Diplomatieke vrijstellingen van omzetbelasting, accijns, belasting op personenauto's [...] energiebelasting en belasting op leidingwater

Geraadpleegd op 30-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2012.
Geldend van 21-01-2003 t/m heden

Diplomatieke vrijstellingen van omzetbelasting, accijns, belasting op personenauto's en motorrijwielen, motorrijtuigenbelasting, overdrachtsbelasting, regulerende energiebelasting en belasting op leidingwater

De directeur-generaal voor Fiscale Zaken heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

2. Inleiding

In de artikelen 32 tot en met 39 van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna te noemen: de Regeling) is een aantal belastingvrijstellingen neergelegd voor ambassades, consulaten, internationale organisaties, buitenlandse NAVO-strijdkrachten, militaire begraafplaatsen en bepaalde personeelsleden daarvan. Deze vrijstellingen zijn gebaseerd op artikel 39 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Per 1 januari 2002 zijn in de Regeling onder andere enkele inhoudelijke en procedurele wijzigingen aangebracht met betrekking tot de vrijstelling van omzetbelasting, motorrijtuigenbelasting en van belasting van personenauto's en motorrijwielen. De inwerkingtreding is gefaseerd gegaan: de wijzigingen die per 1 januari 2002 in werking zijn getreden zijn vanaf 1 juli 2002 van toepassing, dit laatste opdat alle betrokkenen de gelegenheid zouden hebben kennis te nemen van de wijzigingen, terwijl de wijzigingen in artikel 33 per 1 januari 2003 in werking zijn getreden.

In dit besluit, dat dient ter vervanging van de per 1 juli 2002 ingetrokken Resolutie van 23 juni 1995, nr. IFZ95/831M, wordt ingegaan op de algemene voorwaarden voor diplomatieke vrijstelling (daaronder begrepen consulaire vrijstelling) zoals neergelegd in de Regeling, alsmede op een aantal andere van belang zijnde aspecten van de diplomatieke vrijstellingen. Verder worden de diplomatieke vrijstellingen van de diverse verbruiksbelastingen toegelicht.

De diplomatieke vrijstellingen van inkomstenbelasting, loonbelasting en vermogensbelasting worden opgenomen in een apart beleidsbesluit.

3. Voorwaarden voor diplomatieke vrijstelling aan personen

3.1. Geen Nederlander zijn

Nederlanders komen niet in aanmerking voor diplomatieke vrijstellingen. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat dit ook geldt voor Nederlanders die naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit bezitten.

3.2. Niet-duurzaam verblijf houden in Nederland

Vanaf 1 april 1989 geldt als voorwaarde voor de diplomatieke vrijstellingen voor de in hoofdstuk 2 van dit besluit bedoelde personen dat zij niet duurzaam in Nederland verblijf houden. De belastingdienst behoeft evenwel niet te toetsen of de personen in kwestie al dan niet duurzaam in Nederland verblijven. Dit blijkt namelijk reeds uit de door de Directie Kabinet en Protocol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de betrokken eenheden toegezonden aanmelding. Ingeval van duurzaam verblijf wordt, sinds 1 augustus 1987, op de aanmelding de code "DV" gebruikt. Personen van buitenlandse nationaliteit die vóór 1 augustus 1987 zijn aangemeld behouden hun fiscale voorrechten, ongeacht of er sprake is van duurzaam verblijf of niet De code "DV" wordt ten aanzien van deze personen niet gebruikt. Wel is de tienjaarstermijn, die - in navolging van de tienjaarstermijn in de artikelen 84 en 88 van de Douaneregeling – nu is opgenomen in artikel 33, eerste lid, op deze personen van toepassing.

3.3. Tienjaarstermijn

Ingevolge artikel 33, eerste lid, van de Regeling wordt ten aanzien van het administratief, technisch en bedienend (ATB-) personeel de diplomatieke vrijstelling van omzetbelasting, motorrijtuigenbelasting, de belasting op personenauto’s en motorrijwielen en kansspelbelasting uitsluitend verleend gedurende tien jaar na aanvang van de tewerkstelling in Nederland.

3.4. Wederkerigheid

De eis van wederkerigheid geldt met betrekking tot de belasting op personenauto's en motorrijwielen en de motorrijtuigenbelasting slechts voor particuliere bedienden (zie resp. punt 7.2 en punt 8.2).

Met betrekking tot de omzetbelasting dient voor alle categorieën vrijgestelden (leden, inwonende gezinsleden en particuliere bedienden) sprake te zijn van wederkerigheid. Er zijn 2 pakketten waarin ambassades, consulaten en hun personeel op basis van wederkerigheid kunnen worden ingedeeld: het A-pakket (het zogenaamde Wenen-pluspakket) en B-pakket (het zogenaamde Wenen-sec pakket). Bij wijziging van de indeling in het ene of het andere pakket ontvangt de betrokken eenheid daarvan mijnerzijds bericht. In bijlage I bij deze Resolutie zijn de beide pakketten opgenomen.

3.5. Geen honorair consul

Voor consuls geldt blijkens artikel 33, eerste lid, van de Regeling bovendien de voorwaarde dat zij beroepsconsul zijn. Het maakt daarbij geen verschil of zij werkzaam zijn bij een consulaat dat wordt geleid door een beroepsconsul, of bij een consulaat dat wordt geleid door een honoraire consul.

Honoraire consuls kunnen, ongeacht hun nationaliteit, geen recht doen gelden op de in de Regeling bedoelde vrijstellingen. Onkostenvergoedingen en emolumenten die zij van de zendstaat (de buitenlandse mogendheid) ontvangen met betrekking tot de uitoefening van consulaire werkzaamheden, zijn echter van belastingen vrijgesteld op grond van artikel 66 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen 1963. Voor het overige worden zij normaal in de belastingheffing betrokken.

3.6. Nevenwerkzaamheden toegestaan

De in hoofdstuk 2 bedoelde personen kunnen in Nederland buiten de diplomatieke sfeer een dienstbetrekking vervullen, een zelfstandig beroep uitoefenen of een onderneming drijven, zonder dat dit de vrijstellingen aantast. Wel kunnen de betrokkenen voor de inkomsten dan wel de winst uit onderneming in de belastingheffing worden betrokken en zijn zij met betrekking tot dergelijke activiteiten onderworpen aan de ter zake geldende fiscale en overige regelgeving. De diplomatieke functionele immuniteiten strekken zich niet uit tot dergelijke activiteiten. Niettemin zijn er situaties denkbaar waarin bij de normale fiscale behandeling en controle vragen rijzen over de consequenties van dergelijke immuniteiten. In voorkomende gevallen kunt u daarover contact opnemen met de belastingdienst/Haaglanden/kantoor Rijswijk/Centraal Bureau Internationale Fiscale Behandelingen (hierna: Centraal Bureau/IFB).

