Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-07-2010.
Geldend van 17-07-2010 t/m 17-07-2010

Besluit van 13 juli 2010, houdende regels ter uitvoering van de Crisis- en herstelwet, eerste tranche (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 15 juni 2010, nr. 3093158, gedaan mede namens Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Justitie en in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 1.2, 2.2, eerste lid, 2.3, zesde lid, 2.4, eerste en derde lid, 2.9, eerste lid, onderdeel b, 2.18 en 5.1, eerste lid, van de Crisis- en herstelwet en de artikelen 105 en 107 van de Wet geluidhinder;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juni 2010, no. W01.10.0253/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 9 juli 2010, nr. 3093990, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Justitie en in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • bijlage: bij dit besluit behorende bijlage;

  • eco iglo: gebouw bestaande uit een drijfelement van ten hoogste 400 m2 waarop een staal-glas of koolstof-glas constructie in de vorm van een halve bol is geplaatst, waarbij in de binnen het bouwwerk benodigde energie wordt voorzien door middel van aardwarmte, zonnecellen of miniwindturbines en in het binnen het bouwwerk benodigde water wordt voorzien door middel van een hemelwateropvanginstallatie, gecombineerd met nanofiltratie ten behoeve van de water- of drinkwatervoorziening;

  • mini windturbine: windturbine met een rotordiameter van ten hoogste 5 meter en een rotoroppervlak van ten hoogste 20 m2, met een horizontale of verticale rotoras, ten behoeve van levering van elektriciteit achter de meter of aan een accu ten behoeve van eigen gebruik, welke windturbine gecertificeerd is volgens IEC 61400-12 (2006), dan wel gecertificeerd is volgens de standaarden van de American Wind Energy Association of de British Wind Energy Association of het Kleinwind keur heeft op basis van de Nederlandse beoordelingsrichtlijn Kleine Windturbines, en met een tiphoogte van niet meer dan tien meter, gemeten vanaf de voet van de windturbine;

  • Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • wet: Crisis- en herstelwet;

  • zuigercompressor-windturbinecombinatie: windturbine met een rotordiameter van ten hoogste vijf meter en een rotoroppervlak van ten hoogste 20 m2, met een horizontale of verticale rotoras met een hoogte van niet meer dan 25 meter, gemeten vanaf de voet van de windturbine tot de tip van de rotor, waarbij het mechanisch vermogen van de rotor direct wordt gebruikt voor de aandrijving van een zuigercompressor of een ozongenerator en die klimaatbeheersing en ammoniakreductie in melkrundveehouderijen als functie heeft, of ten doel heeft water of drinkwater te winnen uit de lucht.

Paragraaf 2. Ontwikkelingsgebieden

Artikel 2

  • 1 Als ontwikkelingsgebied als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de wet worden voor de duur van tien jaar aangewezen:

    • a. Stadshavens Rotterdam, omvattende het Waal-Eemhavengebied, de Rijn- en Maashaven, het Merwehaven-Vierhavensgebied en het RDM-terrein (Heijplaat) zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1;

    • b. Spoorzone Deventer zoals aangegeven op de kaart in bijlage 2;

    • c. Spoorzone Zwolle zoals aangegeven op de kaart in bijlage 3;

    • d. Zaanstad Midden, omvattende de stadsdelen Wormerveer-Zuid, Oud Zaandijk, Oud Koog, ’t Kalf, Zaandam West, Kogerveld en Rosmolenwijk zoals aangegeven op de kaart in bijlage 4.

  • 2 Als categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 2.3, zesde lid, van de wet worden aangegeven alle gevallen waarin een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders bevoegd zou zijn te beslissen als bedoeld in artikel 2.3, zesde lid, van de wet.

  • 3 Een ander bestuursorgaan als bedoeld in het tweede lid kan categorieën van gevallen aangeven waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist.

Paragraaf 3. Innovatie

Artikel 3

  • 1 Dit artikel is van toepassing op door burgemeester en wethouders aangewezen bedrijventerreinen binnen het grondgebied van de gemeenten:

    • a. Amersfoort;

    • b. Houten;

    • c. Nieuwegein,

    • d. Utrecht, en

    • e. Woerden.

  • 2 De aanwijzing vindt plaats uiterlijk drie maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 5 De geluidbelasting door mini windturbines op de dichtstbijzijnde gevel van een geluidgevoelige bestemming is niet groter dan 47 db Lden, te bepalen overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel 5

  • 1 Dit artikel is van toepassing binnen het grondgebied van de gemeente Leeuwarden.

