Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder

Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2010.
Geldend van 01-05-2010 t/m 30-06-2012

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en de Minister van Verkeer en Waterstaat, van 14 december 2009, nr. BJZ2009064879, houdende nadere regels voor het criterium ter beoordeling van de kosten van maatregelen gericht op het terugbrengen van de verwachte geluidsbelasting van de gevel van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, onderscheidenlijk aan de grens van geluidsgevoelige terreinen in relatie tot kwaliteit, aard en gebruik van geluidsgevoelige objecten en tot de doeltreffendheid van die maatregelen (Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op de artikelen 87b, vierde en vijfde lid, en 106, vierde lid, van de Wet geluidhinder en de artikelen 3.9 en 4.22 van het Besluit geluidhinder;

Besluiten:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aantal maatregelpunten: aantal maatregelpunten bepaald overeenkomstig artikel 4;

  • aantal reductiepunten: aantal reductiepunten bepaald overeenkomstig artikel 5;

  • bronmaatregel: geluidbeperkende maatregel als bedoeld in tabel 1 en tabel 3, onder 1, van Bijlage 1;

  • cluster: geluidsgevoelig object of verzameling bijeengelegen geluidsgevoelige objecten, gelegen binnen de zone van een weg of spoorweg, die een relevante verlaging van de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg zou kunnen ondervinden van een aaneengesloten geluidbeperkende maatregel;

  • financieel doelmatig: de omstandigheid dat er geen overwegende bezwaren van financiële aard bestaan;

  • geluidbeperkende maatregel: maatregel of combinatie van maatregelen als bedoeld in de tabellen 1, 2 en 3 van Bijlage 1, voor zover toegepast onder de in die tabellen genoemde voorwaarden;

  • geluidsgevoelige objecten: woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen, geluidsgevoelige terreinen en woonwagenstandplaatsen;

  • geluidreductie: geluidreductie bepaald overeenkomstig artikel 7;

  • overdrachtsmaatregel: geluidbeperkende maatregel als bedoeld in tabel 2 van Bijlage 1;

  • Saneringsobject: een geluidsgevoelig object waarvoor niet eerder een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder, de Interimwet stad-en-milieubenadering of de Spoedwet wegverbreding is vastgesteld, dat is gelegen binnen de zone van een te wijzigen of verbreden hoofdweg of landelijke spoorweg op grond van de Tracéwet en waar de geluidsbelasting:

    • a. vanwege de hoofdweg of vanwege binnen het tracé van de hoofdweg of de landelijke spoorweg gelegen wegen op 1 maart 1986, van de gevel van de woning of ander geluidsgevoelig gebouw op dat tijdstip, onderscheidenlijk na ingebruikneming van de hoofdweg of binnen het tracé van de hoofdweg of de landelijke spoorweg gelegen wegen, hoger was dan 60 dB(A);

    • b. vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van de landelijke spoorweg of de hoofdweg gelegen spoorwegen op 1 juli 1987, van de gevel van de woning of aan de rand van het geluidsgevoelige terrein op dat tijdstip, onderscheidenlijk na ingebruikneming van de landelijke spoorweg of binnen het tracé van de landelijke spoorweg of de hoofdweg gelegen spoorwegen, hoger was dan 65 dB(A), of

    • c. vanwege de landelijke spoorweg of vanwege binnen het tracé van de landelijke spoorweg of de hoofdweg gelegen spoorwegen op 1 juli 1987, van de gevel van het andere geluidsgevoelige gebouw, onderscheidenlijk na ingebruikneming van de landelijke spoorweg of binnen het tracé van de landelijke spoorweg of de hoofdweg gelegen spoorwegen, hoger was dan 60 dB(A);

  • situatie zonder maatregelen: situatie waarin

    • a. geen andere geluidbeperkende maatregelen aanwezig zijn, of

    • b. geen andere geluidbeperkende maatregelen aanwezig zijn dan

      • 1. op een rijksweg een wegdek met de akoestische kwaliteit van ZOAB, of

      • 2. bij een hoofdspoorweg voegloos spoor op betonnen dwarsliggers, tenzij overwegende bezwaren van technische aard zich tegen een dergelijke uitvoering verzetten.