3.7. Met diplomatiek personeel gelijkgestelde internationale ambtenaren

Soms worden op grond van een internationale overeenkomst aan een of meer functionarissen van een internationale organisatie diplomatieke voorrechten en immuniteiten toegekend. Ook aan dergelijke functionarissen worden de diplomatieke belastingvrijstellingen verleend, waarbij de van toepassing zijnde voorwaarden en procedures overeenkomstig worden toegepast. Bij toepassing van de vrijstelling van omzetbelasting kan met betrekking tot de voorwaarde van wederkerigheid worden aangenomen dat aan deze voorwaarde wordt voldaan indien betrokkene in aanmerking komt voor de diplomatieke vrijstellingen die worden verleend aan diplomaten. Dit blijkt uit de code AO op de aanmelding. De vrijstellingen strekken zich mede uit tot goederen die worden gebruikt door inwonende gezinsleden van de functionaris. Voor motorrijtuigen en persoonlijke goederen geldt daarbij de voorwaarde dat het inwonende gezinslid zelf ook aan de algemene voorwaarden voldoet.

Indien betrokkene evenwel in aanmerking komt voor de diplomatieke vrijstellingen die worden verleend aan het ATB-personeel van in Nederland gevestigde ambassade, wordt voor deze vrijstelling geacht niet aan de voorwaarde van wederkerigheid te zijn voldaan. Wat betreft de diverse vrijstellingen met betrekking tot motorrijtuigen komt deze laatste categorie ingevolge de bij invoer geldende beperkingen in aanmerking voor vrijstelling ten aanzien van één motorrijtuig.

Eventuele particuliere bedienden van functionarissen van internationale organisaties komen niet in aanmerking voor diplomatieke vrijstellingen.

4. Aanmeldingen

Het beleid inzake toelating van leden van ambassades en consulaten, hun gezinsleden en hun particuliere bedienden berust bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, evenals de registratie van bedoelde personen. Alle toegelaten personen van buitenlandse nationaliteit beschikken over een door genoemd ministerie afgegeven legitimatiebewijs.

Van de toegelaten personen, met uitzondering van de gezinsleden, worden aanmeldingen toegezonden aan de bevoegde eenheid van de belastingdienst. Aan de hand van de aanmeldingen kan de eenheid beoordelen of aanspraak op vrijstelling bestaat, waarbij onder meer de wederkerigheid (zie punt 3.3) van belang kan zijn.

Afmeldingen van betrokkenen worden eveneens doorgegeven en, in voorkomende gevallen, de wijzigingen van nationaliteit, functie, burgerlijke staat of adres.

Indien in verband met toepassing van vrijstellingen, bij voorbeeld ten aanzien van inwonende gezinsleden, onduidelijk zou zijn of een bepaalde persoon al dan niet is toegelaten of afgemeld, kan hierover contact worden opgenomen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directie Kabinet en Protocol (telefoonnummers 070 - 348 55 68, 348 46 13, 348 46 53).

Volledigheidshalve merk ik op dat ook met diplomatiek personeel gelijkgestelde internationale ambtenaren door Buitenlandse Zaken worden geregistreerd en aangemeld.

5. Diplomatieke vrijstelling van omzetbelasting

5.1. Algemene opmerkingen

In het tweede lid van artikel 32 van de Regeling is opgenomen dat de vrijstelling bij het niet (meer) voldoen aan de voorwaarden vervalt. Ter vermijding van discussie bij bestemmingswijziging wordt voor goederen en diensten aangegeven dat in ieder geval niet aan de vrijstellingsvoorwaarden wordt voldaan wanneer een goed of het nut van een dienst geheel of gedeeltelijk wordt gebruikt door of ten goede komt aan een ander dan degene die terzake aanspraak heeft op vrijstelling.

In het derde lid van artikel 32 wordt aangegeven dat bij het vervallen van de vrijstelling de belasting, waarvan vrijstelling is verleend, verschuldigd is door degene ten behoeve van wie de vrijstelling is verleend. Deze instelling of persoon wordt terzake aangemerkt als belastingplichtige, zodat buiten twijfel staat dat de algemene heffingsbepalingen (inclusief boetebepalingen) kunnen worden toegepast.

Is sprake van oneigenlijk gebruik van de vrijstelling dan wordt ten minste het bedrag verschuldigd waarvan destijds vrijstelling is verleend. Van oneigenlijk gebruik is bijvoorbeeld sprake in situaties waarbij om vrijstelling wordt verzocht voor een goed dat voor een niet vrijstellingsgerechtigde wordt aangeschaft. Wanneer geen sprake is van oneigenlijk gebruik wordt de vrijgestelde instelling of persoon de belasting verschuldigd naar het tarief en op basis van de restwaarde op het moment dat niet langer wordt voldaan aan de vrijstellingsvoorwaarden.

5.1.1. Wederkerigheid

De diplomatieke vrijstelling van omzetbelasting wordt slechts verleend onder voorwaarde van wederkerigheid. Wijzigingen in de wederkerigheidsgegevens (lijsten A en B, zie paragraaf 3.3) ten aanzien van een bepaald land worden schriftelijk doorgegeven aan de betrokken eenheden van de belastingdienst.

5.1.2. Omvang van de vrijstelling

De vrijstelling wordt verleend voor in het vrije verkeer van de Europese Unie verrichte prestaties, ter zake waarvan in beginsel omzetbelasting is verschuldigd in Nederland (zie overigens punt 5.1.7. en 5.1.8.).

De vrijstelling is voor leden van ambassades en consulaten op de A-lijst, hun gezinsleden en particuliere bedienden, beperkt tot de in artikel 36, eerste lid, van de Regeling bedoelde omzetbelasting op de levering van roerende zaken bestemd voor persoonlijk gebruik. Goederen geleverd binnen het kader van het hotel-, restaurant-, café-, catering- en aanverwant bedrijf zijn van de vrijstelling uitgesloten. In het eerste en tweede lid van artikel 36 van de Regeling is een drempelbedrag opgenomen: de vrijstelling van omzetbelasting wordt slechts verleend indien de vergoeding per factuur ten minste € 225 (exclusief BTW) bedraagt. Hiermee is bereikt dat voor ambassades, consulaten, internationale organisaties en de vrijstellingsgerechtigde leden daarvan eenzelfde drempelbedrag wordt gehanteerd. De alleen voor diplomatiek personeel bestaande alternatieve drempel van 100 gulden per goed is afgeschaft, waardoor nu ook voor duurdere levensmiddelen, drank en tabakswaren geen vrijstelling meer wordt verleend bij aanschaf in het vrije verkeer. Deze goederen zijn voortaan uitsluitend nog bij invoer belastingvrij aan te schaffen. Leden van ambassades en consulaten op de B-lijst, hun gezinsleden en particuliere bedienden genieten geen vrijstelling van omzetbelasting.

De vrijstelling voor ambassades en beroepsconsulaten, geregeld in artikel 36, tweede lid, strekt zich uit tot zowel roerende zaken, onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen en diensten, bestemd voor officieel gebruik. Indien een land is geplaatst op lijst A wordt een volledige vrijstelling verleend voor goederen en diensten bestemd voor officieel gebruik. Indien een land is geplaatst op lijst B dan wordt de vrijstelling slechts in beperkte mate verleend.

Honoraire consulaten komen slechts in aanmerking voor de in artikel 36, derde lid bedoelde vrijstelling van omzetbelasting op bepaalde goederen en diensten in verband met de huisvesting van het consulaat en van beroepsconsulaire leden daarvan.

5.1.3. Procedure

De vrijstelling van omzetbelasting wordt in beginsel verleend in de vorm van teruggaaf van belasting. Artikel 36, vierde en vijfde lid, van de Regeling geeft aan aan welke administratieve eisen een verzoek om teruggaaf dient te voldoen. Voor het verzoek om teruggaaf wordt gebruik gemaakt van het formulier OB65/OB100.

Met betrekking tot prestaties aan ambassades en consulaten, waarmee een aanzienlijk belastingbedrag is gemoeid, is ook een directe vrijstelling mogelijk. Ingevolge het vierde lid van artikel 32 van de Regeling kan de belastingdienst op verzoek van de instelling een verklaring afgeven waaruit blijkt dat geen belasting in rekening hoeft te worden gebracht. Indien de instelling tijdig aan de ondernemer de verklaring ter beschikking stelt, kan de ondernemer die de prestatie verricht afzien van het in rekening brengen van omzetbelasting. De inspecteur geeft een dergelijke verklaring af, indien aanspraak bestaat op vrijstelling en de vergoeding ten minste € 35.000 bedraagt, exclusief BTW. Voor de uitvoering van deze bepaling wordt gebruik gemaakt van het formulier dat ingevolge artikel 15, tiende lid, van de Zesde BTW-richtlijn ook wordt gebruikt voor de vrijstelling van omzetbelasting bij aankopen in een andere EU-lidstaat dan de lidstaat waar de vrijgestelde instelling is gevestigd (zie artikel 40 van de Uitvoeringsregeling AWR). Ter uitvoering van de bepaling geldt de volgende procedure:

  • - De in Nederland gevestigde vrijgestelde instelling verzoekt aan de inspecteur om een formulier ex artikel 15, tiende lid, van de Zesde BTW-richtlijn;

  • - De instelling stuurt het ingevulde formulier aan de inspecteur, tezamen met bescheiden waaruit blijkt dat de vergoeding op jaarbasis tenminste € 35.000 bedraagt (bijvoorbeeld een conceptovereenkomst of een order/opdracht); indien de instelling de meegestuurde bescheiden retour wenst te ontvangen, wordt dit op de bescheiden aangegeven en een kopie van deze bescheiden meegestuurd;

  • - Indien naar het oordeel van de inspecteur aan de voorwaarden wordt voldaan waarmerkt hij het formulier en stuurt dit certificaat aan de instelling, tezamen met eventueel retour te zenden bescheiden;

  • - De instelling stelt het originele, gewaarmerkte certificaat ter beschikking aan de ondernemer;

  • - De ondernemer kan vervolgens het BTW-nultarief toepassen; het certificaat bewaart hij bij zijn boekhouding ten bewijze dat het nultarief terecht is toegepast.

Het is mogelijk dat naar het oordeel van de inspecteur niet aan de voorwaarden wordt voldaan voor toepassing van het BTW-nultarief. De inspecteur stuurt dan de aan hem toegestuurde bescheiden terug onder vermelding waarom niet wordt voldaan aan de voorwaarden. De ambassade/het consulaat kan dan alsnog - indien men in aanmerking komt voor de BTW-vrijstelling - teruggaaf vragen van betaalde BTW.

5.1.4. Motorrijtuigen

De vrijstelling van BTW en accijns met betrekking tot motorbrandstoffen en de vrijstelling van belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) is - ingevolge artikel 32, vijfde en zevende lid, van de Regeling - gekoppeld aan een bijzonder kenteken en aan de voorwaarden van de artikelen 84 tot en met 88 van de Douaneregeling. Hiermee is bereikt dat bij deze vrijstellingen met betrekking tot een auto dezelfde voorwaarden worden gehanteerd als bij de vrijstelling bij invoer van een motorrijtuig. Het betreft de vrijstelling van invoerrechten, accijnzen, BTW en BPM. Bepaalde personeelsleden komen ingevolge de Douaneregeling maximaal gedurende tien jaar in aanmerking voor belastingvrije invoer/aankoop van een auto. Met ingang van 1 januari 2003 geldt deze termijn niet meer alleen voor de vrijstelling van invoerrechten, BTW (op auto’s) en accijnzen, maar ook voor de vrijstelling van BTW op motorbrandstoffen en BPM. (zie paragraaf 3.3) Ingevolge het zesde lid wordt de vrijstelling van BTW bij invoer van auto’s mede van toepassing verklaard bij aanschaf in het vrije verkeer van de EU.

De vrijstelling dient vooraf te worden aangevraagd bij de eenheid van de belastingdienst, die ten aanzien van de desbetreffende vrijgestelde bevoegd is voor de vrijstelling van belastingen bij invoer. Teruggaaf van omzetbelasting op een in het vrije verkeer aangeschaft motorrijtuig wordt niet verleend.

