worden voldaan aan de in artikel 5, derde lid, van de EG-verordening PRTR opgenomen eisen en

    • c. voor zover degene die de inrichting drijft, met betrekking tot een verslagjaar ingevolge artikel 5, eerste lid, van de EG-verordening PRTR of artikel 12.20a, eerste lid, van de wet rapportageplichtig is: kan worden voldaan aan de in artikel 5, eerste, tweede en vierde lid, van die verordening opgenomen eisen en, voorzover artikel 12.20a, eerste lid, van de wet van toepassing is, aan de in artikel 5, tweede en vierde lid, van de EG-verordening PRTR en de bij en krachtens artikel 2a, eerste tot en met derde lid, gestelde eisen.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen nadere eisen worden gesteld met betrekking tot de inrichting van het meet- en registratiesysteem.

Artikel 2a

  • 1 Bij ministeriële regeling kunnen gegevens als bedoeld in artikel 12.20a, eerste lid, van de wet worden aangewezen, die eveneens in het PRTR-verslag moeten worden opgenomen. Bij die regeling kunnen drempelwaarden worden vastgesteld bij overschrijding waarvan de rapportageplicht intreedt. Als gegevens als bedoeld in de eerste volzin kunnen onder meer worden aangewezen:

    • a. gegevens over emissies van niet in bijlage II bij de EG-verordening PRTR genoemde verontreinigende stoffen;

    • b. gegevens over emissies van in bijlage II bij de EG-verordening PRTR genoemde verontreinigende stoffen, die onder de in die bijlage vermelde drempelwaarden liggen.

  • 2 Bij de rapportage van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeld of het gaat om informatie gebaseerd op metingen, berekeningen of ramingen.

  • 3 Op de gegevens, bedoeld in het eerste lid, is artikel 5, eerste lid, derde alinea, van de EG-verordening PRTR van overeenkomstige toepassing. Voor zover deze gegevens betrekking hebben op emissies, is ook artikel 5, eerste lid, vierde alinea, van de EG-verordening PRTR van overeenkomstige toepassing.

  • 4 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden voorzien van een toelichting, indien dit voor een goed begrip van die gegevens noodzakelijk is.

  • 5 Het bestuursorgaan dat bevoegd is een omgevingsvergunning voor de betrokken inrichting te verlenen, kan, voor zover dat noodzakelijk is voor de kwaliteitsbeoordeling van een PRTR-verslag, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de EG-verordening PRTR, aan de vergunning een voorschrift verbinden, dat de verplichting inhoudt om met betrekking tot emissies in het PRTR-verslag gegevens van een lager aggregatieniveau te verstrekken dan ingevolge het krachtens artikel 5 vastgestelde model is vereist. Bij ministeriële regeling kunnen ter zake nadere regels worden gesteld.

Artikel 2b

Het bestuursorgaan dat bevoegd is een omgevingsvergunning voor de betrokken inrichting te verlenen, kan aan de vergunning een voorschrift verbinden, dat de verplichting inhoudt om gegevens inzake de onderwerpen geur of geluid in het PRTR-verslag op te nemen. Bij ministeriële regeling kunnen ter zake nadere regels worden gesteld.

Artikel 3

  • 1 In een verzoek om geheimhouding als bedoeld in artikel 12.24, derde lid, van de wet wordt, voor zover dat verzoek de naam van een verontreinigende stof betreft, tevens de naam aangegeven van de groep verontreinigende stoffen waartoe de geheim te houden verontreinigende stof behoort.

  • 2 In een mededeling als bedoeld in artikel 12.24, vierde lid, aanhef en onder a, van de wet wordt, voor zover die mededeling de naam van een verontreinigende stof betreft, tevens de naam aangegeven van de groep verontreinigende stoffen waartoe de geheimgehouden verontreinigende stof behoort.

  • 3 Indien een op grond van artikel 12.21 van de wet bevoegde instantie een mededeling als bedoeld in het tweede lid heeft gedaan, wordt in het PRTR de naam van de betrokken groep verontreinigende stoffen aangegeven.

  • 4 De aanduiding van de naam van een groep verontreinigende stoffen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, geschiedt met inachtneming van daaromtrent bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel 4

De aanduiding van de grond waarop tot geheimhouding is besloten in:

bevat naast de toegepaste in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur opgenomen uitzonderingsgrond, tevens een samenvatting van de motivering van het besluit waarbij tot geheimhouding is besloten.

Artikel 5

Bij ministeriële regeling wordt een model vastgesteld voor het opstellen van een PRTR-verslag.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit EG-verordening PRTR en PRTR-protocol.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 18 januari 2008

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

,

J. M. Cramer

Uitgegeven de vijfde februari 2008

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin