Aspecten van het delict mensenhandel
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
1. Verhouding mensenhandel en mensensmokkel
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
Mensensmokkel is kort gezegd hulp bij illegale binnenkomst, verblijf en doorreis.
Mensensmokkel is niet (primair) gericht op uitbuiting. Bij mensensmokkel is het belang
van de staat in het geding. Dat belang is daarin gelegen dat op het grondgebied van
de staat alleen mensen verblijven die daartoe gerechtigd zijn. Bij de strafbaarstelling
van mensensmokkel staat bescherming van de gesmokkelde persoon tegen uitbuiting niet
voorop. Mensensmokkel is vrijwel altijd grensoverschrijdende criminaliteit. De gesmokkelden
zijn illegale vreemdelingen.
Mensenhandel is vaak grensoverschrijdend van karakter, maar behoeft dat niet te zijn.
Ook binnen de landsgrenzen kunnen mensen worden verhandeld. Slachtoffers van mensenhandel
in Europa zijn meestal vreemdeling, vaak illegaal.
Mensensmokkel en mensenhandel zijn meestal vormen van georganiseerde criminaliteit.
Maar mensensmokkelaars en mensenhandelaren kunnen ook buiten het verband van een criminele
organisatie opereren. Zowel met mensensmokkel als met mensenhandel wordt veel geld
verdiend.
Tussen mensensmokkel en mensenhandel bestaan derhalve verschillen en overeenkomsten.
Hoewel er raakvlakken bestaan tussen beide strafbare feiten, is het goed deze uit
elkaar te houden. Er bestaat samenhang en samenloop tussen mensensmokkel en mensenhandel,
wanneer de gesmokkelde persoon in een situatie van uitbuiting geraakt om zijn of haar
schuld aan de smokkelaar terug te betalen. Indien dit geschiedt, kunnen mensenhandel
en mensensmokkel tezamen worden tenlastegelegd.
2. Seksuele uitbuiting en prostitutie
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
Artikel 250a Sr. (oud) beoogde alle vormen van uitbuiting voor prostitutie en andere vormen van seksuele
uitbuiting strafbaar te stellen en betrof een zedenmisdrijf.
Naast seksuele uitbuiting en prostitutie worden in artikel 273f Sr ook andere vormen van uitbuiting strafbaar gesteld, zoals gedwongen arbeid of diensten,
slavernij of praktijken die vergelijkbaar zijn met slavernij, verplichte dienstbaarheid
of de verwijdering van organen. Dit artikel, dat de kwalificatie ‘mensenhandel’ opnieuw invoert,is opgenomen in de titel ‘Misdrijven
tegen de persoonlijke vrijheid’.
Kern van de wetswijziging is een verbreding van de definitie van mensenhandel tot
andere vormen van slavernijachtige uitbuiting in economische sectoren buiten de seksindustrie.
3. Gedwongen of verplichte arbeid
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
3.1. Andere dan seksuele vormen van uitbuiting
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
Niet iedere vorm van misbruik in een arbeids- of dienstenrelatie is mensenhandel.
Bij de aanpak van uitbuiting in arbeids- of dienstenrelaties richt het Openbaar Ministerie
zich in het kader van de bestrijding van mensenhandel op excessen; namelijk op situaties
waarbij sprake is van mensonterende omstandigheden en schending van de fundamentele
rechten van mensen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer iemand werkt onder
significant slechtere omstandigheden of tegen een beduidend lager loon dan dat van
Nederlandse werknemers, terwijl tevens de keuzevrijheid ontbreekt om te stoppen met
datgene te doen waartoe iemand gedwongen wordt. Indicatoren voor deze situatie zijn
opgenomen in de als bijlage 3 gevoegde lijst.
Bij het beoordelen of strafrechtelijk ingrijpen noodzakelijk is, is mede van belang
of er arbeidsrechtelijke, tuchtrechtelijke of bestuurlijke mogelijkheden zijn om de
ongewenste situatie te beëindigen, dan wel de overtreder te sanctioneren.
3.2. Faciliteerders bij het gedwongen verrichten van arbeid of diensten
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
Het leveren van diensten gaat bij illegale faciliteerders gepaard met het overtreden
van wet- en regelgeving. Zij streven ernaar zo hoog mogelijke winsten te genereren
en hun diensten zijn relatief duur. Vreemdelingen die gebruik maken van illegale faciliteerders,
zullen vaak langerlopende schulden met de faciliteerders hebben te verrekenen.
Bij het faciliteren van mensenhandel in de vorm van het verrichten van arbeid of diensten
gaat het meestal om vreemdelingen die in diverse stadia tussen de overkomst naar Nederland
en het vinden van werk worden geholpen door mensensmokkelaars en andere faciliteerders.
