Regeling diervoeders 2012

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 augustus 2010, nr. 145464, houdende voorschriften inzake diervoeders (Regeling diervoeders 2010)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

  • Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);

  • Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273)

  • Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PbEU L 268);

  • Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levenmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PbEU L 268);

  • Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PbEU L 268);

  • Verordening (EG) nr. 882/2004 van Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU 2004, 191);

  • Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PbEU 2005, 35);

  • Verordening (EG) nr. 470/2009: verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 152/11);

  • Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PbEU L 194);

  • Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (PbEU L 229);

  • Richtlijn nr. 82/475/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 juni 1982 tot vaststelling van de categorieën van voedermiddelen die mogen worden gebruikt voor het etiketteren van mengvoeders voor huisdieren (PbEG L 213);

  • Richtlijn nr. 95/53/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding (PbEG L 265);

  • Richtlijn nr. 95/69/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1995 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding en tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG (PbEG L 332);

  • Richtlijn nr. 98/51/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 9 juli 1998 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 95/69/EG van de Raad houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding (PbEG L 208);

  • Richtlijn nr. 98/68/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 september 1998 tot vaststelling van het in artikel 9, lid 1, van Richtlijn 95/53/EG van de Raad bedoelde modeldocument en van controlevoorschriften bij de invoer van diervoeder uit derde landen in de Gemeenschap (PbEG L 261);

  • Richtlijn nr. 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PbEG L 140);

  • Richtlijn nr. 2008/38/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 maart 2008 tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PbEG L 69);

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, onderdeel b, 3, 6, eerste en vierde lid, 7, derde lid, 10, eerste lid, 12, 15, tweede lid, 16, tweede, vierde en vijfde lid, 17, 22, derde lid, 23, 24, 25, eerste en vierde lid, 28, tweede lid, 32, vierde lid, en 34 van de Kaderwet diervoeders en op de artikelen 7, 12, 17, 21, 24, 27 en 28 van het Besluit diervoeders;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • besluit: Besluit diervoeders 2012;

    • minister: Minister van Economische Zaken;

    • lidstaat: land dat lid is van de Europese Economische Ruimte;

    • derde land: land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte;

    • werkdag: dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag.

Artikel 2

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. richtlijn nr. 2001/18/EG: richtlijn nr. 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PbEG L 106);

  • b. richtlijn nr. 2008/38/EG: richtlijn nr. 2008/38/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 maart 2008 tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PbEG L 69);

  • c. richtlijn nr. 96/23/EG: richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG 1996, L 125);

  • d. uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013 van de Commissie van 31 januari 2013 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van grondnoten uit Ghana en India, okra’s en kerrieblad uit India en zaden van watermeloenen uit Nigeria en houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 669/2009 en (EG) nr. 1152/2009;

  • e. verordening (EG) nr. 1069/2009: verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PbEU L 300);

  • f. verordening (EG) nr. 396/2005: verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (PbEU 2005, L 70);

  • g. verordening (EG) nr. 889/2008: verordening (EG) nr. 889/2008 van de commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PBEU 2008, L 250);

  • h. verordening (EG) nr. 669/2009: verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PbEU L 194);

  • i. verordening (EU) nr. 37/2010: verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorpsrong (PbEU L 15).

Hoofdstuk 2. Ongewenste stoffen in diervoeders, verboden voedermiddelen en onder beperkingen toegestane middelen en stoffen in biologische diervoeders

Artikel 3

  • 1 Het is eenieder verboden met diervoeders als bedoeld in artikel 3, onder 4, van verordening (EG) nr. 178/2002 een handeling als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, onderdeel a, van de wet, waaronder handelingen als bedoeld in artikel 2.17 van de wet, te verrichten, indien dat diervoeder:

    • a. een stof bevat met een gehalte dat een maximumgehalte overschrijdt dat voor eet- of drinkwaren is opgenomen in bijlage II bij de Warenwetregeling residuen van bestrijdingsmiddelen, met betrekking tot eet- of drinkwaren die tevens diervoeder zijn, met uitzondering van een stof waarvoor op grond van artikel 3.2 van het besluit een maximumgehalte geldt;