Personeel van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die worden gemeld op de A-lijst komen in aanmerking voor twee belastingvrij aan te schaffen auto’s. Het personeel van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die worden gemeld op de B-lijst komen indien zij diplomaat zijn in aanmerking voor twee belastingvrije auto’s en indien zij behoren tot het ATB-personeel voor één auto. Internationale ambtenaren die gelijkgesteld worden met diplomaten komen in aanmerking voor twee belastingvrije auto’s, internationale ambtenaren die gelijkgesteld worden aan ATB-personeel komen in aanmerking voor één belastingvrije auto.

5.1.5. Accijnsgoederen

Diplomatieke en beroepsconsulaire vertegenwoordigingen en hun leden kunnen in aanmerking komen voor vrijstelling van accijns bij aanschaf van goederen in een accijnsgoederenplaats, indien de betrokkene ter zake in aanmerking komt voor vrijstelling van belastingen bij invoer (zie hoofdstuk 6). De vrijstelling wordt vooraf verleend door de eenheid van de belastingdienst die ten aanzien van de betrokken vrijgestelde bevoegd is voor de vrijstelling van belastingen bij invoer. Daarbij worden de procedures en voorwaarden van de vrijstelling van belastingen bij invoer overeenkomstig toegepast. Uit praktische overwegingen keur ik goed dat in dergelijke gevallen ook de vrijstelling van omzetbelasting wordt verleend overeenkomstig de bij invoer geldende voorwaarden en procedures. De in punt 5.2.2. bedoelde drempel behoeft in die situatie dus niet te worden toegepast.

Sedert 1 juli 2000 worden ten aanzien van de accijnsgoederen quota gehanteerd. Deze quota gelden voor alle vrijstellingsgerechtigden ten aanzien van de totale hoeveelheid met vrijstelling aangeschafte/ ingevoerde accijnsgoederen ongeacht waar deze worden aangeschaft.

In bijlage II bij dit besluit zal een overzicht worden opgenomen van de te hanteren quota. Indien deze wijziging ondergaan, zal daarvan melding gemaakt worden op het Belastingnet en zullen betrokken teams rechtstreeks geïnformeerd worden. De vrijstelling van omzetbelasting op motorbrandstoffen bij aanschaf in het binnenlandse vrije verkeer is gekoppeld aan de vrijstelling van accijns. Deze vrijstellingen worden uitsluitend verleend indien voor het motorrijtuig een bijzonder kenteken is afgegeven.

5.1.6. Voorwaardelijkheid

Ingevolge artikel 32, eerste lid, wordt de vrijstelling voorwaardelijk verleend. Indien de goederen worden geschonken, uitgeleend, verhuurd of verkocht, of anderszins voor commerciële doeleinden worden gebruikt, vervalt de vrijstelling ingevolge het tweede lid van artikel 32. Dit geldt ook wanneer de goederen worden gebruikt voor samenvoeging tot een van de vrijstelling uitgesloten goed. Ten aanzien van diensten vervalt de vrijstelling, wanneer de dienst ten goede komt aan een ander dan de betrokken vertegenwoordiging, of wanneer de dienst wordt verricht in het kader van als niet-officieel aan te merken activiteiten van de vertegenwoordiging. (zie ook paragraaf 5.1.)

Wanneer de vrijstelling vervalt dient de betrokken vrijgestelde vooraf contact op te nemen met de bevoegde eenheid van de belastingdienst. Deze eenheid stelt vervolgens vast in hoeverre ter zake belasting is verschuldigd. Hierbij kunnen de volgende regels worden gehanteerd.

Indien geen sprake is van oneigenlijk gebruik van de vrijstelling, kan worden volstaan met heffing naar het tarief en over de waarde van het goed of de dienst op het moment waarop de vrijstelling vervalt, tot ten hoogste het bedrag waarvan vrijstelling werd verleend. Indien sprake is van oneigenlijk gebruik van de vrijstelling wordt, ingevolge artikel 32, derde lid, laatste volzin, de verschuldigde belasting vastgesteld op ten minste het bedrag waarvan vrijstelling werd verleend.

In afwijking van het voorgaande is bij het vervallen van de vrijstelling geen belasting verschuldigd, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • - het betreft een goed of dienst met een aanschafprijs van ten hoogste € 2.250 (inclusief omzetbelasting);

  • - het goed of de dienst is gedurende ten minste vijf jaar ten goede gekomen aan het doel waarvoor de vrijstelling werd verleend;

  • - het betreft geen motorrijtuig of dienst met betrekking tot een motorrijtuig.

Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan behoeft de betrokken vrijgestelde bij het vervallen van de vrijstelling geen contact op te nemen met de belastingdienst.

Bij misbruik van de vrijstelling kan te allen tijden de belasting waarvan vrijstelling werd verleend volledig worden teruggevorderd.

Bij vervreemding van een met vrijstelling aangeschaft motorrijtuig worden de voorwaarden en procedures van de vrijstelling van omzetbelasting bij invoer van een motorrijtuig overeenkomstig toegepast. Voor het vaststellen van een eventuele termijn waarbinnen vervreemding van het voertuig leidt tot het vervallen van de vrijstelling, dient daarbij te worden uitgegaan van het moment waarop de vrijstelling is verleend.

5.1.8. Aanschaf in een andere EU-lidstaat

Voor aankopen van goederen of diensten door in Nederland gevestigde vrijgestelde instellingen en personeelsleden daarvan, ter zake waarvan in beginsel omzetbelasting is verschuldigd in een andere lidstaat van de EU, kan onder bepaalde voorwaarden vrijstelling worden verkregen in die andere lidstaat. Daarbij dient in beginsel gebruik te worden gemaakt van een door de Nederlandse belastingdienst gewaarmerkt certificaat. Deze vrijstelling is gebaseerd op artikel 15, tiende lid, van de Zesde BTW-richtlijn, en wordt toegelicht in besluit IFZ2002/1206. Deze resolutie is opgenomen in het boekwerk Internationale Fiscale Zaken, onder nummer 890.00.24.

5.2. Vrijstelling voor personen

5.2.1. Algemeen

Leden van hier te lande gevestigde ambassades of consulaten, hun inwonende gezinsleden en hun particuliere bedienden zijn vrijgesteld van omzetbelasting onder de in hoofdstuk 3 genoemde voorwaarden.