Artikel 2

Artikel 3

  • 1 Een geluidbeperkende maatregel als bedoeld in tabel 1 en tabel 2 van Bijlage 1 is financieel doelmatig, indien het aantal maatregelpunten van de geluidbeperkende maatregel niet hoger is dan het aantal reductiepunten behorende bij het cluster waar de maatregel voor bedoeld is.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is een geluidbeperkende maatregel niet financieel doelmatig, indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat:

    • a. toepassing van de geluidbeperkende maatregel de grootste geluidreductie oplevert voor het cluster,

    • b. het aantal maatregelpunten voor deze maatregel hoger is dan het aantal maatregelpunten voor een andere geluidbeperkende maatregel die een gelijke of nagenoeg gelijke geluidreductie kan realiseren, en

    • c. in vergelijking met de andere maatregel de extra maatregelpunten niet in redelijke verhouding staan tot de extra geluidreductie die door het treffen van deze maatregel bereikt kan worden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid is een overdrachtsmaatregel niet financieel doelmatig indien deze maatregel een bestaande overdrachtsmaatregel zou vervangen, die:

    • a. naar verwachting bij de start van de uitvoering niet ouder dan tien jaar zal zijn;

    • b. niet ophoogbaar is, en

    • c. een bijna gelijke geluidreductie realiseert als de nieuw te treffen maatregel.

  • 4 De financiële doelmatigheid van een maatregel als bedoeld in tabel 3 van Bijlage 1 kan worden bepaald door de werkelijke kosten van aanleg en onderhoud van de maatregel af te wegen tegen de geluidreductie die de maatregel kan realiseren en tegen het aantal geluidsgevoelige objecten in het cluster waar de maatregel voor bedoeld is.

Artikel 4

  • 1 Het aantal maatregelpunten van een geluidbeperkende maatregel wordt bepaald op grond van de in tabel 1 en tabel 2 van Bijlage 1 opgenomen maatregelpunten per eenheid.

  • 2 Het aantal maatregelpunten, bedoeld in het eerste lid, omvat het totaal van de maatregelpunten van bestaande en van nieuw te treffen geluidbeperkende maatregelen ten opzichte van een weg of spoorweg in de situatie zonder maatregelen.

  • 3 Bij het toepassen van tabel 2 van Bijlage 1 wordt de hoogte van een geluidscherm bepaald ten opzichte van de bovenkant van het spoor of de kantstreep van de weg aan de zijde van het scherm.

Artikel 5

  • 1 Het aantal reductiepunten behorende bij een cluster wordt bepaald door de reductiepunten van alle geluidsgevoelige objecten in het cluster bij elkaar op te tellen.

  • 2 Tabel 1 van Bijlage 2 bevat de reductiepunten van een woning op basis van de toekomstige geluidsbelasting op de woning vanwege een weg of spoorweg in de situatie zonder maatregelen.

  • 4 Ten behoeve van de toepassing van het tweede lid worden andere geluidsgevoelige objecten dan woningen omgerekend naar woningen, waarbij:

    • a. elke 15 strekkende meter geluidsbelaste gevel van een geluidsgevoelig gebouw per bouwlaag, wordt gelijkgesteld aan één woning;

    • b. elke 50 strekkende meter geluidsgevoelig terrein dat behoort bij een geluidsgevoelig gebouw, voor zover dat gebruikt wordt of bestemd is voor de in dat gebouw verleende zorg, in de lengte van de richting van de weg of spoorweg wordt gelijkgesteld aan één woning;

    • c. een woonwagenstandplaats wordt gelijkgesteld aan één woning.

Artikel 6

  • 1 Bij de toepassing van deze regeling worden in de eerste plaats bronmaatregelen in overweging genomen en in de tweede plaats de andere geluidbeperkende maatregelen, al dan niet in combinatie met bronmaatregelen, die achtereenvolgens leiden tot de meeste geluidreductie.

  • 2 Overdrachtsmaatregelen, al dan niet in combinatie met bronmaatregelen, worden bij de toepassing van deze regeling uitsluitend in overweging genomen voor zover deze maatregelen strekken tot een geluidreductie van ten minste 5 dB op ten minste een geluidsgevoelig object in een cluster.

Artikel 7

  • 1 De geluidreductie is het verschil tussen de toekomstige geluidsbelasting, die door geluidsgevoelige objecten zou worden ondervonden vanwege een weg of spoorweg in de situatie zonder maatregelen, en de toekomstige geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg in de situatie dat er geluidbeperkende maatregelen getroffen zijn.

  • 2 Bij toepassing van het eerste lid wordt de waarde uit tabel 2 van Bijlage 2, die op de betreffende situatie van toepassing is, gehanteerd als toekomstige geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg in de situatie dat er geluidbeperkende maatregelen zijn getroffen, ingeval de berekende toekomstige geluidsbelasting in deze situatie lager is dan de waarde, genoemd in tabel 2 van Bijlage 2.