    • b. van zoogdieren afkomstige eiwitten als bedoeld in artikel 7 en bijlage IV van verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, tenzij deze eiwitten overeenkomstig die verordening in het diervoeder zijn verwerkt;

    • c. niet voldoet aan de artikelen 18, eerste lid, 19 en 20 van verordening (EG) nr. 396/2005;

    • d. niet voldoet aan een gebruik van dierlijke bijproducten en afgeleide producten als bedoeld in artikel 11, van verordening (EG) 1069/2009;

    • e. een stof bevat met een gehalte dat een maximumwaarde opgenomen in de bijlage, tabel 1, bij verordening (EU) nr. 37/2010 overschrijdt;

    • f. een stof bevat die is opgenomen in de bijlage, tabel 2, bij verordening (EU) nr. 37/2010;

    • g. een gehalte aan toevoegingsmiddelen als bedoeld in artikel 8 van verordening (EG) nr. 767/2009 bevat;

    • h. een middel bevat als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk 1, van verordening (EG) nr. 767/2009;

    • i. een middel bevat dat is verwerkt of wordt toegepast in strijd met een beperking als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk 2, van verordening (EG) nr. 767/2009;

    • j. een gehalte bevat dat afwijkt van de toegestane tolerantie, bedoeld in bijlage IV van verordening (EG) nr. 767/2009.

  • 3 Water dat wordt gebruikt voor het bereiden, bewerken of verwerken van een diervoeder is van voldoende kwaliteit.

  • 4 Indien een handeling met een diervoeder als bedoeld in het eerste lid, aanhef, is toegestaan krachtens een EU-verordening als bedoeld in artikel 1.1 van het besluit of artikel 2 door een besluit van een bevoegde instantie en aan dat besluit voorschriften zijn verbonden, worden deze voorschriften nageleefd door degene op wie dat besluit betrekking heeft.

Artikel 5

  • 1 Een biologisch diervoeder voor honden of katten bevat als toevoegingsmiddelen uitsluitend substanties als bedoeld in bijlage VIII, deel A, bij verordening (EG) 889/2008, alsmede:

    • a. krijt;

    • b. vitaminen;

    • c. mineralen en sporenelementen;

    • d. zuivere aminozuren;

    • e. organische zuren.

  • 2 Een diervoeder als bedoeld in het eerste lid bevat:

    • a. per kilo ten hoogste 0,8% respectievelijk 1% fosfor;

    • b. slechts de sporenelementen zink, mangaan, koper en kobalt indien deze als organische verbinding worden gebruikt.

Hoofdstuk 3. Regels ter uitvoering van communautaire verordeningen

§ 1a. Algemene regels ter uitvoering van communautaire verordeningen

Artikel 6a

  • 1 Onverminderd artikel 6.3, tweede lid, van de wet is de minister bevoegd uitvoering te geven aan een voorschrift van een EU-verordening als bedoeld in artikel 2.1 van het besluit dat een tot de overheid behorend orgaan of een door de overheid aangesteld persoon de opdracht geeft, de keuze laat of als ontvanger van informatie aanwijst, indien die uitvoering niet bestaat uit het nemen van een besluit.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing, indien in deze regeling anders is bepaald.

§ 1b. Regels ter uitvoering van verordening (EG) nr. 999/2001

Artikel 7

  • 1 Voorschriften van EU-verordeningen als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet zijn:

  • 2 Het eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, zijn niet van toepassing ten aanzien van activiteiten, genoemd in bijlage IV bij verordening (EG) nr. 999/2001, mits is voldaan aan de in die bijlage gestelde voorwaarden.