De vrijstelling omvat in beginsel alle soorten roerende zaken betrokken uit het binnenlandse, vrije verkeer, bestemd voor persoonlijk gebruik, met uitzondering van goederen geleverd binnen het kader van het hotel-, restaurant-, café-, catering- en aanverwant bedrijf. Omzetbelasting op diensten is van de vrijstelling uitgesloten. De vrijstelling van omzetbelasting op motorrijtuigen en op goederen aangeschaft in een accijnsgoederenplaats wordt vooraf verleend volgens de bij invoer gebruikelijke procedures (zie de punten 5.1.4. en 5.1.5.).

5.2.2. Drempel van € 225

Teruggaaf van omzetbelasting op goederen bestemd voor persoonlijk gebruik wordt verleend voor zover de aanschafprijs ten minste € 225 per factuur bedraagt (exclusief omzetbelasting). Voor het bepalen van de aanschaffingsprijs van water, gas, elektriciteit, warmte of motorbrandstoffen mogen de facturen die betrekking hebben op de leveranties gedurende een kalenderkwartaal bij elkaar worden opgeteld. Het is toegestaan - binnen de voorwaarden van de vrijstelling en indien de ondernemer daartoe bereid is - om bij dezelfde ondernemer aangeschafte goederen voor de toepassing van de drempel binnen één kwartaal te vermelden op één factuur.

Zoals reeds opgemerkt onder punt 5.1.5. kunnen ten aanzien van accijnsgoederen, aangeschaft in een accijnsgoederenplaats, de voorwaarden en procedures van de vrijstelling bij invoer overeenkomstig worden toegepast. Dit houdt onder meer in dat geen drempel behoeft te worden toegepast.

Voor in het vrije verkeer aangeschafte levensmiddelen, drank en tabakswaren wordt geen vrijstelling meer verleend.

5.3. Vrijstelling voor ambassades en consulaten

5.3.1. Algemeen

De vrijstelling van omzetbelasting aan ambassades en consulaten wordt verleend aan het hoofd van de ambassade of van het consulaat. Deze dient in een verklaring te bevestigen dat de desbetreffende goederen en/of diensten voor officieel gebruik zijn bestemd. De in paragraaf 5.2. genoemde drempel van € 225 per factuur is ook hier van toepassing, met dien verstande dat levensmiddelen bestemd voor officieel gebruik niet van de vrijstelling zijn uitgesloten.

De vrijstelling van omzetbelasting op motorrijtuigen en op goederen aangeschaft in een accijnsgoederenplaats wordt vooraf verleend volgens de bij invoer gebruikelijke procedures (zie de punten 5.1.4. en 5.1.5.).

5.3.2. Vrijstelling ten aanzien van goederen en diensten, andere dan die in verband met de officiële gebouwen

Ambassades en beroepsconsulaten kunnen in aanmerking komen voor vrijstelling van omzetbelasting op roerende zaken, betrokken uit het vrije verkeer, die bestemd zijn voor officieel gebruik en diensten bestemd voor officiële doeleinden, mits het land op de A-lijst voorkomt (zie paragraaf 3.3.). Diensten verricht in het kader van het hotel-, restaurant-, café-, catering- en aanverwant bedrijf zijn niet van de vrijstelling voor officieel gebruik uitgezonderd.

Ten aanzien van de landen op de B-lijst kan ervan worden uitgegaan dat niet aan de wederkerigheidseis wordt voldaan, met uitzondering van de in paragraaf 5.3.4. genoemde prestaties in verband met de officiële gebouwen.

5.3.3. Vrijstelling in verband met de officiële gebouwen

In beginsel komen alle ambassades, beroepsconsulaten en honoraire consulaten in aanmerking voor vrijstelling van omzetbelasting bij levering aan de zendstaat van onroerende zaken en van rechten waaraan deze zijn onderworpen, bestemd voor officieel gebruik van de vertegenwoordiging. Onder officieel gebruik wordt in dit verband mede verstaan het huisvesten van leden van die vertegenwoordigingen, met uitzondering van honoraire consuls. In afwijking van de gebruikelijke procedure moet de vrijstelling per geval worden aangevraagd via het Ministerie van Buitenlandse Zaken (zie punt 5.3.4.)

Indien gebouwen voor officieel gebruik door ambassades, beroepsconsulaten en honoraire consulaten door de zendstaat worden gehuurd, wordt vrijstelling van omzetbelasting verleend, ingeval er sprake is van zogenaamde optie voor belaste verhuur op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, ten 5e, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Zie het Besluit van 19 december 1995, nr. VB 95/4060 (mededeling 41) en het Besluit van 10 april 1996, nr. VB 96/354 (mededeling 45).

Aangezien de optie voor belaste verhuur op grond van genoemd artikel niet geldt voor woningen, kunnen ambtswoningen van hoofden van diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen niet vallen onder de toepassing van artikel 36, tweede lid, van de Regeling.

Tenslotte komen ambassades, beroepsconsulaten en honoraire consulaten in aanmerking voor vrijstelling van omzetbelasting op goederen die in het vrije verkeer worden aangekocht voor het (ver)bouwen, herstellen en onderhouden (wat de honoraire consulaten betreft hieronder niet begrepen het schoonmaken) van panden bestemd voor officieel gebruik, daaronder begrepen de ambtswoning van het hoofd van een ambassade of beroepsconsulaat. Ook wordt vrijstelling van omzetbelasting verleend voor diensten die in het kader van de hiervoor genoemde werkzaamheden worden verricht. Het is daarbij niet van belang of de desbetreffende panden door de zendstaat of het hoofd van de vertegenwoordiging zijn aangekocht dan wel gehuurd. Een eventuele ambtswoning van een honorair consul komt niet voor deze vrijstelling in aanmerking.

5.3.4. Wederkerigheid voor prestaties i.v.m. de officiële gebouwen

Zoals eerder opgemerkt wordt de vrijstelling van omzetbelasting verleend onder voorwaarde van wederkerigheid. Zie paragraaf 3.3 en de wederkerigheidslijsten A en B, bijlage I.

Zonder onderzoek kan er voor zowel de landen op de A-lijst, als op de B-lijst van worden uitgegaan dat aan de wederkerigheidseis wordt voldaan, indien sprake is van:

  • - de levering van roerende zaken en het verrichten van diensten bestemd voor het verbouwen, herstellen en onderhouden (hieronder niet begrepen het schoonmaken) van de officiële gebouwen, met uitzondering van de woning van de honoraire consul;

  • - de verhuur van onroerende zaken, bestemd voor officieel gebruik;

  • - de levering aan een ambassade of beroepsconsulaat van gas, water, elektriciteit en huisbrandolie, bestemd voor officieel gebruik, daaronder begrepen gebruik door het hoofd van de vertegenwoordiging;

  • - het verrichten van beveiligings-, schoonmaak- en telecommunicatiediensten in het kader van het officiële functioneren van een ambassade of beroepsconsulaat, daaronder begrepen beveiliging van leden van de vertegenwoordiging.

Met betrekking tot de vrijstelling van omzetbelasting ter zake van de levering van onroerende zaken (daaronder begrepen rechten waaraan deze zijn onderworpen) wordt door mij per geval onderzocht of wordt voldaan aan de voorwaarde van wederkerigheid. Deze vrijstelling wordt slechts verleend door tussenkomst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ambassades en consulaten die zich rechtstreeks tot de belastingdienst wenden met een verzoek om vrijstelling van omzetbelasting begrepen in de prijs van onroerende zaken, moeten worden verwezen naar de Directie Kabinet en Protocol van genoemd Ministerie. Wanneer het verzoek om vrijstelling ten minste zes weken voor de overdrachtsdatum wordt ingediend kan mijnerzijds aan de betrokken ondernemer vergunning worden verleend tot toepassing van het tarief van nihil. In de overige gevallen wordt de vrijstelling zoals gebruikelijk verleend in de vorm van een teruggaaf van betaalde belasting.

Indien de vrijstelling ten aanzien van een bepaalde onroerende zaak kan worden verleend, ontvangt de betrokken eenheid van de belastingdienst daarvan mijnerzijds bericht.

6. Diplomatieke vrijstelling van accijns

6.1. Algemeen

De diplomatieke vrijstelling van accijns bij aanschaf in het vrije verkeer wordt slechts verleend voor motorbrandstoffen. Ten aanzien van aanschaf van de overige accijnsgoederen, wordt vrijstelling slechts verleend indien deze worden aangeschaft in accijnsgoederenplaatsen waarvan de houder een vergunning heeft tot het belastingvrij leveren van accijnsgoederen aan de desbetreffende vrijgestelde. Deze vrijstelling is gebaseerd op artikel 69 van de Wet op de accijns juncto artikel 32a van de Uitvoeringsregeling accijns. Indien betrokkene ter zake in aanmerking komt voor vrijstelling van belastingen bij invoer, kan hij ook in aanmerking komen voor vrijstelling van accijns bij aanschaf in het vrije verkeer.

In artikel 84, tweede lid, van de Douaneregeling wordt de vrijstelling van rechten bij invoer, verleend voor het in het vrije verkeer brengen van goederen die bestemd zijn voor het persoonlijk gebruik van leden van het administratief, technisch en bedienend personeel van in Nederland gevestigde diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, beperkt tot tien jaar sinds de aanvang van de tewerkstelling in Nederland. Door de koppeling van de vrijstelling van accijns aan de vrijstelling van belastingen bij invoer is ook de vrijstelling van accijns beperkt tot tien jaar.

Internationale ambtenaren die gelijkgesteld worden aan administratief, technisch en bedienend personeel van in Nederland gevestigde diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen genieten ingevolge artikel 84, vierde lid, van de Douaneregeling slechts gedurende het eerste jaar na aanvang van de tewerkstelling vrijstelling van belastingen bij invoer. Door de koppeling van de vrijstelling van accijnzen aan de vrijstelling bij invoer, is de vrijstelling van accijnzen voor deze groep vrijstellingsgerechtigden beperkt tot één jaar. (zie ook paragraaf 3.6.)

6.2. Wederkerigheid

De vrijstelling van accijns bij aanschaf in een accijnsgoederenplaats wordt verleend indien de desbetreffende vrijgestelde ter zake in aanmerking komt voor vrijstelling van belastingen bij invoer. Hierdoor is de wederkerigheidseis van de invoervrijstelling mede van toepassing bij aanschaf in een accijnsgoederenplaats. Ten aanzien van personen werkzaam bij een diplomatieke vertegenwoordiging die voorkomt op lijst A, wordt wederkerigheid verondersteld met inachtneming van de quota. Deze quota gelden voor alle vrijstellingsgerechtigden ten aanzien van de totale hoeveelheid met vrijstelling aangeschafte/ ingevoerde accijnsgoederen, ongeacht waar deze worden aangeschaft.

Ten aanzien van personen werkzaam bij een diplomatieke vertegenwoordiging die voorkomt op lijst B, wordt verondersteld dat er geen sprake is van wederkerigheid. Zij komen derhalve niet in aanmerking voor de vrijstelling van accijns bij aanschaf van alcoholische drank en tabakswaren. Slechts het hoofd van een missie komt hiervoor in aanmerking met inachtneming van de toepasselijke quota (zie bijlage I en II).

De vrijstelling van accijns op motorbrandstoffen kan worden verleend indien de desbetreffende vrijgestelde ter zake in aanmerking komt voor vrijstelling bij invoer, of indien is gebleken dat de zendstaat voldoet aan de voorwaarde van wederkerigheid bij aanschaf in het vrije verkeer. Zowel de personeelsleden van de diplomatieke vertegenwoordigingen op de A- als de B-lijst komen – met inachtneming van de quota – in aanmerking voor vrijstelling van accijns op motorbrandstoffen. De vrijstelling van accijns op motorbrandstoffen wordt alleen verleend indien voor het motorrijtuig een bijzonder kenteken is afgegeven.

6.3. Procedure

De vrijstelling van accijns bij aanschaf in het vrije verkeer wordt verleend door het Centraal Bureau/IFB. Voor de vrijstelling bij aanschaf van accijnsgoederen in een accijnsgoederenplaats zijn de bij invoer geldende voorwaarden en procedures van overeenkomstige toepassing. De vrijstelling dient vooraf te worden aangevraagd met gebruikmaking van een formulier D 39. Bij het verlenen van vrijstelling van accijns bij aanschaf in een accijnsgoederenplaats wordt tevens vrijstelling van omzetbelasting verleend (zie punt 5.1.5).

De vrijstelling van accijns op motorbrandstoffen wordt evenals voorheen verleend in de vorm van teruggaaf van betaalde accijns. De vrijstellingsgerechtigde moet gebruik maken van een zogenaamde produktleveringskaart, die per kenteken wordt verstrekt door een aantal oliemaatschappijen. De oliemaatschappijen leveren periodiek per vrijstellingsgerechtigde een brandstofmanagementrapportage aan de ambassade of het consulaat. De rapportage biedt per tankpasnummer, onder vermelding van kenteken, het overzicht van de getankte liters, soort brandstof, de data waarop getankt is en de gereden kilometers. De originele overzichten worden vervolgens door de rechthebbende gevoegd bij het teruggaafverzoek dat wordt ingediend bij het Centraal Bureau IFB. Voor het teruggaafverzoek wordt gebruik gemaakt van het gecombineerd teruggaafformulier BTW/brandstofaccijns (OB65/OB100) dat op verzoek door het Centraal Bureau IFB wordt verstrekt of toegezonden.

7. Diplomatieke vrijstelling van belasting op personenauto's en motorrijwielen

7.1. Algemeen

Met ingang van 1 januari 1993 is de Belasting op personenauto's en motorrijwielen (BPM) ingesteld. Aan de leden van ambassades en consulaten, hun inwonende gezinsleden en hun particuliere bedienden kan in beginsel vrijstelling van BPM worden verleend voor voertuigen, bestemd voor hun persoonlijk gebruik. Aan ambassades en beroepsconsulaten kan in beginsel vrijstelling worden verleend voor voertuigen, bestemd voor officieel gebruik.

De vrijstelling voor officieel gebruik door ambassades en consulaten wordt verleend voor maximaal het aantal motorrijtuigen dat geacht kan worden bestemd te zijn voor het aangegeven gebruik. Voor vertegenwoordigingen is het aantal auto’s waarvoor vrijstelling wordt verleend afhankelijk van de omvang van de vertegenwoordiging. Voor personeelsleden wordt de vrijstelling in beginsel verleend voor maximaal twee motorrijtuigen.

De vrijstelling van BPM wordt niet toegekend aan honoraire consuls, noch aan honoraire consulaten, indien zij zouden beschikken over dienstauto's. In artikel 32, vijfde en zevende lid, van de Regeling wordt de vrijstelling van BPM, evenals de vrijstelling van BTW en accijns met betrekking tot motorbrandstoffen, gekoppeld aan een bijzonder kenteken en aan de voorwaarden van de artikelen 84 tot en met 88 van de Douaneregeling. Hiermee is bereikt dat bij de vrijstellingen met betrekking tot een auto dezelfde voorwaarden worden gehanteerd als bij de vrijstelling bij invoer van een motorrijtuig. Bepaalde personeelsleden komen ingevolge de Douaneregeling maximaal gedurende tien jaar in aanmerking voor belastingvrije invoer/aankoop van een auto. Met ingang van 1 januari 2003 geldt deze termijn niet meer alleen voor de vrijstelling van invoerrechten, BTW (op auto’s) en accijnzen, maar ook voor de vrijstelling van BTW op motorbrandstoffen en BPM (zie ook paragraaf 3.3)

7.2. Procedure

Bij het verlenen van de vrijstelling wordt in beginsel aangesloten bij de voorwaarden en procedures zoals die gelden bij de vrijstelling van belastingen bij invoer van een motorrijtuig door de desbetreffende vrijgestelde. De vrijstelling dient dan ook vooraf te worden aangevraagd bij de ter zake bevoegde douane-eenheid, indien van toepassing gelijktijdig met de vrijstelling van omzetbelasting (bij aanschaf in een EU-lid-staat) dan wel van belastingen bij invoer (bij aanschaf buiten de EU). Wanneer aanspraak bestaat op vrijstelling wordt voor het motorrijtuig een CD-kenteken, dan wel een GN/BN-kenteken in de serie 70-00 tot en met 88-99, afgegeven. De vrijstelling wordt vervolgens automatisch verleend.

7.3. Voorwaardelijkheid

De vrijstelling wordt voorwaardelijk verleend. Wanneer het voertuig wordt gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor de vrijstelling is verleend vervalt de vrijstelling en wordt de belasting alsnog geheel verschuldigd, tenzij sprake is van één van de hierna omschreven situaties:

  • - Wanneer het voertuig wordt vervreemd wordt in beginsel ter zake van de registratie van het voertuig onder een normaal Nederlands kenteken belasting verschuldigd naar de waarde en het tarief op het moment van vervreemding.

  • - Wanneer het voertuig op het moment dat de vrijstelling vervalt niet langer in Nederland behoeft te worden geregistreerd of wanneer het opnieuw wordt geregistreerd onder een CD- of BN/GN-kenteken is geen belasting verschuldigd.

8. Diplomatieke vrijstelling van motorrijtuigenbelasting

8.1. Algemeen

De diplomatieke vrijstelling van motorrijtuigenbelasting kan worden verleend aan leden van ambassades en consulaten (met uitzondering van honoraire consuls) met betrekking tot motorrijtuigen bestemd voor persoonlijk gebruik.

Voorts kan de vrijstelling worden verleend aan ambassades en beroepsconsulaten met betrekking tot motorrijtuigen bestemd voor officieel gebruik. De vrijstelling wordt verleend aan het hoofd van de vertegenwoordiging.

De vrijstelling wordt verleend voor maximaal het aantal motorrijtuigen dat in redelijkheid geacht kan worden bestemd te zijn voor het aangegeven gebruik. Voor vertegenwoordigingen is dit aantal afhankelijk van de omvang van de vertegenwoordiging; voor personeelsleden wordt de vrijstelling verleend voor maximaal twee motorrijtuigen. In artikel 33, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat aan het ATB-personeel de vrijstelling van MRB slechts wordt verleend gedurende tien jaar vanaf de tewerkstelling in Nederland. Het Centraal Bureau IFB geeft voor de betrokken motorrijtuigen een BN/GN-kenteken af in de 9000-serie (zie ook paragraaf 3.3).

De vrijstelling van motorrijtuigenbelasting wordt niet toegekend aan honoraire consuls, noch aan honoraire consulaten, indien zij zouden beschikken over dienstauto's.