Artikel 6

Ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen in het gebied Strijp-S in de gemeente Eindhoven kan voor de duur van vijftien jaar worden afgeweken van artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 7

  • 1 Er is een commissie die tot taak heeft Onze Minister te adviseren over de vragen in hoeverre een afwijking van het bepaalde bij of krachtens de in artikel 2.4, eerste lid, van de wet genoemde wetten aan haar doel beantwoordt, en of de in artikel 2.4, derde lid, van de wet bedoelde tijdsduur aanpassing behoeft.

  • 2 De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 3 De commissie bestaat uit een voorzitter en een aantal leden. De leden zijn deskundig op het terrein van de experimenten, bedoeld in artikel 2.4 van de wet, en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer of andere ministeries die bij de uitvoering van die experimenten betrokken zijn.

  • 4 Bij ministeriële regeling wordt het aantal leden en de benoemingstermijn van de voorzitter en van de leden van de adviescommissie vastgesteld.

  • 5 De voorzitter en de leden worden door Onze Minister benoemd en ontslagen. Zij zijn telkens opnieuw benoembaar voor de termijn, bedoeld in het vierde lid.

  • 6 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 7 Onze Minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

Paragraaf 4. Versnelde uitvoering van bouwprojecten

Artikel 8

  • 1 Als categorieën andere projecten van maatschappelijke betekenis als bedoeld in artikel 2.9, eerste lid, onderdeel b, van de wet worden aangewezen:

    • a. onderwijsgebouwen;

    • b. ziekenhuizen en verpleeghuizen;

    • c. verzorgingstehuizen;

    • d. psychiatrische inrichtingen;

    • e. medische centra;

    • f. poliklinieken, en

    • g. medische kleuterdagverblijven.

  • 2 Indien een project als bedoeld in het eerste lid tevens voorziet in een beperkte mate van woningbouw, doet dat geen afbreuk aan de kwalificatie van het project als project van maatschappelijke betekenis als bedoeld in dat lid.

Paragraaf 5. Lokale projecten met nationale betekenis

Artikel 9

Als lokaal project met nationale betekenis als bedoeld in artikel 2.18 juncto artikel 2.19 van de wet worden aangewezen:

  • a. FlorijnAs te Assen, omvattende de gebieden Stadsboulevard, het Stadsbedrijvenpark, het Havenkwartier, de Blauwe As 2e fase, het Stationsgebied, Assen-Zuid en het Nationaal landschap Drentsche Aa ten oosten van de stad zoals aangegeven op de kaart in bijlage 5;

  • b. Rotterdam Central District omvattende de projecten Schiekadeblok, Weenapoint, Kruispleingarage, Delftseplein, OV Terminal, Conradstraat, Calypso zoals aangegeven op de kaart in bijlage 6, en

  • c. Stationsgebied Utrecht omvattende gebied 1 (Vredenburg-Catharijnesingel, Smakkelaarsveld/Nieuwe Stationsstraat, OV-terminal, Knoopkazerne, Van Sijpesteijnkwartier, Kop Jaarbeursterrein) en gebied 2 (Jaarbeurskwartier inclusief parkeerterrein en parkeergarage overzijde Merwedekanaal, Lombokplein en Paardenveld) zoals aangegeven op de kaart in bijlage 7.

Paragraaf 6. Overige bepalingen

Artikel 10

Onder besluiten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet worden in ieder geval niet verstaan besluiten omtrent planschade en nadeelcompensatie.

Artikel 11

  • 2 Indien tegen het besluit beroep openstaat, wordt bij het besluit en bij de bekendmaking van het besluit voorts vermeld dat:

    • a. de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen, en

    • b. deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld.

Artikel 12

  • 2 De uitspraak vermeldt voorts dat:

    • a. de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen, en

    • b. deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld.

Artikel 15

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 16

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 juli 2010

Beatrix

DeMinister-President, MinistervanAlgemene Zaken,

J. P. Balkenende

De Minister van Verkeer en Waterstaat a.i.,

J. P. Balkenende

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de zestiende juli 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage 1. bij Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

kaart Stadshavens Rotterdam

Bijlage 246996.png

Bijlage 6. bij Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

kaart Rotterdam Central District

Bijlage 247001.png

Bijlage 7. bij Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

kaart Stationsgebied Utrecht

Bijlage 247002.png