Plaats van dienst bij prestaties schade-expertisebureaus en averij-agentschappen

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013 en zichtdatum 26-11-2024.
Geldend van 16-06-1998 t/m heden

Plaats van dienst bij prestaties schade-expertisebureaus en averij-agentschappen

De plaatsvervangend Directeur-Generaal der Belastingen heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Inleiding

In de Infobulletinpublicaties nr. 93/717 en nr. 94/548 heb ik nadere richtlijnen verschaft over de BTW-heffing en de plaats van dienst ten aanzien van de diensten van schade-expertisebureaus en averij-agentschappen.

Het arrest van de Hoge Raad d.d. 4 februari 1998, rolnr. 32.860 (zie de Infobulletinpublicaties nr. 97/92 en nr. 98/171) vormt voor mij aanleiding om de in deze Infobulletinpublicaties gegeven richtlijnen te vervangen. De Infobulletinpublicaties nr. 93/717 en nr. 94/548 verliezen vanaf 4 februari 1998 hun belang.

Hoge Raad d.d. 4 februari 1998, rolnr. 32.860

Op 4 februari 1998, rolnr. 32.860 (zie ook de Infobulletinpublicaties nr. 97/92 en nr. 98/171) heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de plaats van dienst bij de diensten die worden verricht door zgn. 'marine-consultants' in verband met schadeclaims waarmee buitenlandse reders worden geconfronteerd. Het betreft claims aangaande schade die door toedoen van (de lading van) zeeschepen van buitenlandse reders is ontstaan aan (on)roerende zaken in het (Nederlandse) havengebied, zoals havenkaden, steigers, lichtboeien en bruggen. De dienstverlening van de marine-consultant is gericht op het adviseren van reders over de mogelijke juridische en financiele gevolgen van de tegen hen ingediende schadeclaim; met name stelt de consultant een onderzoek in naar de omstandigheden waaronder het desbetreffende zeeschip afmeerde. Aan de hand van het advies van de consultant is de reder in staat zich tegen de schadeclaim te verweren. Naar het oordeel van de Hoge Raad valt de hiervoor beschreven dienstverlening van marine-consultants onder artikel 6, tweede lid, onderdeel d, sub 3, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet).

Richtlijnen vanaf 4 februari 1998

Voor de diensten van schade-expertisebureaus en averij-agentschappen gelden vanaf 4 februari 1998 de volgende richtlijnen.

Schade-expertisebureaus

ACTIVITEITEN

De werkzaamheden van schade-expertisebureaus bestaan uit:

  • 1 Voorinspecties, d.w.z. inspecties die worden ingesteld met betrekking tot de bij een bepaalde klant af te sluiten verzekeringen. Deze inspecties hebben ten doel de verzekeraar of de verzekerde van advies te dienen omtrent het te verzekeren object en het daaraan verbonden risico.

  • 2 Expertisewerkzaamheden verricht in het kader van de afwikkeling van schadegevallen. Het gaat hierbij om het aan een onderzoek onderwerpen van de beschadigde zaak en het mede aan de hand van de daarbij opgedane bevindingen verstrekken van informatie aan de verzekeraar of de verzekerde over de toedracht, de omvang van de schade, het uit te keren bedrag en de schuldvraag en/of de oorzaak.

  • 3 Expertisewerkzaamheden die niet betrekking hebben op een bepaalde (on)roerende zaak, zoals expertisewerkzaamheden ter zake van letselschade en bedrijfsschade ten gevolge van wanprestatie. De werkzaamheden bestaan uit het instellen van een onderzoek ten behoeve van de verzekerde of de verzekeraar inzake de toedracht, de omvang van de schade, het uit te keren bedrag en de schuldvraag en/of oorzaak.

  • 4 Arbitragewerkzaamheden. Ingeval de schade-experts van de partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over een schadeclaim, zal de arbiterexpert kennis nemen van de rapporten van deze experts en aan de hand hiervan het geschil beslechten.

  • 5 Expertisewerkzaamheden ten aanzien van goederen die intracommunautair worden vervoerd.