Artikel 12

[Vervallen per 01-01-2013]

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

§ 2. Regels ter uitvoering van verordening (EG) nr. 183/2005

Artikel 13

Voorschriften van EU-verordeningen als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet zijn de artikelen 4, 5, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, 6, eerste en derde lid, 7, eerste lid, 9, eerste en tweede lid, 10, 11, 23, eerste lid, en 24 van de verordening (EG) nr. 183/2005.

Artikel 14

Het is eenieder verboden met diervoeders die vallen binnen de werkingssfeer, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 183/2005, een diervoederbedrijf te exploiteren zonder erkenning of registratie als bedoeld in artikel 9, respectievelijk 10, van verordening (EG) nr. 183/2005.

Artikel 15

Indien een inrichting een activiteit als bedoeld in artikel 10, onder 1, van verordening (EG) nr. 183/2005 verricht, is een erkenning als bedoeld in artikel 14 vereist.

Artikel 16

Indien aan een bedrijf een erkenning voor een activiteit, als bedoeld in artikel 15 is verleend, dan is voor diezelfde activiteit geen registratie, bedoeld in artikel 14, meer nodig.

Artikel 17

Een besluit omtrent erkenning, dan wel wijziging daarvan, wordt genomen binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 18

Artikel 19

[Vervallen per 01-01-2013]

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

§ 3. Regels ter uitvoering van overige Europese verordeningen

Artikel 20

Voorschriften van EU-verordeningen als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet zijn de artikelen 11, 12, 15, eerste lid, 16, 17, eerste lid, 18 en 20 van verordening (EG) nr. 178/2002.

Artikel 21

Voorschriften van EU-verordeningen als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet zijn de artikelen 16, eerste, tweede en zesde lid, 20, eerste lid, 21, eerste en derde lid, en 25 van verordening (EG) nr. 1829/2003.

Artikel 22

Voorschriften van EU-verordeningen als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet zijn de artikel 4, eerste, tweede, vierde en zesde lid, en 5, eerste en tweede lid, van verordening (EG) nr. 1830/2003.

Artikel 24

Voorschriften van EU-verordeningen als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet zijn de artikel 4, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste lid, 8, 9, 11, 13, 14, eerste en tweede lid, 15, 16, 17, eerste en tweede lid, 18, 19, 20, eerste lid, 22, eerste lid, 23, 24, vijfde lid, tweede volzin, en zesde lid, en 25, vierde lid, van verordening (EG) nr. 767/2009.

§ 4. De aanvraag tot erkenning, registratie of goedkeuring, vereist op grond van Europese verordeningen

Artikel 26

  • 1 De volgende aanvragen worden bij de NVWA ingediend:

    • a. een aanvraag tot erkenning of registratie als bedoeld in artikel 8, dan wel tot wijziging daarvan;

    • b. een aanvraag tot goedkeuring als bedoeld in artikel 11, eerste lid, dan wel tot wijziging daarvan;

    • c. een aanvraag tot toestemming als bedoeld in artikel 11, tweede lid, dan wel tot wijziging daarvan;

    • d. een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 11, derde lid, dan wel tot wijziging daarvan;

    • e. een aanvraag tot registratie als bedoeld in artikel 14, dan wel tot wijziging daarvan;

    • f. een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 15, dan wel tot wijziging daarvan;

    • g. een aanvraag tot goedkeuring als bedoeld in artikel 18.

  • 2 Een aanvraag wordt in behandeling genomen nadat het ingevolge artikel 35, onderdeel a, verschuldigde bedrag is voldaan.

  • 3 De aanvrager van een registratie als bedoeld in artikel 8, is geregistreerd, indien een termijn van zes weken, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag tot registratie, is verstreken zonder dat de minister op de aanvraag heeft beslist.

Artikel 27

De houder van een erkenning, registratie of goedkeuring stelt de minister zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand schriftelijk in kennis van wijziging van de volgende gegevens:

  • a. naam, adres of zetel van de houder;

  • b. naam, adres of zetel van een bedrijf waarop de erkenning, registratie of goedkeuring betrekking heeft;

  • c. stopzetting van de activiteit waarop de erkenning, registratie of goedkeuring betrekking heeft;

  • d. opheffing van zijn onderneming.