Artikel 8

  • 1 Deze regeling kan buiten toepassing blijven op de onderstaande besluiten, totdat deze onherroepelijk zijn geworden:

    • a. het vaststellen van een tracébesluit waarvan het ontwerp, respectievelijk een gewijzigd ontwerp als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Tracéwet, is vastgesteld vóór de eerste dag van de derde kalendermaand volgend op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling;

    • b. het vaststellen van een saneringsprogramma waarvoor voorbereidingssubsidie is verstrekt voor 1 januari 2009;

    • c. het vaststellen van een wegaanpassingsbesluit ten aanzien van de in de Bijlage, onder a, van de Spoedwet wegverbreding opgenomen projecten waarvan het ontwerpbesluit is vastgesteld vóór de eerste dag van de derde kalendermaand volgend op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling;

    • d. het vaststellen van een saneringsprogramma waarvoor ten behoeve van het ontwerpprogramma toepassing is gegeven aan artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht vóór de eerste dag van de derde kalendermaand volgend op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.

  • 2 Deze regeling kan tevens buiten toepassing blijven op het vaststellen van een besluit of het doorlopen van een procedure voor de projecten genoemd in Bijlage III, totdat deze onherroepelijk zijn geworden respectievelijk zijn afgerond.

Artikel 10

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder.

Artikel 11

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 december 2009

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu,

J.M. Cramer

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Bijlage 1

Tabel 1 Bronmaatregelen, de randvoorwaarden en de maatregelpunten

omschrijving bronmaatregel

randvoorwaarden

maatregelpunten

Weg

   

wegdek Zeer Open Asfalt Beton

– voldoende verkeersintensiteit

– 4 per 10 m2 t.o.v. DAB

 

– geen wringend of remmend verkeer

 
 

– snelheid meer dan 70 km per uur

 

wegdek 2-laags Zeer Open Asfalt Beton

– voldoende verkeersintensiteit

– 26 per 10 m2t.o.v. DAB

 

– geen wringend of remmend verkeer

– 22 per 10 m2 t.o.v. ZOAB

 

– snelheid meer dan 70 km per uur

 

wegdek dunne deklaag

– snelheid niet boven 80 km per uur

– 13 per 10 m2 t.o.v. DAB

 

– niet op kruisingen of rotondes

– 9 per 10 m2 t.o.v. ZOAB

     

 spoorweg

   

raildemper

– niet tegen wissels of voegen

– 46 per meter enkel spoor

 

– alleen bij betonnen dwarsliggers

 

betonnen dwarsliggers

– aanwezigheid ballastbed

– 45 per meter enkel spoor

Tabel 2 Overdrachtsmaatregelen, de randvoorwaarden en de maatregelpunten

omschrijving overdrachtsmaatregel

voorwaarden

maatregelpunten

 Weg

     
   

Per strekkende meter bij een hoogte1 van:

   

1 m

53

   

2 m

93

   

3 m

133

   

4 m

173

 geluidscherm

niet van toepassing

5 m

212

   

6 m

251

   

7 m

289

   

8 m

327

   

elke m hoogte boven 8 m

44

geluidwal

– ruimtebeslag

– grondgesteldheid

Gelijk aan het aantal maatregelpunten van een geluidscherm

   

Per strekkende meter bij een hoogte1 van:

   

1 m

64

   

2 m

112

   

3 m

160

middenbermscherm

niet van toepassing

4 m

207

   

5 m

254

   

6 m

301

   

7 m

347

   

8 m

392

schermtop (T-top)

– op bestaand scherm passend;

– passend in het profiel

44

       

 spoorweg

     
   

Per strekkende meter bij een hoogte1 van:

   

1 m

66

   

1,5 m

89

geluidscherm

niet van toepassing

2 m

112

   

3 m

155

   

4 m

197

   

elke m hoogte boven 4 m

42

       

geluidwal

– ruimtebeslag

– grondgesteldheid

Gelijk aan het aantal maatregelpunten van een geluidscherm

   

Per strekkende meter bij een hoogte1 van:

   

1 m

66

scherm tussen sporen

– niet bij wissels

1,5 m

89

   

2 m

112

   

3 m

155

   

4 m

197

1 bepaald overeenkomstig artikel 4, derde lid.

Tabel 3 Overige geluidbeperkende maatregelen

Omschrijving maatregel

Voorwaarden

1. bronmaatregelen

Aanpassen en vervangen van een spoorbrug

Niet van toepassing

2. Overige maatregelen

Onttrekken van een woning aan de bestemming

Alleen mogelijk in het kader van sanering en alleen voor zover met andere maatregelen niet het beoogde resultaat kan worden behaald

Bijlage 2

Tabel 1 Bepaling reductiepunten, bedoeld in artikel 5

Toekomstige geluidsbelasting op een woning vanwege een weg (dB)

Toekomstige geluidsbelasting op een woning vanwege een spoorweg (dB)

