Op grond van artikel 3.30, derde lid, van de Wet IB 2001 kunnen voortbrengingskosten van immateriële activa ‘in het kalenderjaar van voortbrenging’
ineens worden afgeschreven. Het betreft hier een fiscale faciliteit in afwijking van
goed koopmansgebruik die sinds 1 januari 2007 van toepassing is.
Er bestaat onduidelijkheid over het jaar waarin bovengenoemde kosten ineens kunnen
worden afgeschreven.
Bij de parlementaire behandeling in de Eerste Kamer van het Wetsvoorstel ‘Werken aan
winst’ staat over voortbrengingskosten die na 1 januari 2007 zijn gemaakt: ‘al deze
voortbrengingskosten mogen in het kalenderjaar waar zij aan toe te rekenen zijn ineens
ten laste van de winst worden gebracht’. (EK, 2006–2007, 30572, H, blz. 11). Dit antwoord
wekt de indruk dat de kosten niet eerder ten laste van de winst kunnen worden gebracht
dan het jaar waarin het activum zijn nut afwerpt.
De bedoeling van artikel 3.30, derde lid, van de Wet IB 2001 is afschrijving ineens toe te staan in het jaar waarin de voortbrengingskosten zijn gemaakt.
Wanneer in 2007 en volgende jaren gemaakte kosten – na activering als (te matchen)
voortbrengingskosten – niet ten laste van de winst zijn gebracht, betekent het bovenstaande
dat de belastingplichtige niet heeft gekozen voor de in artikel 3.30, derde lid, van de Wet IB 2001 opgenomen faciliteit en dat de kosten (evenals vóór 2007 geactiveerde kosten) pas
na ingebruikname van het activum op grond van het normale afschrijvingsregime ten
laste van de winst kunnen worden gebracht. Gelet op doel en strekking van de regeling
ontmoet het bij mij echter geen bezwaar om voortbrengingskosten die op een eerder
moment op grond van artikel 3.30, derde lid, van de Wet IB 2001 ten laste van de winst
hadden kunnen worden gebracht, op een later moment maar niet later dan het jaar van
ingebruikname, alsnog ineens af te schrijven. Het moet wel kosten betreffen die in
2007 of later zijn gemaakt en er moet geen incidenteel fiscaal voordeel zijn beoogd.
Ter verduidelijking merk ik op dat in 2006 geactiveerde kosten niet in 2007 ineens
mogen worden afgeschreven; dit omdat zij in een eerder jaar zijn voortgebracht dan
de invoering van genoemde wettelijke faciliteit. Deze kosten kunnen volgens goed koopmansgebruik
pas ten laste van de winst worden gebracht na ingebruikname van het bedrijfsmiddel
en wel in de jaren dat het activum zijn nut afwerpt. Hierbij moet uiteraard rekening
worden gehouden met de maximale afschrijvingsbepaling van artikel 3.30, tweede lid, van de Wet IB 2001.