Artikel 28

In een openbaar register, dat ter inzage ligt bij de minister, worden de volgende gegevens vastgelegd:

  • a. naam, adres en zetel van de houder van een erkenning of registratie;

  • b. naam, adres en zetel van een bedrijf waarop een erkenning of registratie betrekking heeft;

  • c. de bij de erkenning of registratie behorende erkennings-, onderscheidenlijk registratienummers.

Hoofdstuk 4. Regels over de in- en uitvoer

Artikel 29

Het is verboden toevoegingsmiddelen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1831/2003, voormengsels als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel e, van verordening (EG) nr. 1831/2003, en diervoeders als bedoeld in artikel 3, onder 4, van verordening (EG) nr. 178/2002, waaronder de substanties, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen b, c, d, en g, van verordening (EG) nr. 1831/2003, in of buiten Nederland te brengen in strijd met het bepaalde in:

  • a. artikel 7, bijlage IV en bijlage IX, hoofdstuk D, afdeling B, subonderdeel c, van verordening (EG) nr. 999/2001;

  • b. de artikelen 11, 12, 15, eerste lid, 16, 17, eerste lid, 18 en 20 van verordening (EG) nr. 178/2002;

  • c. hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 1829/2003;

  • d. de artikelen 4 en 5 van verordening (EG) nr. 1830/2003;

  • e. de artikelen 3, 10, 16, bijlage III van verordening (EG) nr. 1831/2003;

  • f. artikel 24 van verordening (EG) nr. 183/2005; en

  • g. elke andere EU-rechtshandeling, die bepaalt dat de controles op het voldoen aan de daarin neergelegde voorschriften voor substanties als bedoeld in de aanhef plaatsvinden volgens de bepalingen van verordening (EG) nr. 882/2004 of verordening (EG) nr. 669/2009.

Artikel 30

  • 1 Toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders die afkomstig zijn uit een derde land, gaan vergezeld van:

    • a. documenten waaruit de aard, oorsprong en geografische bestemming van de producten blijkt;

    • b. een document waarin de aard en de uitkomst van uitgevoerde controles zijn aangegeven en in voorkomend geval de resultaten van laboratoriumonderzoek, ingeval de producten voor het eerst in een lidstaat, niet zijnde Nederland, op het douanegebied van de Europese Economische Ruimte zijn binnengebracht.

  • 2 In de documenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt verwezen naar het document, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, ingeval het laatstgenoemde onderdeel van toepassing is.

  • 3 Het document, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, vergezelt de toevoegingsmiddelen, voormengsels of diervoeders waarop het betrekking heeft tot het tijdstip waarop deze producten in het vrije verkeer worden gebracht.

Artikel 31

  • 1 Toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders die afkomstig zijn uit een derde land en die in Nederland in het douanegebied van de Europese Economische Ruimte worden binnengebracht, worden aangevoerd via:

    • a. Rotterdam haven, Vlissingen haven, Amsterdam luchthaven of Maastricht luchthaven, voorzover zij van dierlijke oorsprong zijn;

    • b. Rotterdam haven, Delfzijl haven, Vlissingen haven, Amsterdam haven of Amsterdam luchthaven, voorzover zij niet van dierlijke oorsprong zijn.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders als bedoeld in verordening (EG) nr. 669/2009 of uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013 en die afkomstig zijn uit een derde land en die in Nederland in het douanegebied van de Europese Economische Ruimte worden binnengebracht, aangevoerd via:

    • a. Rotterdam haven, Amsterdam luchthaven of Maastricht luchthaven, voor zover zij van dierlijke oorsprong zijn of

    • b. Rotterdam haven, Amsterdam haven of Amsterdam luchthaven, voor zover zij niet van dierlijke oorsprong zijn.

  • 3 De belanghebbende bij een lading houdt de lading en de documenten bij een lading beschikbaar voor een controle als bedoeld in artikel 15, eerste of vijfde lid, van verordening (EG) nr. 882/2004, indien:

    • a. de minister kenbaar maakt deze controle uit te gaan voeren of

    • b. de lading een diervoeder bevat dat niet is vermeld in bijlage I van verordening (EG) nr. 669/2009.

Artikel 32

  • 1 Toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders die in Nederland in het douanegebied van de Europese Economische Ruimte worden binnengebracht, die een diervoeder bevatten als bedoeld in bijlage I van verordening (EG) nr. 669/2009 worden aan de minister aangeboden voor een meer uitgebreide officiële controle als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van verordening (EG) nr. 882/2004 in samenhang met artikel 1 van verordening (EG) nr. 669/2009.

  • 2 De belanghebbende bij een lading die een diervoeder bevat als bedoeld in het eerste lid stelt de minister voor inklaring schriftelijk in kennis van de aanvoer, bedoeld in artikel 31, eerste lid, met de vooraanmelding, bedoeld in artikel 6 van verordening (EG) nr. 669/2009 met een document als bedoeld in dat artikel.

Artikel 33

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

  • 1 Belanghebbenden bij een zending diervoeders als bedoeld in artikel 1.1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013 doen overeenkomstig artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 91/2013 een kennisgeving aan de minister.

Artikel 34

  • 1 Na afronding van de controle, bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel a, artikel 32, eerste lid, of artikel 33 wordt door de minister een document als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, afgegeven en wordt van dat document aantekening gemaakt op de documenten, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel a, ingeval de producten:

    • a. bestemd zijn om in het vrije verkeer gebracht te worden in een andere lidstaat dan Nederland;

    • b. een in Nederland gevestigd douane-entrepot verlaten en bestemd zijn om in een andere lidstaat dan Nederland in het vrije verkeer te worden gebracht.

  • 2 Het document, bedoeld in het eerste lid, wordt opgesteld overeenkomstig de richtsnoeren, opgenomen in artikel 1 van richtlijn nr. 98/68/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 september 1998 tot vaststelling van het in artikel 9, lid 1, van Richtlijn 95/53/EG van de Raad bedoelde modeldocument en van controlevoorschriften bij de invoer van diervoeder uit derde landen in de Gemeenschap (PbEG L 261).

  • 3 Ingeval een partij producten in delen wordt gesplitst, wordt het document, bedoeld in het eerste lid, afgegeven voor elke deelpartij die bestemd is om in een andere lidstaat dan Nederland in het vrije verkeer te worden gebracht.

Hoofdstuk 5. Regels over retributies

[Vervallen per 01-03-2014]

Artikel 39

[Vervallen per 01-01-2013]

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

§ 2. Aanwijzing toezichthouders en laboratoria

Artikel 53

[Vervallen per 01-01-2013]

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

Artikel 55

Als instellingen als bedoeld in artikel 10.2 van de wet voor het onderzoek van de door met controle of toezicht belaste ambtenaren genomen monsters worden aangewezen:

  • a. RIKILT, instituut voor voedselveiligheid, onderdeel van Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek;

  • b. Laboratorium van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • c. het Belastingdienst/Douane West/Douane Laboratorium te Amsterdam;

  • d. LabCo B.V. te Europoort;

  • e. TNO-Voeding te Zeist.

Artikel 56

  • 1 Als bemonsterings- en analysemethoden als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van verordening (EG) nr. 882/2004 worden aangemerkt de methoden, genoemd in:

    • a. bijlage 1 bij deze regeling, en

    • b. bijlage 2 bij deze regeling, met dien verstande dat deze worden toegepast binnen de toepassingsgebieden en in de titels genoemde onderwerpen in genoemde bijlage.

  • 2 Indien in bijlage 1 of bijlage 2 geen analysemethode is vermeld voor het te onderzoeken toepassingsgebied of onderwerp wordt een voor dat toepassingsgebied en onderwerp geschikte bemonsterings- of analysemethode gehanteerd met toepassing van artikel 11 van verordening (EG) nr. 882/2004.

