Ad 1 t/m 3.
In het licht van het arrest van de Hoge Raad van 4 februari 1998 kunnen de in de punten
1 tot en met 3 omschreven werkzaamheden van schade-expertisebureaus onder artikel
6, tweede lid, onderdeel d, sub 3, van de Wet worden gerangschikt. Hoewel bij de in
de punten 1 en 2 omschreven werkzaamheden elementen zijn te onderkennen die op zichzelf
bezien geen raadgevend karakter dragen, keur ik uit praktische overwegingen (m.n.
ter voorkoming van splitsingsproblemen) goed, dat het gehele pakket van werkzaamheden
als een raadgevende dienst wordt beschouwd. Hieruit vloeit voort dat de onder 1 t/m
3 omschreven werkzaamheden hier te lande naar het algemene BTW-tarief zijn belast,
indien zij worden verricht ten behoeve van in Nederland gevestigde ondernemers. Als
de onder 1 t/m 3 omschreven werkzaamheden worden verricht ten behoeve van in het buitenland
gevestigde ondernemers, zijn de werkzaamheden hier te lande niet belast.
Ad 4.
Op 16 september 1997 heeft het Hof van Justitie van de EG in de zaak C-145/96 (von
Hoffmann) geoordeeld dat de diensten van een lid van een internationaal scheidsgerecht
niet onder artikel 9, lid 2, sub e, derde gedachtenstreepje, van de 6e BTW-Richtlijn
vallen. Het Hof van Justitie overwoog in dit verband dat de diensten van een arbiter
geen deel uitmaken van de diensten die hoofdzakelijk en gewoonlijk worden verricht
in het kader van de in artikel 9, lid 2, sub e, derde gedachtenstreepje, van de 6e
BTW-Richtlijn genoemde beroepen. De diensten van een advocaat hebben hoofdzakelijk
en gewoonlijk ten doel een persoon te vertegenwoordigen en diens belangen te behartigen,
terwijl de diensten van een arbiter ten doel hebben een geschil tussen twee of meerdere
partijen te beslechten.
Voorts gaf het Hof aan dat de diensten van een arbiter evenmin zijn te rangschikken
onder de term 'andere soortgelijke diensten' in de zin van vorengenoemd richtlijnartikel,
omdat de diensten niet hetzelfde doel hebben als de diensten van een advocaat, waarmee
de dienst van een arbiter nog de meeste overeenkomst vertoont. Een advocaat laat zich
bij het zoeken van een compromis leiden door opportuniteitsoverwegingen en een afweging
van belangen, terwijl een arbiter zich bij de beslechting van een geschil laat leiden
door overwegingen van rechtvaardigheid of billijkheid.
De arbitragewerkzaamheden van schade-experts vallen in het licht van het hiervoor
weergegeven von Hoffmann-arrest onder de hoofdregel van artikel 6, eerste lid, van de Wet.
Ad 5.
De expertisediensten die betrekking hebben op goederen die intracommunautair worden
vervoerd, kunnen in het licht van het arrest van de Hoge Raad van 4 februari 1998
onder artikel 6, tweede lid, onderdeel d, sub 3, van de Wet worden gerangschikt. Dit betekent dat deze expertisediensten hier te lande naar het
algemene BTW-tarief zijn belast, indien zij worden verricht in opdracht van in Nederland
gevestigde ondernemers; als deze expertisediensten worden afgenomen door in het buitenland
gevestigde ondernemers, zijn de diensten in Nederland niet belast.