Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan

[Regeling vervallen per 01-01-2018.]
Geraadpleegd op 12-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-03-2011.
Geldend van 25-03-2011 t/m 30-06-2011

Regeling van de Minister voor Jeugd en Gezin van 17 december 2009, nr. JZ/LJ-2977004, houdende vaststelling van regels voor de rechtstreekse subsidiëring van het huisvesten, verzorgen en opvoeden van kinderen of pleegkinderen van binnenschippers, kermisexploitanten en circusartiesten (Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan)

De Minister voor Jeugd en Gezin,

Gelet op de artikelen 3, 5 en 7 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. minister: Minister voor Jeugd en Gezin;

    • b. binnenschipper: schipper die met zijn gezin aan boord van een bedrijfsmatig voor de binnenvaart gebruikt schip woont, alsmede een aldaar met zijn gezin wonende en werkzame werknemer van een zodanige schipper of van een binnenvaartrederij;

    • c. kermisexploitant: ondernemer die het kermisbedrijf uitoefent of een werknemer van een zodanige ondernemer, indien deze ten behoeve van zijn werkzaamheden gedurende ten minste vier maanden per jaar met zijn gezin een trekkend bestaan leidt;

    • d. circusartiest: ondernemer die het circusbedrijf uitoefent of een werknemer van een zodanige ondernemer, indien deze ten behoeve van zijn werkzaamheden gedurende tenminste vier maanden per jaar met zijn gezin een trekkend bestaan leidt;

    • e. kind: kind of pleegkind van een binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest;

    • f. internaat: gebouw of een samenstel van gebouwen waarin kinderen huisvesting, verzorging en opvoeding wordt geboden of een gezinshuis;

    • g. Exploitant: Stichting van Protestants-christelijke en Rooms-katholieke opvoeding, verzorging en huisvesting van kinderen van ouders met een trekkend en/of varend bestaan ‘Meanderstichting’, Stichting ‘Limena’, Vereniging Christelijk Internaat voor Schipperskinderen ‘De Merwede’ en Stichting ‘De Zuidwester’;

    • h. pleeggezin: gezin van een ander dan de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest, waarin het kind van die binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest huisvesting, verzorging en opvoeding wordt geboden;

    • i. bemiddeling: totstandbrenging en begeleiding van de huisvesting, verzorging en opvoeding van een kind in een pleeggezin;

    • j. cliënt:

      • kind dat in een internaat of pleeggezin wordt gehuisvest, verzorgd en opgevoed of

      • binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest waarvan het kind een internaat of pleeggezin wordt gehuisvest, verzorgd en opgevoed;

    • k. instellingssubsidie: instellingssubsidie als bedoeld in artikel 4.

  • 2 De minister kan voor de toepassing van deze regeling een persoon die in vergelijkbare omstandigheden verkeert, gelijk stellen met een binnenschipper, kermisexploitant of circusexploitant.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Op de verstrekking van een instellingssubsidie zijn de bepalingen van deze regeling van toepassing en zijn daarnaast de artikelen 3, 4, 7, 8 en 46, alsmede hoofdstuk III van de Subsidieregeling VWS-subsidies van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de artikelen 30, derde lid, 32 en 35, onderdeel a, van de Subsidieregeling VWS-subsidies en artikel 4:60 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Een instellingssubsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van een kind:

Paragraaf 2. Instellingssubsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister kan aan een exploitant een instellingssubsidie verstrekken:

  • a. voor het huisvesten, verzorgen en opvoeden van kinderen in een internaat of in een pleeggezin,

  • b. ten behoeve van de kwaliteit van de huisvesting, verzorging en opvoeding van de kinderen en

  • c. ten behoeve van het in samenwerking met andere exploitanten opvangen van de personele gevolgen van wijzigingen in de capaciteit voor het huisvesten, verzorgen en opvoeden van kinderen in een internaat.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 Bij de verlening van de instellingssubsidie wordt het bedrag van de instellingssubsidie ten behoeve van het kalenderjaar 2011 berekend met de formule Σ(A x B)n+Σ(A x C)n+(D x E) – F, waarbij wordt verstaan onder de letter:

    • A: het aantal kinderen dat op 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, in het internaat van de exploitant werd gehuisvest, verzorgd en opgevoed;

    • B: indien de exploitant:

      • 1°. het internaat huurt: een bedrag van € 24.269,00;

      • 2°. eigenaar is van het internaat en in verband met een op of na 1 januari 2001 op het internaat gevestigde hypotheek rente- en aflossingskosten verschuldigd is: € 22.739,00 vermeerderd met een toeslag van € 5.754,00 voor de rente- en aflossingskosten;

      • 3°. eigenaar is van het internaat, doch niet of niet langer rente- en aflossingskosten verschuldigd is in verband met een daarop gevestigde hypotheek: € 22.739,00;

      • 4°. eigenaar is van het internaat, doch niet van de onroerende zaak waarop het internaat is gebouwd: € 22.860,00;

    • n: het aantal internaten van de exploitant;

    • C: een bedrag dat wordt berekend door € 1.200.000 te delen door het totaal aantal kinderen dat op 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, in de internaten van de exploitanten werd gehuisvest, verzorgd en opgevoed;

    • D: het aantal kinderen dat op 15 september van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, door bemiddeling van de exploitant in pleeggezinnen werd gehuisvest, verzorgd en opgevoed;

    • E: een bedrag van € 5.486,00;

    • F: een door de minister goed te keuren raming van het totale bedrag aan ouderbijdragen, bedoeld in de artikelen 9 en 10.

  • 2 Indien een internaat bestaat uit een samenstel van gebouwen en deze gebouwen onder meer dan één categorie vallen, zoals omschreven in het eerste lid, letter B, wordt voor de toepassing van dit artikel uitgegaan van het gebouw waarin het kind overnacht.

Paragraaf 3. Aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Voor de aanvraag van een instellingssubsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De aanvraag van een instellingssubsidie bevat een opgave van het aantal kinderen, genoemd in artikel 5, eerste lid onder de letters A en D. Deze opgave gaat vergezeld van een assurancerapport van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek overeenkomstig een door de minister vastgesteld modelassurancerapport met inachtneming van een door de minister vastgesteld accountantsprotocol.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De aanvraag van een instellingssubsidie wordt ingediend voor 1 november van het kalenderjaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de instellingssubsidie wordt aangevraagd.

Paragraaf 4. Subsidieverplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De exploitant komt schriftelijk met de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest overeen dat ten behoeve van de huisvesting, verzorging en opvoeding van diens kind in het internaat een ouderbijdrage is verschuldigd aan de exploitant.

  • 2 De ouderbijdrage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor het jaar 2011:

    • a. voor het eerste kind uit een gezin € 1.496,40, vermeerderd met 3% van dat deel van het belastbare inkomen van de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest dat het bedrag van € 17.570,00 te boven gaat, tot een maximum van € 2.713,62;

    • b. voor het tweede en elk volgend kind uit een gezin € 997,43, vermeerderd met 1,5% van dat deel van het belastbare inkomen van de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest dat het bedrag van € 17.570,00 te boven gaat, tot een maximum van € 1.602,81.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De exploitant komt schriftelijk met de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest overeen dat ten behoeve van de huisvesting, verzorging en opvoeding van diens kind in het pleeggezin een ouderbijdrage is verschuldigd aan de exploitant.

  • 2 De ouderbijdrage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor het jaar 2011:

    • a. voor het eerste kind uit een gezin € 1.496,40, vermeerderd met 1% van dat deel van het belastbare inkomen van de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest dat het bedrag van € 17.570,00 te boven gaat, tot een maximum van € 1.902,15;

