Bij dit besluit is het beleidsbesluit van 5 september 2003, CPP 2003/2055M ingetrokken. Dit besluit (de periode waarover moet worden beoordeeld
of ten minste 30 percent van de vervaardigde producten minerale oliën zijn) bevat
geen beleidsregel maar verwoordt een standpunt bij de toepassing van de wetgeving.
Voorts betreft dit besluit een actualisering van het beleidsbesluit van 25 juni 2008, nr. CPP2008/1351M.
Naast enige aanpassingen van redactionele aard is onder punt 4.18. het beleidsbesluit van 8 oktober 2008, CPP2008/1925M opgenomen waarin wordt goedgekeurd dat veraccijnsde minerale oliën
uit brandstoftanks van bepaalde motorrijtuigen mogen worden ingeslagen in een accijnsgoederenplaats
met teruggaaf van accijns. Dit besluit is dan ook ingetrokken.
De volgende beleidsregels zijn nieuw opgenomen, gewijzigd of ingetrokken:
-
– Onder punt 1.3. is een nieuwe beleidsregel opgenomen waarin wordt goedgekeurd dat in een bepaald
geval een maandverklaring als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit accijns onder voorwaarden achterwege kan blijven.
-
– De onder punt 3.2. opgenomen beleidsregel is aangepast. Voor de levering met zogenaamde leurschepen
is de beperking dat een schip maximaal een gewicht mag hebben van 250 bruto registerton
vervallen. Gebleken is dat deze voorwaarde voor de toepassing van de regeling en de
controle op de regeling niet noodzakelijk is.
-
– De onder punt 3.5. opgenomen beleidsregel (‘achterwege blijven van een aangifte energiebelasting (EB)
bij overschrijding van de maximale belastbare hoeveelheid’) wordt met ingang van 1 januari
2009 ingetrokken.
Door de afbouw van de teruggaafregeling EB voor grootverbruikers van halfzware olie,
gasolie of vloeibaar gemaakt petroleumgas gedurende de periode 2008 tot en met 2011,
is het aan te geven bedrag hoger dan het terug te geven bedrag. In verband daarmee
is het achterwege laten van de aangifte energiebelasting niet meer gerechtvaardigd.
-
– In de beleidsregel onder punt 4.12. is het tijdstip van het doen van een aangifte energiebelasting gewijzigd. Het tijdstip
van de aangifte EB is nu gelijk aan het tijdstip van het verzoek om teruggaaf van
accijns.
-
– De beleidsregel in punt 4.14. (teruggaaf accijns van minerale olie door inslag in AGP van benzinedamp) is, in verband
met de komst van de elektronische aangifte, gewijzigd. De opgave genoemd in punt 4.14.5, die thans bij de periodieke aangifte moet worden gedaan, moet in het vervolg als
overzicht bij de administratie worden bewaard en op verzoek van de inspecteur worden
overgelegd.
Overigens wordt deze beleidsregel met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken.
In de jaren negentig is, ter bescherming van het milieu, het gebruik van dampretoursystemen
bij tankstations aangemoedigd. Door het gebruik van deze systemen worden de emissies
van vluchtige organische stoffen bij het tanken van voertuigen teruggedrongen. Om
het gebruik van dergelijke systemen te bevorderen, is destijds goedgekeurd om, in
afwijking van de wet, teruggaaf van accijns te verlenen voor de benzinedamp die wordt ingeslagen in een
AGP die is voorzien van een terugwinningsinstallatie.
Thans lijkt de goedkeuring niet langer in verhouding te staan tot het doel, namelijk
het bevorderen van het gebruik van dampretoursystemen. Alle tankstations moeten thans
zijn voorzien van een dampretoursysteem. De AGP’s die een terugwinningsinstallatie
hebben geïnstalleerd hebben de investeringskosten in de meeste gevallen al afgeschreven.
De goedkeuring om af te wijken van de wet is dan ook niet meer gerechtvaardigd. Ook is gebleken dat de Europese Commissie dergelijke
maatregelen, die niet zijn gebaseerd op de energierichtlijn 2003/96/EG, niet meer toestaat.
Om het bedrijfsleven in staat te stellen eventuele contractuele verplichtingen te
kunnen aanpassen, wordt de beleidsregel pas op 1 januari 2010 ingetrokken.