§ 3. Aanwijzing schadelijke stoffen

Artikel 57

  • 1 Het is een houder van een dier verboden een diervoeder te vervoederen dat:

    • a. een stof bevat in strijd met een voorschrift als bedoeld in artikel 3;

    • b. onveilig is of onveilig wordt geacht als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van verordening (EG) nr. 178/2002, onverminderd artikel 20;

    • c. in strijd met de algemene verplichting, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van verordening (EG) nr. 183/2005, verontreinigingen bevat, onverminderd artikel 13;

    • d. in strijd met de goede praktijken voor het voederen van dieren, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, en bijlage III, van verordening (EG) nr. 183/2005, wordt vervoederd aan voedselproducerende dieren, onverminderd artikel 13;

    • e. in strijd met etiketteringsvoorschriften als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van verordening (EG) nr. 1831/2003, onverminderd artikel 23.

  • 2 Indien het vervoederen van een diervoeder als bedoeld in het eerste lid, aanhef, is toegestaan krachtens een EU-verordening als bedoeld in artikel 1.1 van het besluit of artikel 2 door een besluit van een bevoegde instantie en aan dat besluit voorschriften zijn verbonden, worden deze voorschriften nageleefd door degene op wie dat besluit betrekking heeft.

§ 4. Nadere regelen over het gebruik van toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen of een product met een mogelijk ongewenste stof in een proefstadium of voor onderzoeksdoeleinden

Artikel 59

Een aanvraag tot toestemming voor een onderzoek voor wetenschappelijke doeleinden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003 wordt in behandeling genomen nadat het ingevolge artikel 19, aanhef en onderdeel b, van de Regeling NVWA-tarieven verschuldigde bedrag is voldaan.

Artikel 60

Bij een aanvraag als bedoeld in artikel 59 wordt een dossier gevoegd dat is samengesteld overeenkomstig de richtsnoeren, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003.

Artikel 60a

  • 1 De minister kan toestemming verlenen voor een proefneming met een product dat mogelijk een ongewenste stof bevat voor de vaststelling van een verhoogd gehalte, een maximumgehalte of een actiedrempel als bedoeld in artikel 4, tweede lid, eerste alinea, van richtlijn nr. 2002/32/EG.

  • 2 De minister draagt bij het verlenen van een toestemming als bedoeld in het eerste lid, zorg voor toepassing van artikel 4, tweede lid, tweede alinea, van richtlijn nr. 2002/32/EG.

  • 3 Het is verboden in strijd te handelen met aan een toestemming verbonden voorschriften.

§ 5. Verrichtingen op verzoek

Artikel 61

  • 1 Een aanvraag tot het doen van verrichtingen op verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de minister, onder vermelding van:

    • a. de soorten te verrichten bedrijfsactiviteiten;

    • b. de soorten en hoeveelheden van de goederen;

    • c. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen aanvangen;

    • d. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen eindigen, en

    • e. de locatie(s) waarop de bedrijfsactiviteiten zullen plaatsvinden,

  • 2 De aanbieder meldt de gewenste verrichtingen, uiterlijk vóór 07:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering.

§ 6. Nadere regelen omtrent het verstrekken van inlichtingen

Artikel 62

De inlichtingen die ingevolge artikel 20, derde lid, van verordening (EG) nr. 178/2002 en artikel 10, vierde alinea, van richtlijn 96/23 worden verstrekt bevatten ten minste:

  • a. gegevens die een nauwkeurige identificatie van de producten waarop de inlichtingen betrekking hebben mogelijk maken;

  • b. een zo volledig mogelijke beschrijving van het risico dat de producten opleveren;

  • c. gegevens die kunnen worden gebruikt om de producten op te sporen.

Artikel 63

Inlichtingen als bedoeld in artikel 20, derde lid, van verordening (EG) nr. 178/2002 en artikel 10, vierde alinea, van richtlijn 96/23 die op een andere wijze worden verstrekt dan door toezending van een schriftelijke en ondergetekende verklaring, of een elektronisch verzonden verklaring waaruit de authenticiteit van het origineel genoegzaam blijkt, worden onverwijld bevestigd door middel van een schriftelijke en ondergetekende verklaring.

Hoofdstuk 7. Overige bepalingen

Artikel 65

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

Hoofdstuk 8 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van tarieven door de Stichting Skal voor de onderwerpen, bedoeld in artikel 2.5 van het besluit.

Artikel 65a

De Regeling diervoeders zoals die luidde bij de inwerkingtreding van deze regeling blijft van toepassing op diervoeder, bestemd voor gezelschapsdieren, voorzover een diervoeder voor 1 september 2011 in de handel is gebracht, in overeenstemming met die regeling is geëtiketteerd en de voorraad van dat diervoeder nog niet is uitgeput.

Artikel 65b

[Vervallen per 01-01-2013]

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 augustus 2010

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Bijlage 1. , behorend bij artikel 56

Analysemethoden in vaste scope

RSV-code

Titel

A508

diervoeders, voormengsels en concentraten – screening en identificering van bacteriegroeiremmende stoffen – agargelhoogspanningselectroforese in combinatie met bioautografie

A509

diervoeders, voormengsels en concentraten – screening en identificering van bacteriegroeiremmende stoffen – bacteriespectrummethode

A680

diervoeders – microcoscopische identificatie van diervoedergrondstoffen en andere bestanddelen

A0696

diervoeders – microscopisch onderzoek van mengvoeders op samenstellende grondstoffen

A0817

diervoeders – identificatie van dierlijke bestanddelen – microscopie

A0836

diervoeder – bepaling van ruwe celstof – gravimetrisch

A0877

screening op aanwezigheid van dioxinen en planaire PCB’s – CALUX bioassay

Bijlage 2. , behorend bij artikel 56

Analysemethoden in flexibele scope

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) en water – Het aantonen, bepalen en bevestigen van dierbehandelingsmiddelen; vloeistofchromatografie, massaspectrometrische detectie en fluorescentie detectie

A0579

Dierlijke weefsels, dierlijke excreta, honing, veevoeders en veevoedergrondstoffen – Het bepalen en bevestigen van chlooramfenicol – LC-MS/MS

A0846

Voedermiddelen, premixen en mineralenmengsels – Het bepalen van coccidiostatica en groeibevorderaars – LC-MS/MS

A0929

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van tetracyclines – LC-MS/MS

A0939

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van enkele sulfonamiden – LC-MS/MS

A0960

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van enkele macroliden en lincomycine – LC-MS/MS

A0963

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van penicillines – LC-MS/MS

A1005

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van ionoforen – LC-MS/MS

A1037

Diervoeders – Het bevestigen van avilamycine – LC-MS/MS

A1098

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van coccidiostatica (Richtlijn 2009/8/EG) – LC-MS/MS

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) – Het aantonen, bepalen en bevestigen van natuurlijke toxinen; vloeistofchromatografie en massaspectrometrische detectie en UV detectie en fluorescentie

A0255

Diervoeder en meel – Multimethode Mycotoxinen – LC-MS/MS

A0932

Diervoeder en diervoedergrondstoffen – Bepaling van het gehalte aan aflatoxine B1 – immunoaffiniteit – HPLC – fluorescentiedetectie

A1070

Diervoeders – Het bepalen van ergotalkaloïden – LC-MS/MS

Dierlijke en plantaardige producten – Bepalen van het gehalte aan dioxinen, dibenzofuranen, nonorthoPCB’s en monoortho PCB’s (en indicator PCB’s); GCHRMS

A0565

Dioxinen en PCB’s bevattende extracten – gehaltebepaling met behulp van hoog oplossend vermogen massaspectrometrie

A0561

Melk(producten), dierlijk vetweefsel – Isolatie van vet voor de bepaling van dioxinen en pcb’s

A1054

Dioxine-en PCB bevattende extracten – Zuivering met behulp van een geautomatiseerd Power-Prep clean-up systeem