    • b. voor het tweede en elk volgend kind uit een gezin € 997,43, vermeerderd met 0,5% van dat deel van het belastbare inkomen van de binnenschipper, kermisexploitant of circusartiest dat het bedrag van € 17.570,00 te boven gaat, tot een maximum van € 1.200,28.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Het belastbare inkomen, bedoeld in de artikelen 9, tweede lid, en 10, tweede lid, is het belastbare inkomen dat is vermeld op de belastingaanslag over het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de instellingssubsidie wordt verstrekt.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De ouderbijdrage, bedoeld in de artikelen 9 en10, is verschuldigd naar evenredigheid van het aantal maanden van het jaar dat het kind gebruik maakt van de huisvesting, verzorging en opvoeding in een internaat of een pleeggezin.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De exploitant int de ouderbijdrage, bedoeld in de artikelen 9 en 10.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De exploitant draagt er aantoonbaar zorg voor dat de huisvesting, verzorging en opvoeding van verantwoorde kwaliteit is en dat daartoe waarborgen worden getroffen die onder meer betrekking hebben op de medezeggenschap van zijn cliënten, op het behandelen van klachten van zijn cliënten, op de personele en materiële voorzieningen en op de systematische bewaking van de kwaliteit.

  • 2 Ter uitvoering van het eerste lid vergewist de exploitant zich ervan dat de personen die werkzaam zijn voor de huisvesting, verzorging en opvoeding in het bezit zijn van een voldoende recente verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De exploitant doet binnen dertien weken na afloop van het boekjaar verslag over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de verplichtingen die zijn opgenomen in artikel 14.

  • 2 Het verslag, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan overeenkomstig een door de minister vastgesteld model.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Met het toezicht op de naleving van de artikelen 14 en 15 zijn belast de ambtenaren van de Inspectie jeugdzorg, bedoeld in artikel 47 van de Wet op de jeugdzorg.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De exploitant vormt een egalisatiereserve. In afwijking van artikel 4:72, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht wordt het aan de egalisatiereserve toe te voegen dan wel te onttrekken bedrag berekend door het totaal van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende lasten te verminderen het totaal van de met gesubsidieerde activiteiten samenhangende baten, waaronder de verleende instellingssubsidie. Deze uitkomst wordt vervolgens toegerekend naar de onderlinge verhouding tussen de verleende instellingssubsidie en de begrote eigen bijdrage.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De vergoeding die de instelling betaalt aan een organisatie die zich de ondersteuning van één of meer gesubsidieerde instellingen ten doel stelt, voor door die organisatie aan de instelling ter beschikking gestelde goederen, is niet hoger dan het bedrag dat op grond van de verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs verminderd met de ontvangen investeringssubsidies en bestemmingsgiften berekend wordt, rekening houdend met de geldende afschrijvingspercentages.

  • 2 Het bedrag dat de instelling betaalt aan een organisatie die zich de ondersteuning van één of meer gesubsidieerde instellingen ten doel stelt, voor door die organisatie voor de instelling verrichte activiteiten, is indien het activiteiten betreft die in het algemeen door soortgelijke instellingen in eigen beheer worden verricht, niet hoger dan de som van het bedrag dat gelijk is aan de kosten die de instelling zou hebben gehad bij het verrichten van de activiteiten in eigen beheer en het bedrag dat voortvloeiend uit de tussen de instelling en de desbetreffende organisatie afgesloten overeenkomst jaarlijks onder het beheer van de desbetreffende organisatie wordt gebracht.

  • 3 De vergoeding die de instelling betaalt aan een organisatie die zich de ondersteuning van één of meer gesubsidieerde instellingen ten doel stelt, voor door die organisatie aan de instelling geleverde diensten, andere dan de in het tweede lid bedoelde activiteiten, is niet hoger dan het bedrag dat voor het doen verrichten van dergelijke diensten door andere organisaties gebruikelijk kan worden geacht.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Indien bij de minister het vermoeden is gerezen dat artikel 18 niet is nageleefd, spant de subsidieontvanger zich desgevraagd in de jaarrekening van de desbetreffende organisatie over te leggen.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Voor de aanvraag van de vaststelling van een instellingssubsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

Paragraaf 5. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

  • 1 De aanvraag van een instellingssubsidie voor het kalenderjaar 2010, wordt, in afwijking van artikel 8 uiterlijk ingediend vóór 15 december 2009.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De Subsidieregeling schippersinternaten vervalt met dien verstande dat die regeling van toepassing blijft ten aanzien van subsidies die op grond van die regeling zijn verstrekt.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet