Schenkbelasting, kwijtschelding

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2013 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 11-06-2010 t/m heden

Schenkbelasting, kwijtschelding

De Minister van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit is het besluit van 21 december 2007, nr. CPP2007/2996M redactioneel aangepast aan de wijzigingen (in de terminologie) per 1 januari 2010 van de Successiewet. Deze redactionele aanpassingen leiden niet tot een inhoudelijke wijziging. Onderdeel 2 (wederkerigheidsregeling) uit CPP2007/2996M is niet meer opgenomen. Dit is nader toegelicht onder 1. Inleiding.

1. Inleiding

In dit besluit is het beleid opgenomen over kwijtschelding als bedoeld in artikel 67 van de Successiewet.

Onderdeel 2 (wederkerigheidsregeling) uit het besluit CPP2007/2996M is niet meer opgenomen. De wederkerigheidsregeling is per 1 januari 2008 vervallen. In plaats daarvan geldt vanaf 1 januari 2008 een vrijstelling voor een buitenlandse instelling die is aangemerkt als ANBI. Vanaf 1 januari 2010 geldt ook een vrijstelling voor een buitenlandse sociaal belang behartigende instelling (artikel 32, onder 8°, onderdeel e, en artikel 33, onder 13°, van de Successiewet).

2. Schenking voor bekostiging medische hulp

Gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend voor een schenking aan een natuurlijk persoon voor noodzakelijk levensonderhoud (artikel 67, eerste lid, ten eerste, van de Successiewet). Ik verleen kwijtschelding voor een schenking voor de bekostiging van noodzakelijke medische hulp (in het buitenland) die niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed. Hierbij geldt als voorwaarde dat de patiënt of bij een minderjarige patiënt zijn ouder(s) onvoldoende middelen heeft of hebben om de kosten te betalen.

2.1. Inzameling via een rechtspersoon. Goedkeuring

Het geld voor bekostiging van medische hulp kan worden ingezameld via een rechtspersoon. De schenking aan die rechtspersoon is dan op zich niet vrijgesteld van schenkbelasting.

Ik keur met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelasting (de hardheidsclausule) goed dat de schenkbelasting wordt kwijtgescholden die een rechtspersoon is verschuldigd over een schenking die wordt besteed voor noodzakelijk levensonderhoud van een natuurlijk persoon, zoals bekostiging van noodzakelijke medische hulp.

De bevoegdheid om de in onderdeel 2 genoemde gevallen kwijtschelding te verlenen, mandateer ik aan de voor de schenking bevoegde voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst.

3. Kwijtscheldingen bij schenkingen ten algemene nutte

Voor een schenking aan een ANBI kan een volledige vrijstelling gelden (artikel 33, onder 4°, van de Successiewet). Op grond van artikel 67, eerste lid, onder 4°, van de Successiewet heb ik de bevoegdheid om een tegemoetkoming in de schenkbelasting te verlenen voor een andere schenking ten algemene nutte die aan een bepaald tijdstip of een bepaalde gebeurtenis gebonden is. Die bevoegdheid mandateer ik aan de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst Oost-Brabant/kantoor ’s-Hertogenbosch. Hierna ga ik in op de voorwaarden voor een tegemoetkoming.

3.1. Een bepaald tijdstip of een bepaalde gebeurtenis

Artikel 67, eerste lid, onder 4°, van de Successiewet ziet op het geval waarin een bijzondere aanleiding voor het doen van schenkingen bestaat. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de volgende aanleidingen.

Het stichten van bijzondere gebouwen

Het stichten of de verwerving van een bijzonder gebouw, bijvoorbeeld een kerk of een concertzaal, kan een ‘bepaalde’ gebeurtenis zijn. Dit geldt niet voor het onderhoud. Substantiële renovatie en uitbreiding van een bijzonder gebouw kan ook als een bepaalde gebeurtenis worden aangemerkt. Bij de schenking moet worden aangeduid voor welk gebouw de schenking is bedoeld. Schenkingen aan een landelijk fonds, waaruit van tijd tot tijd bijdragen worden verstrekt ten behoeve van het stichten van nader te bepalen gebouwen, zijn onvoldoende ‘bepaald’. De schenking moet zijn gedaan ter voorziening in een onmiddellijke behoefte aan gelden voor het beoogde doel. Zo valt bijvoorbeeld de aflossing van langlopende leningen die voor het beoogde doel zijn aangegaan niet onder deze regeling.

3.2. Periode waarover de tegemoetkoming wordt verleend

De tegemoetkoming geldt voor een bepaalde periode. De verzoeker geeft zelf aan voor welke periode hij opteert. De periode beslaat voor jubilea en landelijke inzamelingsacties maximaal één jaar. Voor jubilea geldt dat het jubileum binnen de gekozen periode moet vallen. Voor de overige gebeurtenissen is de periode een aaneengesloten tijdvak van maximaal twee jaren.

3.3. Schenkingen in de vorm van periodieke giften

De tegemoetkoming geldt ook voor schenkingen in de vorm van periodieke giften als bedoeld in artikel 6.34 en 6.38 van de Wet inkomstenbelasting 2001, onder de volgende voorwaarden.

  • De schenking is gedaan in de op grond van 3.2. geldende periode.

  • De looptijd van de termijnen is maximaal vijf jaren.

  • De eerste termijn wordt uitgekeerd in de op grond van 3.2. geldende periode.

3.4. Overige voorwaarden

Voor een tegemoetkoming gelden de volgende aanvullende voorwaarden.

  • Een verzoek om toepassing van de tegemoetkoming wordt gedaan aan de Belastingdienst Oost-Brabant/kantoor ’s-Hertogenbosch.

  • De schenking wordt gedaan en aangewend ten algemene nutte.

5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 2010. Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 juni 2010

De

Minister

van Financiën,

J.C. de Jager