Dierlijke en plantaardige producten – Bepalen van het gehalte aan bestrijdingsmiddelen, gaschromatografie en ECD

A0204

Oliën en vetten – Bepaling van organochloorverbindingen – Gelpermeatiechromatografie, capillaire gaschromatografie, electron capture detectie

Plantaardige en dierlijke producten – Bepalen van metalen; ETAAS, FAAS en koude damp-AFS techniek

A1057

Dierlijk weefsel, voedsel en grondstoffen, voeder en grondstoffen, meststoffen en milieumatrices – Bepaling van het gehalte aan (sporen)elementen

A1058

Water en destruaten – Bepaling van het elementgehalte – absorptie spectrometrie met grafietoventechniek (ETAAS).

A1059

Water en destruaten – Bepaling van het elementgehalte – atomaire absorptie spectrometrie met vlam-AAS techniek (FAAS).

A1060

Water en destruaten – Bepaling van het kwikgehalte – Koude damp / atomaire fluorescentie spectrometrie (Mercur).

Plantaardige en dierlijke producten, diervoeders – Bepaling van het gehalte vocht; gewichtsverlies na verwarmen, gravimetrisch

A0582

Diervoeders – Bepaling van vocht – gravimetrisch

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) en water – Het aantonen, bepalen en bevestigen van stoffen met hormonale werking en van beta-agonisten; vloeistofchromatografie en massaspectrometrische detectie

A0853

Varkensdroogvoeders – Het bepalen en bevestigen van medroxyprogesteronacetaat (MPA) – LC-MS/MS

A0993

Diervoeders – Het aantonen van ß-agonisten – LC-MS/MS

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) en water – Het aantonen, bepalen en bevestigen van stoffen met hormonale werking; gaschromatografie en massaspectrometrische detectie

A1017

Runderurine en diervoeder – Fractionering van anabole steroïden – GC-MS/MS

A1018

Diervoeder – Het bepalen en bevestigen van anabole steroïden – GC-MS/MS

A1022

Diervoeder- Extractie en opzuivering van anabole steroïden

A1035

Runderurine en water – Het bepalen en bevestigen van anabole steroïden – GC-MS/MS

Dierlijke en plantaardige producten, diervoeder (grondstoffen) en water – Het aantonen van stoffen met hormonale werking en dierbehandelingsmiddelen; immunochemische detectie

A0995

Diervoeders – Het aantonen van clenbuterol en salbutamol – Competitieve EIA (clen-EIA en mix-EIA)

A1065

Veevoeders, veevoedergrondstoffen, rauwe melk, melkpoeder en kalver- en runderurines – Aantonen van chlooramfenicol – EIA

Urine en diervoeder(grondstoffen) – Screening op hormonale activiteit; Gist bioassay met fluorescentiemeting

A1008

Diervoeders – Screening op estrogene activiteit – Gist bioassay met fluorescentiemeting

A1028

Diervoeder – Screening op androgene activiteit – Gist Bioassay met fluorescentiemeting

Plantaardige en dierlijke producten, diervoeders, water – Bepalen van het gehalte stikstof/ruw eiwit; Kjeldahl

A0584

Grasmeel en luzernemeel – Bepaling van ruw eiwit – Kjeldahlmethode

Plantaardige en dierlijke producten, diervoeders, water – Bepaling van het gehalte lactose na chromatografische scheiding; LCRI

A0849

Magere melkpoeder – Bepaling van het gehalte lactose – HPLC

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – Het aantonen en bepalen van genetisch gemodificeerde organismen en afgeleide producten; (realtime) PCR

A1007

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – DNA-isolatie met het Promega Wizard Magnetic DNA purification system for food.

A1012

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – DNA isolatie met de CTAB methode.

A1033

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – Uitvoering en beoordeling van (real-time) PCR GGO analyses

N0112

Grondstoffen, voedingsmiddelen en diervoeders – DNA-isolatie met de DNeasy Plant Mini Kit.