1. Uitgangspunten
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Om ongewenste cumulatie van sancties te voorkomen wordt per gebeurtenis tegen de verdachte/betrokkene
voor ten hoogste drie overtredingen of gedragingen proces-verbaal opgemaakt, dan wel
aan hem een transactie aangeboden, een strafbeschikking uitgevaardigd of een administratieve
sanctie opgelegd.
Afdoening langs één traject is daarbij het uitgangspunt. Indien zowel de strafrechtelijke
als de administratiefrechtelijke weg wordt bewandeld, moet in het proces-verbaal melding
worden gemaakt van de opgelegde administratieve sanctie(s) en op de aankondiging van
beschikking van het/de opgemaakte proces(sen)-verbaal. Van deze mogelijkheid dient slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik te worden
gemaakt.
Indien een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is het niet toegestaan om daarnaast administratieve sancties op te leggen
of transactievoorstellen te doen voor feiten die in relatie staan tot het gevaarlijke
c.q. het belemmerende gedrag op de weg. Deze bepaling is opgenomen omdat in het geval
dat een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake overtreding van artikel 5 WVW 1994 en daarnaast aan dat artikel gerelateerde administratieve sancties worden opgelegd
of transacties worden aangeboden, de kans bestaat dat de officier van justitie niet
meer kan vervolgen. Dit vloeit voort uit het in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht opgenomen (WvSr) ne bis in idem-beginsel, dat bepaalt dat niemand andermaal kan worden
vervolgd voor feiten waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter onherroepelijk
is beslist.
Het voldoen aan een transactievoorstel wordt op grond van artikel 74, eerste lid WvSr gelijkgesteld met een onherroepelijke veroordeling, zodat hier het ne bis in idem-beginsel
geldt.
Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 23 juni 1998 (NJ 1999, 47) mag, indien
voor een gedraging een administratieve sanctie is opgelegd, deze gedraging niet bij
een vervolging wegens overtreding van artikel 5 WVW 1994 worden betrokken. Evenzeer is het volgens dit arrest zo, dat indien is vervolgd wegens
overtreding van artikel 5 WVW 1994, niet nog eens een administratieve sanctie kan worden opgelegd voor zover deze gedraging
in de vervolging was betrokken.
Als voorbeeld kan worden aangegeven het feit dat een bestuurder gevaarlijk rijgedrag
vertoont en daarbij tevens een rood verkeerslicht negeert (= Muldergedraging). Indien
een beschikking wordt opgelegd voor het negeren van het rode verkeerslicht, dan zal
dat feit geen onderdeel mogen uitmaken van de vervolging op grond van artikel 5 WVW 1994.