Circulaire ambtstoelage burgemeesters, (onkosten)vergoeding wethouders, raads- en commissieleden alsmede WGA-premie burgemeesters

Geraadpleegd op 27-11-2024.
Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Circulaire ambtstoelage burgemeesters, (onkosten)vergoeding wethouders, raads- en commissieleden alsmede WGA-premie burgemeesters

Algemene informatie

Bij circulaire van 24 november 2009, kenmerk 2009-644512, bent u geïnformeerd over de wijzigingen van de bedragen per 1 januari 2010 van de ambtstoelage burgemeesters, de (onkosten)vergoedingen wethouders en de (onkosten) vergoedingen raadsleden en de vergoeding per vergadering van commissieleden.

In deze circulaire heb ik een voorbehoud gemaakt. Onder het kopje ‘Algemene informatie’, heb ik gemeld dat er een algemene maatregel van bestuur in voorbereiding was, waardoor een aantal rechtspositiebesluiten zouden veranderen. Achtergrond van deze opmerking was dat de voorgenomen structurele wijzigingen in de bezoldingsstructuur van burgemeesters, wethouders en raadsleden ingrijpende gevolgen hebben voor de bedragen genoemd in de circulaire van 24 november 2009. De verwachting was dat deze algemene maatregel van bestuur pas in maart 2010 in het Staatsblad zou worden gepubliceerd. Deze publicatie heeft echter eerder plaatsgevonden, namelijk op 22 december 2009. Bij circulaire van 23 december 2009, kenmerk 2009-752146, bent u direct over deze rechtspositionele wijzigingen, die terugwerkende kracht hebben naar 1 januari 2009 en 1 april 2009, geïnformeerd.

De circulaire van 24 november 2009, kenmerk 2009-644512, wordt ingetrokken omdat deze circulaire nog was gebaseerd op de oude bezoldigingsindeling. Daarvoor in de plaats komt deze herziene circulaire, die bedoeld is als vervolg op de circulaire van 23 december 2009 en waarin de bedragen per 1 januari 2010 van de ambtstoelage burgemeesters, de (onkosten)vergoedingen wethouders en de (onkosten)vergoedingen raadsleden en de vergoeding per vergadering van commissieleden zijn opgenomen. De bedragen zijn gebaseerd op de nieuwe salarisklassen van gemeenten.

2. Ambtstoelage burgemeesters

In artikel 16, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters is bepaald dat de ambtstoelage van burgemeesters per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2009 is bepaald op 105,59. Voor 2008 was dit indexcijfer 105,19. Dit betekent dat de bedragen van de ambtstoelage per 1 januari 2010 worden verhoogd met 0,4%.

Met ingang van 1 januari 2010 luiden de bedragen genoemd in artikel 16, eerste lid, als volgt:

Inwonersklasse als bedoeld in artikel 5

Ambtstoelage per maand

1 en 2

€ 661,43

3 en 4

€ 689,29

5 tot en met 9

€ 712,21

3. Wga-premie burgemeesters per 2010

WGA staat voor de Wet werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten. De WGA- premie is de vervanger van de WAG-premie in de WIA, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De werkgever mag de WGA-lasten (premie of eigen risico) op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen voor maximaal de helft verhalen op de werknemer. Deze verdeling benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de werkgever en de werknemer tot het voorkomen en 'oplossen' van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid en daarmee verband houdende werkloosheid.

De burgemeester valt op grond van het Rechtspositiebesluit burgemeesters onder de wettelijke en bovenwettelijke sociale zekerheid van het rijkspersoneel. De Sector Rijk past een uniform verhaal van de WGA-lasten toe bij alle werknemers. De inhouding wordt gebaseerd op de lasten van de werkgever in de sector Rijk met de laagste WGA-kosten. Per januari 2010 is het op de werknemers te verhalen premiepercentage vastgesteld op 0,1% (was 0,05%). Het verhaal is geen negatief loon voor de loonheffing, zodat de inhouding plaats vindt op het netto loon.

Voor wethouders vindt overigens géén verhaal van de WGA-lasten plaats. Wethouders vallen namelijk onder de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) en niet onder de WIA. Voor wethouders vindt op grond van de Appa geen inhouding plaats in verband met arbeidsongeschiktheid. Ook voor raadsleden vindt géén verhaal van de WGA-lasten plaats. Raadsleden zijn uitgezonderd van de wettelijke sociale zekerheid.

