De ambtenaar heeft over de uren waarop hem ouderschapsverlof is verleend recht op
75% van zijn bezoldiging, verminderd met een inhouding die gelijk is aan de ouderschapsverlofkorting
waarop over die uren op grond van artikel 8.14b van de Wet inkomstenbelasting 2001 maximaal recht kan bestaan.
Als gevolg van de wijziging van het bedrag van het minimumloon, wijzigt het bedrag
van de ouderschapsverlofkorting per uur met ingang van 1 januari 2009 van € 3,86 in
€ 3,99.
In het Belastingplan 2009 wordt de duur van het recht op wettelijk (onbetaald) ouderschapsverlof met ingang
van 1 januari 2009 verdubbeld van 13 naar 26 weken. Deze wijziging is niet van toepassing
op de werknemer die voor een kind het verlof geheel of gedeeltelijk heeft opgenomen.
Voor die werknemer blijft voor dat kind het wettelijke verlof van toepassing zoals
dat luidde op 31 december 2008.
Met de centrales van overheidspersoneel zal overlegd worden of de wettelijke aanpassingen
reden zijn om het recht op (gedeeltelijk doorbetaald) ouderschapsverlof voor rijksambtenaren
te wijzigen. Zolang hierover geen overeenstemming is bereikt blijven de bestaande
voorwaarden uit artikel 33g van het ARAR van toepassing. Kiest de ambtenaar voor een periode van ouderschapsverlof die langer
is dan de periode waarin de bezoldiging gedeeltelijk wordt doorbetaald, dan heeft
hij op grond van de Wet arbeid en zorg voor de resterende periode recht op onbetaald ouderschapsverlof. Ook gedurende de
tijd waarin sprake is van onbetaald ouderschapsverlof blijft de pensioenopbouw in
stand. De werkgever is de gebruikelijke premie aan het ABP verschuldigd en verhaalt
het werknemersdeel op de ambtenaar.
De ambtenaar ten aanzien van wie de werkgever het verschuldigde verhaal niet of niet
volledig op zijn salaris kan inhouden, betaalt zijn schuld maandelijks. De werkgever
kan met de ambtenaar een afwijkende betalingsregeling treffen.
Voor het recht op de ouderschapsverlofkorting hoeft vanaf 2009 geen inleg ingevolge
de levensloopregeling meer plaats te vinden. In het Belastingplan 2009 wordt die voorwaarde geschrapt. De voor ouderschapsverlof opterende ambtenaren, die
zich tot nu toe om financiële redenen (recht op de korting) gedwongen voelden deelname
aan de Spaarloonregeling rijkspersoneel te stoppen ten gunste van de Levensloopregeling rijkspersoneel, kunnen vanaf 2009 weer deelnemen aan de Spaarloonregeling rijkspersoneel.