8.2. Wederkerigheid

De diplomatieke vrijstelling van motorrijtuigenbelasting aan de in artikel 33, tweede lid, van de Regeling bedoelde particuliere bedienden en aan ambassades en beroepsconsulaten wordt slechts verleend onder voorwaarde van wederkerigheid. Wanneer er evenwel voor het desbetreffende motorrijtuig een BN/GN-kenteken in de serie 70-00 tot en met 88-99 is afgegeven, dan wel een CD-kenteken, mag er zonder onderzoek van worden uitgegaan dat aan deze voorwaarde wordt voldaan.

8.3. Procedure

De vrijstelling wordt slechts verleend indien voor het motorrijtuig een CD-kenteken is afgegeven, dan wel een BN/GN-kenteken in de serie 70-00 tot en met 88-99. Het is voor de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting niet van belang of het desbetreffende motorrijtuig al dan niet met vrijstelling van belastingen is ingevoerd dan wel aangeschaft in het vrije verkeer. Vertegenwoordigingen en personen die in beginsel in aanmerking komen voor de vrijstelling, maar die beschikken over een motorrijtuig waarvoor een normaal Nederlands kenteken is afgegeven, worden in de gelegenheid gesteld binnen een redelijke termijn het normale kenteken om te laten zetten in een bijzonder kenteken. Een verzoek hiertoe kan door de betrokken vertegenwoordiging worden ingediend via het Centraal Bureau IFB.

9. Diplomatieke vrijstelling van overdrachtsbelasting

9.1. Algemeen

Wanneer een vreemde mogendheid in Nederland gelegen onroerende zaken verkrijgt (daaronder begrepen rechten waaraan deze zijn onderworpen), is vrijstelling van overdrachtsbelasting mogelijk op voorwaarde dat de onroerende zaak is bestemd voor huisvesting van een ambassade, een beroepsconsulaat, een honorair consulaat dan wel het hoofd van een ambassade of beroepsconsulaat. De vrijstelling kan, onder voorwaarde van wederkerigheid, eveneens worden verleend indien de desbetreffende onroerende zaak is bestemd voor bewoning door andere leden van een ambassade of consulaat. Voor onroerende zaken die een vreemde mogendheid hier te lande zou aankopen voor bewoning door een honoraire consul is echter geen vrijstelling mogelijk. Evenmin is vrijstelling mogelijk indien leden van ambassades en consulaten zelf onroerende zaken in Nederland verkrijgen.

9.2. Procedure

De diplomatieke vrijstelling van overdrachtsbelasting wordt slechts verleend door tussenkomst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ambassades en consulaten die zich rechtstreeks tot de belastingdienst wenden met een verzoek om vrijstelling, kunnen worden verwezen naar de Directie Kabinet en Protocol van genoemd Ministerie. Wanneer het verzoek om vrijstelling ten minste zes weken voor de overdrachtsdatum wordt ingediend kan mijnerzijds worden goedgekeurd, dat geen belasting behoeft te worden afgedragen ter zake van de overdracht van de desbetreffende onroerende zaak. In de overige gevallen wordt de vrijstelling verleend in de vorm van een teruggaaf van betaalde belasting.

Indien de vrijstelling ten aanzien van een bepaalde verkrijging kan worden verleend ontvangt de betrokken eenheid van de belastingdienst daarvan mijnerzijds bericht.

10. Diplomatieke vrijstelling van regulerende energiebelasting en belasting op leidingwater

10.1. Algemeen

Ingevolge artikel 32a en artikel 32b van de Regeling wordt in gevallen waarin op grond van artikel 39 van de wet een vrijstelling wordt verleend van omzetbelasting geheven ter zake van de levering van aardgas, electriciteit en water, bestemd voor officieel gebruik door een ambassade of consulaire vertegenwoordiging mede vrijstelling verleend van regulerende energiebelasting en van belasting op leidingwater.

10.2. Procedure

De vrijstelling van regulerende energiebelasting en van belasting op leidingwater wordt gerealiseerd door teruggaaf van in rekening gebrachte en betaalde belasting. Een verzoek om teruggaaf wordt ingediend binnen dertien weken nadat de eindafrekening van het energiedistributiebedrijf dan wel het waterleidingbedrijf of van de afzonderlijke watervoorziening is verzonden. Deze factuur wordt bij de beschikking op het verzoek om teruggaaf teruggezonden. Een verzoek om teruggaaf kan worden gedaan bij het Centraal Bureau/IFB.

Bijlage A

Package B

Category:

Embassy/ Consulate

Head of Mission

Diplomatic Agent (AD) Consular Officer (AC)

Administrative, Technical and Service staff (BD/ED/BC/EC)

Vat on goods

Limited

No

No

No

Vat on services

Limited

No

No

No

Taxes on imported goods

Yes

Yes

Yes, during the first year after arrival

Yes, during the first year after arrival

Tax free car(s)

A reasonable number of cars

Two cars

Two cars

One car

Tax on motor vehicle fuel

Excise duty only and according to applicable quota

Excise duty only and according to applicable quota

Excise duty only and according to applicable quota

Excise duty only and according to applicable quota

Duty free alcohol

Yes, according to applicable quota

Yes, according to applicable quota

No

No

Duty free tobacco

No

Yes, according to applicable quota

No

No

Bijlage B

Overview of the applicable quota for the year 2000 with regard to the diplomatic exemption from tax and duty free alcoholic beverages, cigarettes and petrol

Category

Goods

Alcoholic beverages (22% and over)

Cigarettes (or equivalent in other tobacco products)

Diplomatic mission, consular post and international organisation

300 litres

none

Head of Mission

90 litres

12.000 cigarettes

Personnel with privileged status AD/AC/AO

60 litres

12.000 cigarettes

Personnel with privileged status BD/BC/BO and ED/EC/EO

30 litres

12.000 cigarettes

Category

Car

Official cars 1)

1st exempted car

2nd exempted car 2)

Diplomatic mission, consular post and international organisation

For a maximum of five cars: 500 litres per month

   
 

Additional cars: 300 litres per month

   

Head of Mission

 

300 litres per month

200 litres per month

Personnel with privileged

 

300 litres per month

200 litres per month

Personnel with privileged status BD/BC/BO and ED/EC/EO (10 years’ maximum)

 

200 litres per month

100 litres per month

1) Replacing the quota for official cars mentioned in the Note Verbale DKP/BV/2000-253, dated 6 March 2000.

2) Only if the privilege of a second tax exempted car with special license plate has been granted/is applicable.