Reductiepunten per woning

48

55

0

49

56

1000

50

57

1300

51

58

1600

52

59

1900

53

60

2100

54

61

2400

55

62

2700

56

63

3000

57

64

3300

58

65

3600

59

66

3900

60

67

4100

61

68

4400

62

69

4700

63

70

5000

64

71

7800

65

72

8100

66

73

8300

67

74

8600

68

75

8900

69

76

9200

70

77

9500

71

78

9800

72

79

10100

73

80

10300

74

81

10600

75

82

10900

76

83

11200

77

84

11500

Tabel 2 Waarde, bedoeld in artikel 7

Situatie

Waarde weg

Waarde spoorweg

aanleg of wijziging of verbreding van een hoofdweg of landelijke spoorweg als bedoeld in Hoofdstuk VI, afdeling 2A, of hoofdstuk VII, afdeling 2, van de Wet geluidhinder, ten aanzien van andere geluidsgevoelige objecten dan saneringsobjecten

De voor bedoelde objecten ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in hoofdstuk VI, afdeling 2A, van de Wet geluidhinder

De voor bedoelde objecten ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in hoofdstuk VII, afdeling 2, van de Wet geluidhinder

wijziging of verbreding van een hoofdweg of landelijke spoorweg als bedoeld in hoofdstuk VI, afdeling 2A, of hoofdstuk VII, afdeling 2, van de Wet geluidhinder, ten aanzien saneringsobjecten

de geluidsbelasting van de gevel van de saneringsobjecten, in de situatie dat er voor deze saneringsobjecten financieel doelmatige geluidbeperkende maatregelen zouden zijn getroffen op grond van hoofdstuk VI, afdeling 3, van de Wet geluidhinder en afdeling 3.2 van het Besluit geluidhinder

de geluidsbelasting van de gevel onderscheidenlijk aan de grens van de saneringsobjecten, in de situatie dat er voor deze saneringsobjecten financieel doelmatige geluidbeperkende maatregelen zouden zijn getroffen op grond van afdeling 4.3 van het Besluit geluidhinder

sanering op grond van hoofdstuk VI, afdeling 3, van de Wet geluidhinder en afdeling 3.1 en 4.3 van het Besluit geluidhinder

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in Hoofdstuk VI, afdeling 3, van de Wet geluidhinder en afdeling 3.1 van het Besluit geluidhinder

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in afdeling 4.3 van het Besluit geluidhinder

wijziging van een spoorweg, als bedoeld in artikel 4.7 van het Besluit geluidhinder, ten aanzien van geluidsgevoelige objecten die zijn gemeld op grond van artikel 4.17 van het Besluit geluidhinder

n.v.t.

de geluidsbelasting van de gevel onderscheidenlijk aan de grens van de gemelde objecten, in de situatie dat er voor deze objecten financieel doelmatige geluidbeperkende maatregelen zouden zijn getroffen op grond van afdeling 4.3 van het Besluit geluidhinder

wijziging van een spoorweg, als bedoeld in artikel 4.7 van het Besluit geluidhinder, ten aanzien van andere geluidsgevoelige objecten dan die zijn gemeld op grond van artikel 4.17 van het Besluit geluidhinder

n.v.t.

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in § 4.2.2. van het Besluit geluidhinder

Bijlage 3. Lijst van projecten als bedoeld in artikel 8, tweede lid

 

Type Besluit

Project

Wegen

1

WAB/MER

Rw9 Alkmaar–Uitgeest

2

WAB

Rw2 Maasbracht–Geleen (spitsstrook)

3

TB/MER

Rw28 Utrecht –Amersfoort

4

TB

Rw2 Oudenrijn–Everdingen

5

TB

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam–Almere

6

TB/MER

N11 Leiden/Zoeterwoude–Alphen a/d Rijn

7

TB/MER

Rw2 Passage Maastricht

8

TB

Rw74 Venlo

9

TB

Rw4 Delft–Schiedam

10

TB

Rw12 Ede–Grijsoord

11

TB/MER

Rw12 Zoetermeer–Zoetermeer-Centrum

12

TB

A9 Omlegging Badhoevedorp

13

TB/MER

Rw1/27 Utrecht–Hilversum–Amersfoort

14

TB

N33 Assen–Zuidbroek (zuid)

15

TB

Rw61 Hoek–Schoondijke

16

TB/MER

A29 Vaanplein Barendrecht

17

WAB/MER

A2/A27 Everdingen–Lunetten

18

TB/MER

A2 Den Bosch–Eindhoven

19

TB

A4 Dinteloord–Bergen op Zoom

20

OTB/MER

A12 Gouda – Woerden

21

OTB/MER

A12 Woerden – Ouderijn

22

OTB/MER

A27 Lunetten – Rijnsweerd

Spoorwegen

1

TB

OV SAAL

2

TB

Sporen in Den Bosch

3

TB

Vrije spoorkruising Amersfoort-West

4

SAN

Zeeuwse lijn

WAB = wegaanleggingsbesluit

MER = Milieu-effectrapportage

TB = Tracébesluit

SAN= Saneringsprogramma