Instrumenten in de internationale samenwerking zijn de wederzijdse rechtshulp in strafzaken
alsmede de politiële samenwerking waaronder de informatie-uitwisseling. In de praktijk
blijkt bij die laatste vorm van samenwerking echter van een wezenlijk gebrek aan normering.
Zo blijkt onduidelijk te zijn hoever de politiebevoegdheden zich uitstrekken. Gesteld
kan worden dat met de intensivering van de samenwerking de noodzaak tot afbakening
van bevoegdheden toeneemt.
Daarnaast heeft de aanstaande feitelijke inwerkingstelling van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst,
hierna te noemen SUO, reeds nu gevolgen voor de praktijk. Immers, vooruitlopend hierop
is de nationale wetgeving gewijzigd. Deze wetgeving is op 1 december 1993 van kracht
geworden. In dit verband is artikel 552i, in het bijzonder het tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering van belang.
Het doel van deze richtlijn is daarom aan te geven in welke gevallen de politie zelfstandig
uitvoering kan geven aan rechtshulpverzoeken en dus ook informatie kan verstrekken,
in welke gevallen die samenwerking de tussenkomst van het OM behoeft en in welke specifieke
gevallen niet kan worden samengewerkt.
De informatieverstrekking op verzoek van een buitenlandse autoriteit wordt beheerst
door titel X van Boek IV van het Wetboek van Strafvordering (afwikkeling van rechtshulpverzoeken). De informatieverstrekking, voor zover de informatie
politiegegevens betreft, is mogelijk gemaakt in het eerste lid van de artikelen 5:1 en 5:2 van het Besluit politiegegevens. In deze artikelen wordt eveneens voorzien in de mogelijkheid van spontane verstrekking
van politiegegevens. De SUO bevat ook een bepaling die het mogelijk maakt om zonder
een voorafgaand verzoek informatie te verstrekken, zie artikel 46 SUOTekst van artikel
46 SUO, eerste lid:Iedere overeenkomstsluitende partij kan met inachtneming van haar
nationale recht in individuele gevallen, zonder een daartoe strekkend verzoek, de
betrokken Overeenkomstsluitende Partij informatie mededelen die voor de ontvangende
Overeenkomstsluitende Partij ter verlening van bijstand bij de bestrijding van toekomstige
strafbare feiten, ter voorkoming van strafbare feiten of ter afwending van gevaar
voor de openbare orde en veiligheid van belang kunnen zijn.. Spontane bijstand kan
echter alleen worden verleend onder dezelfde, onder 2 te noemen, voorwaarden die gelden
met betrekking tot een rechtshulpverzoek.