Bij georganiseerde illegale arbeid kunnen mensensmokkelaars betrokken zijn bij overkomst
van vreemdelingen naar Nederland. Daarna zorgen faciliteerders voor opvang van de
vreemdelingen in Nederland en het verschaffen van onderdak.
Op het gebied van huisvesting kunnen vreemdelingen aangewezen zijn op huisjesmelkers
en uitbaters van illegale pensions en campings. Deze faciliteerders richten panden
in voor een maximale hoeveelheid bewoners en genereren op deze wijze een veel hogere
omzet dan bij reguliere verhuur.
Bij het verkrijgen van identiteitspapieren kunnen makers of leveranciers van valse
of vervalste identiteitspapieren faciliteerders zijn, maar bijvoorbeeld ook de huwelijkspartner
bij een schijnhuwelijk om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen.
Om aan werk te komen zijn vreemdelingen vaak aangewezen op intermediaire organisaties
zoals loonbedrijven en bemiddelingsbureaus. De illegale faciliteerders hieronder richten
zich op vreemdelingen die niet de juiste papieren hebben om arbeid te verrichten en
doen het vaak voorkomen alsof zij legaal personeel leveren aan de opdrachtgevers.
Koppelbazen leveren over het algemeen personeel dat volledig zwart werkt, hetgeen
bij de opdrachtgever doorgaans bekend is.
3.3. Risicogroepen / branches
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
Economische sectoren waar sterke concurrentie is, waar een afnemende vraag is of waar
de beschikbaarheid van arbeid problematisch is, zijn meer vatbaar voor criminele invloeden.
Een aantal factoren bevordert het realiseren van criminele oplossingen: lage toetredingsdrempel
voor ondernemers, contante betalingen, anonimiteit van ondernemer en personeel, mobiliteit
van de werkplek en samenloop met andere criminele logistieke processen.
Sectoren die gevoelig zijn voor mensenhandel zijn de bouw, horeca, tuinbouw en fruitteelt,
slachterijen en vleesverwerkende industrie, beroepsgoederenvervoer over de weg, taxibedrijven,
confectie, bloemenveilingen, huishoudelijk werk (domestic workers en au pairs), schoonmaakbranche
en spreidgroepen (bezorging van kranten en folders).
Kwetsbare groepen bij vormen van mensenhandel zijn vreemdelingen, personen jonger
dan 18 jaar (zie verder paragraaf 5 ‘Minderjarige slachtoffers’) en leden van hechte
migrantengemeenschappen in Nederland (zoals de Chinese en de Turkse).
Bij de meeste vormen van illegale arbeid zijn het met name mannen die zijn tewerkgesteld.
Bij illegale arbeid binnen particuliere huishoudens en de prostitutie zijn voornamelijk
vrouwen slachtoffer.
Het gaat vooral om personen tussen de 20 en 40 jaar.
4. Verwijdering van organen
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
In Nederland en de rest van West-Europa lijkt de handel in organen zo goed als non-existent
te zijn.
Wel zijn er aanwijzingen voor het bestaan van orgaanhandel in Oost-Europa. Van West-Europese afnemers is gerapporteerd dat zij naar Turkije en Oost-Europa reizen
voor illegale transplantaties.
Een aantal zaken is bekend, waarin mensen onder dwang of door misleiding een orgaan
hebben afgestaan. Het gaat om verwijderingen van organen in India, Zuid-Amerika en
Rusland. Meestal betreft het personen die bereid zijn een orgaan te verkopen en hiertoe
een overeenkomst aangaan. Na verwijdering van het orgaan wordt er niet of minder dan
het overeengekomen bedrag betaald. Verder kan er sprake zijn van misleiding omtrent de medische implicaties van de verwijdering
en de inhoud van de eventuele overeenkomst.
Andere gebruikte methoden zijn het aanbieden van een baan en het opnemen in een safehouse,
waarna het slachtoffer onder druk wordt gezet om een orgaan af te staan en het verwijderen
van organen bij een ziekenhuisopname of een opname voor het doneren van bloed.
5. Slachtoffers
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
De mensenrechten van slachtoffers van mensenhandel moeten centraal staan in alle maatregelen
gericht op de preventie en bestrijding van mensenhandel en de ondersteuning en bescherming
van slachtoffers.
Buitenlandse slachtoffers van mensenhandel kunnen op verschillende wijzen in een uitbuitingssituatie
terecht zijn gekomen, zoals aangeworven zijn waarbij betere werkomstandigheden en
beloning zijn voorgespiegeld, of onder geweld of bedreiging daarmee gedwongen zijn,
of eerder werkzaam zijn geweest in de prostitutie in een ander land. Veelvoorkomende
herkomstgebieden zijn Centraal- en Oost-Europa, Azië en Afrika.