5. Onkostenvergoeding wethouders

In artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders is bepaald dat de onkostenvergoeding voor wethouders per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2009 is bepaald op 105,59. Voor 2008 was dit indexcijfer 105,19. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoedingen van de wethouders per 1 januari 2010 worden verhoogd met 0,4%.

Met ingang van 1 januari 2010 luiden de bedragen genoemd in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders als volgt:

Tabel II

Aantal inwoners gemeente

max. onkostenverg. per maand

Tot en met 8.000

€ 264,89

8.001–14.000

€ 435,30

14.001–18.000

€ 563,10

18.001–

€ 614,45

6. Vergoedingen raadsleden

In artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de vergoeding voor werkzaamheden voor raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Toepassing van het bovenstaande houdt in dat de bedragen van de vergoeding voor werkzaamheden voor raadsleden per 1 januari 2010 worden verhoogd met 2,1%. Dit is de procentuele verhoging van het indexcijfer van 2009 (127,7) ten opzichte van 2008 (125,1).

Het maximumbedrag per maand voor de vergoeding van werkzaamheden voor raadsleden genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2010:

Tabel I

Klasse

Inwonertal

Maximum vergoeding werkzaamheden per maand

1

Tot en met 8.000

€ 228,01

2

8.001–14.000

€ 360,28

3

14.001–24.000

€ 561,58

4

24.001–40.000

€ 871,70

5

40.001–60.000

€ 1.134,86

6

60.001–100.000

€ 1.327,96

7

100.001–150.000

€ 1.507,67

8

150.001–375.000

€ 1.756,39

9

375.001–

€ 2.138,33

7. Onkostenvergoeding raadsleden

In artikel 2, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2009 is bepaald op 105,59. Voor 2008 was dit indexcijfer 105,19. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoedingen voor de raadsleden per 1 januari 2010 worden verhoogd met 0,4%.

Het maximumbedrag per maand voor de onkostenvergoeding voor raadsleden genoemd in artikel 2, derde en vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2010:

Tabel II

Klasse

Inwonertal

Maximum onkostenvergoeding per maand

1

Tot en met 8.000

€ 41,51

2

8.001–14.000

€ 55,15

3

14.001–24.000

€ 73,19

4

24.001–40.000

€ 100,50

5

40.001–60.000

€ 129,99

6

60.001–100.000

€ 148,02

7

100.001–150.000

€ 165,50

8

150.001–375.000

€ 197,17

9

375.001–

€ 236,48

Tabel III: Onkostenvergoeding raadsleden bij fictieve dienstbetrekking

Klasse

Inwonertal

Maximum onkostenvergoeding (bij fictieve dienstbetrekking) per maand

1

Tot en met 8.000

€ 86,29

2

8.001–14.000

€ 114,68

3

14.001–24.000

€ 151,83

4

24.001–40.000

€ 209,18

5

40.001–60.000

€ 270,90

6

60.001–100.000

€ 308,06

7

100.001–150.000

€ 344,64

8

150.001–375.000

€ 410,18

9

375.001–

€ 492,65

8. Commissieleden

In artikel 14, eerste lid, juncto artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Toepassing van het bovenstaande houdt in dat de bedragen van de vergoeding voor werkzaamheden voor commissieleden per 1 januari 2010 worden verhoogd met 2,1%. Dit is de procentuele verhoging van het indexcijfer van 2009 (127,7) ten opzichte van 2008 (125,1).

De maximumvergoeding voor het bijwonen van vergaderingen voor leden van gemeentelijke commissies genoemd in het eerste lid van artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2010:

Tabel IV

Klasse

Inwonertal

Vergoeding per vergadering

1

Tot en met 10.000

€ 54,77

2

10.001–20.000

€ 60,55

3

20.001–50.000

€ 72,64

4

50.001–100.000

€ 89,38

5

100.001–250.000

€ 114,15

6

250.001–

€ 144,72

9. Informatie op internet

Informatie die betrekking heeft op politieke ambtsdragers, kunt u vinden op de internetsite van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: www.minbzk.nl/openbaar bestuur/politieke ambtsdragers.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
namens deze:
de

directeur Arbeidszaken Publieke Sector

,

L.D.P. Lombaers