PLAATS VAN DIENST

Ad 1 t/m 3.

In het licht van het arrest van de Hoge Raad van 4 februari 1998 kunnen de in de punten 1 tot en met 3 omschreven werkzaamheden van schade-expertisebureaus onder artikel 6, tweede lid, onderdeel d, sub 3, van de Wet worden gerangschikt. Hoewel bij de in de punten 1 en 2 omschreven werkzaamheden elementen zijn te onderkennen die op zichzelf bezien geen raadgevend karakter dragen, keur ik uit praktische overwegingen (m.n. ter voorkoming van splitsingsproblemen) goed, dat het gehele pakket van werkzaamheden als een raadgevende dienst wordt beschouwd. Hieruit vloeit voort dat de onder 1 t/m 3 omschreven werkzaamheden hier te lande naar het algemene BTW-tarief zijn belast, indien zij worden verricht ten behoeve van in Nederland gevestigde ondernemers. Als de onder 1 t/m 3 omschreven werkzaamheden worden verricht ten behoeve van in het buitenland gevestigde ondernemers, zijn de werkzaamheden hier te lande niet belast.

Ad 4.

Op 16 september 1997 heeft het Hof van Justitie van de EG in de zaak C-145/96 (von Hoffmann) geoordeeld dat de diensten van een lid van een internationaal scheidsgerecht niet onder artikel 9, lid 2, sub e, derde gedachtenstreepje, van de 6e BTW-Richtlijn vallen. Het Hof van Justitie overwoog in dit verband dat de diensten van een arbiter geen deel uitmaken van de diensten die hoofdzakelijk en gewoonlijk worden verricht in het kader van de in artikel 9, lid 2, sub e, derde gedachtenstreepje, van de 6e BTW-Richtlijn genoemde beroepen. De diensten van een advocaat hebben hoofdzakelijk en gewoonlijk ten doel een persoon te vertegenwoordigen en diens belangen te behartigen, terwijl de diensten van een arbiter ten doel hebben een geschil tussen twee of meerdere partijen te beslechten.

Voorts gaf het Hof aan dat de diensten van een arbiter evenmin zijn te rangschikken onder de term 'andere soortgelijke diensten' in de zin van vorengenoemd richtlijnartikel, omdat de diensten niet hetzelfde doel hebben als de diensten van een advocaat, waarmee de dienst van een arbiter nog de meeste overeenkomst vertoont. Een advocaat laat zich bij het zoeken van een compromis leiden door opportuniteitsoverwegingen en een afweging van belangen, terwijl een arbiter zich bij de beslechting van een geschil laat leiden door overwegingen van rechtvaardigheid of billijkheid.

De arbitragewerkzaamheden van schade-experts vallen in het licht van het hiervoor weergegeven von Hoffmann-arrest onder de hoofdregel van artikel 6, eerste lid, van de Wet.

Ad 5.

De expertisediensten die betrekking hebben op goederen die intracommunautair worden vervoerd, kunnen in het licht van het arrest van de Hoge Raad van 4 februari 1998 onder artikel 6, tweede lid, onderdeel d, sub 3, van de Wet worden gerangschikt. Dit betekent dat deze expertisediensten hier te lande naar het algemene BTW-tarief zijn belast, indien zij worden verricht in opdracht van in Nederland gevestigde ondernemers; als deze expertisediensten worden afgenomen door in het buitenland gevestigde ondernemers, zijn de diensten in Nederland niet belast.

Averij-agentschappen

ACTIVITEITEN

Averij-agentschappen verrichten in opdracht van ondernemers die zijn betrokken bij het vervoer van goederen via (zee)schepen (zoals expediteurs, ladingbelanghebbenden en verzekeraars) diverse werkzaamheden. Hun werkzaamheden bestaan uit:

  • 1 Het vaststellen van de omvang, aard en oorzaak van de schade aan (zee)schepen (de cascoschade) en hun lading (de ladingschade). Het gaat hierbij vooral om het onderzoeken van de beschadigde zaak en het aan de hand daarvan vaststellen van de omvang, aard en oorzaak van de schade. In eerste instantie betreft het schade aan (zee)schepen en hun lading; het komt voor dat tevens sprake is van schade aan onroerende zaken in het havengebied (m.n. havenhoofden en -kades).