Bij Nederlandse slachtoffers kan het zijn dat zij door een zogenoemde pooierboy zijn
verleid om voor hem in de prostitutie te werken. Voorts kunnen gunstige werkomstandigheden zijn voorgespiegeld.
Basisstrategieën die worden gebruikt om mensen in uitbuitingssituaties te brengen
en te houden en/of hun verdiensten te confisqueren, zijn misleiding over de aard en
omstandigheden van het aangeboden werk, het voorwenden van een vertrouwensrelatie
en tot stand brengen van een afhankelijkheidsrelatie. Methoden hiervoor zijn bijvoorbeeld
schuldbinding, geweld en bedreigingen. Meestal worden deze dwangstrategieën in combinatie
met elkaar ingezet.
De zorg voor slachtoffers, waaronder een correcte bejegening en zorgvuldige informatieverstrekking,
en de opsporing en vervolging dienen plaats te vinden met inachtneming van het bepaalde
in hoofdstuk B9 van de Vreemdelingencirculaire (hieronder nader toegelicht in de paragraaf ‘Opsporing’), de geldende aanwijzing
slachtofferzorg, de aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik en
de regelgeving omtrent de voeging als benadeelde partij.
De Stichting Comensha organiseert en coördineert de opvang van mensenhandelslachtoffers. De korpschef dient
slachtoffers van alle vormen van mensenhandel aan te melden bij Comensha.
Een gedifferentieerd aanbod van opvangmogelijkheden is van belang, bijvoorbeeld naar
sekse, leeftijd en afkomst.
Samenwerking van politie en OM met instellingen die bij de opvang van slachtoffers
van mensenhandel zijn betrokken is geboden.
6. Minderjarige slachtoffers
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
Bij minderjarige slachtoffers zal de Raad voor de Kinderbescherming dienen te worden
ingeschakeld, voor vreemdelingen de stichting Nidos.
Minderjarigen hebben een speciale positie vanwege hun kwetsbaarheid. Twee extra kwetsbare
groepen zijn (begeleide) alleenstaande minderjarigen en kinderen zonder verblijfsvergunning.
Uit literatuur en wetenschappelijke rapporten blijkt dat het vooral gaat om minderjarigen
die vanuit Oost-Europa, Azië en (West-)Afrika naar West-Europa reizen, al dan niet
met hulp van mensensmokkelaars.
Minderjarigen kunnen door diverse methoden slachtoffers van uitbuiting worden. Zij
kunnen aan uitbuiters zijn meegegeven met toestemming van de ouders, die verwachten
dat zij onderwijs of regulier werk zullen krijgen. Ook kunnen minderjarigen geworven
zijn via advertenties in media, waarin goedbetaald werk of een opleiding worden aangeboden.
Hierbij kunnen georganiseerde groepen, bureaus of individuen betrokken zijn, maar
ook de ouders of andere familieleden van de minderjarigen.
Uitbuiting van minderjarigen vindt meestal plaats in de seksindustrie (prostitutie
en kinderpornografie). Uit onderzoeken in Engeland, Frankrijk en België blijkt ook van uitbuiting (eventueel
in combinatie met prostitutie) in naaiateliers, horeca, huishouden, land- en tuinbouw,
winkels, diefstal en bedelarij, straatverkoop, drugshandel, sport (voetbal), maar
ook orgaanhandel en adoptie. Illegale adoptie zal alleen strafbare mensenhandel kunnen
zijn, wanneer is gehandeld met het oogmerk van uitbuiting.
7. Bejegening slachtoffers
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
Uitgangspunt is de Aanwijzing slachtofferzorg. Gelet op de bijzondere positie van het slachtoffer dient in mensenhandelzaken uiterste
zorgvuldigheid in acht te worden genomen.
Het slachtoffer wordt gewezen op
-
– de mogelijkheid om door tussenkomst van de behandelend opsporingsambtenaar of het
Openbaar Ministerie op de hoogte te worden gehouden van het verloop van het onderzoek
en het verdere verloop van het strafproces tot en met de executie
-
– de mogelijkheden die de B9-regeling biedt
-
– de mogelijkheid om voor praktische, emotionele of juridische ondersteuning een beroep
te doen op Bureau Slachtofferhulp, Comensha, vakbonden en vertrouwensartsen
-
– de mogelijkheid om, al dan niet in het kader van een strafzaak, schadevergoeding te
vorderen
-
– de mogelijkheid van het indienen van een klacht ex artikel 12 Sv bij een eventueel sepot.
Slachtoffers moeten geïnformeerd worden over alle belangrijke beslissingen in het
onderzoek; met name in de voorlopige hechtenis fase is het van belang het slachtoffer
zo spoedig mogelijk te informeren indien de verdachte in vrijheid is gesteld of is
geschorst. Hiertoe is het wenselijk dat het slachtoffer zijn of haar adres doorgeeft
aan Comensha.
Slachtoffers moeten worden gewezen op de mogelijkheid tot het voeren van een gesprek
met de officier van justitie. Indien aan de daarvoor gestelde criteria is voldaan,
moet het slachtoffer tevens worden gewezen op het spreekrecht ter terechtzitting ex
art. 302 Sv. en de mogelijkheid tot het indienen van een schriftelijke slachtofferverklaring.
8. Slavernij
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
De strafbaarstellingen met betrekking tot slavenhandel en een aantal specifieke vormen
van deelneming daaraan zijn neergelegd in de artikelen 274 tot en met 277 Sr.
Er bestaan thans internationale instrumenten inzake de bestrijding van slavernij en
mensenhandel naast elkaar. Vooralsnog is er ook in de nationale strafwetgeving bestaansgrond
voor afzonderlijke strafbaarstelling van slavenhandel en enige bijzondere deelnemingsvormen
daaraan, mede gelet op het specifieke karakter van slavernij, namelijk de volledige
zeggenschap van de ene mens over de andere.
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
Ten aanzien van slachtoffers die illegaal vreemdeling zijn en die aangifte hebben
gedaan of illegaal in Nederland verblijvende getuigen, is het van groot belang dat
zij gedurende langere tijd ter beschikking van politie en justitie kunnen blijven.
In het vreemdelingenrecht is daartoe een voorziening geopend. Zie hiervoor de zogenaamde
B-9-procedure. Na afloop van de verblijfsvergunning op grond van de B9-regeling is er de mogelijkheid
om voortgezet verblijf te krijgen. De regels hiervoor zijn opgenomen in hoofdstuk B16 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
In de B9-procedure wordt het rechtmatig verblijf van slachtoffers en getuigen-aangevers
van mensenhandel gedurende de bedenktijd voorafgaande aan de aangifte en gedurende
de periode van opsporing, vervolging en de berechting in feitelijke aanleg na aangifte
van mensenhandel geregeld. Daarnaast biedt de B9-procedure richtlijnen voor het bieden
van opvang en bescherming van de slachtoffers- en getuigen-aangevers van mensenhandel.
Enkele hoofdpunten daaruit zijn:
-
– De mogelijkheid om na het doen van aangifte, of het op andere wijze meewerken aan
opsporing en vervolging, arbeid te verrichten op basis van een vergunning voor verblijf
voor bepaalde tijd
-
– Het bieden van een bedenktijd van maximaal drie maanden voor de beslissing over het
doen van aangifte, of het op andere wijze meewerken aan opsporing en vervolging, door
slachtoffers van uitbuiting
-
– Er moet sprake zijn van goede voorlichting aan het slachtoffer over de verschillende
fasen en het verloop van de procesgang.
-
– Voor goede opvang en begeleiding kan contact worden opgenomen met Comensha
-
– Er moet worden gewezen op de mogelijkheid van rechtsbijstand en van medisch onderzoek
10. Internationale instanties
[Regeling vervallen per 31-12-2012]
Europol staat de lidstaten van de EU bij in het uitwisselen, analyseren en bewerken
van informatie over criminaliteit en verleent expertise en technische ondersteuning,
ondermeer op het gebied van mensenhandel.
Het doel van Interpol is haar lidstaten beter inzicht te verschaffen in de relatie
tussen georganiseerde criminele groepen en mensenhandel. Dit doet zij door het verzamelen
van informatie over criminele groepen die zich bezig houden met mensenhandel, hun
leden, hun werkmethoden en de verschaffers van (ver)vals(t)e documenten.
Internationale politiesamenwerking kan verschillende vormen aannemen, die onder meer
van elkaar verschillen in aard en intensiteit. De meest basale vorm is internationale
samenwerking waarbij met behulp van rechtshulpverzoeken en/of rogatoire commissies
gevraagd wordt bepaalde onderzoekshandelingen te verrichten. Intensiever wordt het
bij parallel-onderzoeken: in verschillende landen wordt onderzoek verricht naar eenzelfde
fenomeen vanuit een eigen onderzoeksdoelstelling, waarbij directer en intensiever
politie-informatie wordt uitgewisseld of anderszins bijstand wordt gevraagd of verleend.
De meest intensieve vorm – en relatief nieuw – is het uitvoeren van een opsporingsonderzoek
door een Joint Investigation Team (JIT).