  • 2 Het afwikkelen van schadeclaims met betrekking tot (zee)schepen en hun lading. Het afhandelen van schadeclaims omvat – naast de administratieve afwikkeling van de claims – het uitbrengen van advies over het te claimen of het uit te betalen schadebedrag. Het gaat hier ook om het verstrekken van adviezen over het nemen van schadebeperkende maatregelen of het zelf treffen van deze maatregelen. Aan de hand van het door het averij-agentschap uitgebrachte rapport gaat de verzekeraar over tot betaling van het schadebedrag.

  • 3 Regreswerkzaamheden, verricht in het in het kader van de onder 2 bedoelde schadeclaims. Deze werkzaamheden zijn gericht op het verhalen van schade op de aansprakelijke partij (de verhaals- of regresvoering) of op het stellen van zekerheden teneinde dit verhaalsrecht te waarborgen. Indien noodzakelijk voeren averij-agentschappen procedures voor kantongerechten. De regresvoering vormt een afzonderlijke fase van het bedrijfsproces, die op de in 2 bedoelde afwikkeling van schadeclaims volgt. Ter zake van regreswerkzaamheden wordt als regel – mede vanwege het bij deze werkzaamheden geldende 'no cure no pay'-beginsel – afzonderlijk gefactureerd.

  • 4 Het namens een buitenlandse verzekeraar optreden als settling-agent. Dit houdt in dat een averij-agentschap door een verzekeraar is gemachtigd om (eventueel naast het verrichten de onder punt 1 tot en met 3 omschreven werkzaamheden) over te gaan tot uitbetaling van het schadebedrag. De machtiging als settling-agent is als regel aan een bepaald schadebedrag gebonden; bij schadebedragen beneden de vastgestelde grens kan de settling-agent zelfstandig het schadegeval afdoen en bij schadebedragen boven de grens moet de settling-agent voor de afwikkeling van de zaak met de buitenlandse verzekeraar in overleg treden.

PLAATS VAN DIENST

Ad 1 t/m 3.

In het licht van het arrest van de Hoge Raad van 4 februari 1998 kunnen de in de punten 1 tot en met 3 omschreven werkzaamheden van averij-agentschappen onder artikel 6, tweede lid, onderdeel d, sub 3, van de Wet worden gerangschikt. Hoewel bij de in de punten 1 en 2 omschreven werkzaamheden elementen zijn te onderkennen die op zichzelf bezien geen raadgevend karakter dragen, keur ik vanuit praktische overwegingen (m.n. ter voorkoming van splitsingsproblemen) goed, dat het gehele pakket van werkzaamheden als een raadgevende dienst wordt aangemerkt. Hieruit vloeit voort dat de onder 1 t/m 3 omschreven werkzaamheden hier te lande naar het algemene BTW-tarief zijn belast, indien zij worden verricht ten behoeve van in Nederland gevestigde ondernemers. Als de onder 1 t/m 3 omschreven werkzaamheden worden verricht ten behoeve van in het buitenland gevestigde ondernemers, zijn de werkzaamheden hier te lande niet belast.

Ad 4.

Het namens een in Nederland gevestigde verzekeraar optreden als settling-agent is, nu dit vooral de uitbetaling van het schadebedrag betreft, te bestempelen als een dienst in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel j sub 2, van de Wet en is als zodanig vrijgesteld van BTW. Ter zake bestaat geen recht op aftrek van voorbelasting. Indien in opdracht van een in het buitenland gevestigde verzekeraar als settling-agent wordt opgetreden, is deze dienst ingevolge artikel 6, tweede lid, onderdeel d, sub 5, van de Wet hier te lande niet belast. Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de Wet hebben averij-agentschappen recht op aftrek van voorbelasting voor zover zij ten behoeve van buiten de EU gevestigde verzekeraars als settling-agent optreden.