Besluit recht op kinderopvangtoeslag bij gastouderopvang in 2010

Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 24-11-2024.
Geldend van 16-11-2010 t/m heden

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 november 2010, nr. KO/10/21474 tot het recht op kinderopvangtoeslag bij gastouderopvang in 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 1.57a van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Besluit:

Toestemming te geven aan de Belastingdienst om in 2010 op de volgende manier om te gaan met de kassiersfunctie:

Als in 2010 niet gedurende alle maanden waarover toeslag is aangevraagd is voldaan aan de wettelijke verplichting om de betaling van een vraagouder aan een gastouder te laten verlopen via het gastouderbureau, kan Belastingdienst/Toeslagen bij betrokkenen aanvullend bewijs opvragen dat die betaling wel heeft plaatsgevonden en op basis daarvan het recht op kinderopvangtoeslag van de vraagouder vaststellen.

Tevens bevat dit besluit toestemming voor de Belastingdienst om in 2010 geen kinderopvangtoeslag terug te vorderen, als de op basis van artikel 1.48a met Nederland gelijk gestelde voorzieningen voor kinderopvang in het buitenland niet beschikken over het in de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor het betreffende gebied genoemde document.

1) Kassiersfunctie

Aanleiding

Sinds 1 januari 2010 staat in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dat de betaling van de kinderopvangtoeslag voor de gastouderopvang verloopt door tussenkomst van een gastouderbureau. Dit wordt ook wel de kassiersfunctie genoemd.

Gebleken is dat een aantal gastouderbureaus het niet gelukt is om daar de eerste maanden van 2010 aan te voldoen. Bovendien is in begin 2010 de kassiersfunctie in de communicatie naar gastouderbureaus niet als verplichting gepresenteerd.

Besluit

Gegeven bovenstaande situatie verleen ik toestemming dat de Belastingdienst in 2010 op de volgende manier omgaat met de kassiersfunctie:

Als in 2010 niet gedurende alle maanden waarover toeslag is aangevraagd is voldaan aan de wettelijke verplichting om de betaling van een vraagouder aan een gastouder te laten verlopen via het gastouderbureau, kan Belastingdienst/Toeslagen bij betrokkenen aanvullend bewijs opvragen dat die betaling wel heeft plaatsgevonden en op basis daarvan het recht op kinderopvangtoeslag van de vraagouder vaststellen.

2) Gastouderopvang in de gelijkgestelde categorieën in het buitenland

Aanleiding

Volgens artikel 1.48a van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen kunnen categorieën van buiten Nederland gevestigde kindercentra en voorzieningen voor gastouderopvang worden aangewezen die worden gelijkgesteld met geregistreerde kindercentra respectievelijk, geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang indien deze voldoen aan de in het land van vestiging geldende regels met betrekking tot de kwaliteit en deze regels naar aard en naar strekking overeenkomen met de bij of krachtens deze wet gestelde regels. Er zijn momenteel drie gebieden met gelijkgestelde buitenlandse kinderopvangvoorzieningen, namelijk Belgie (Vlaanderen en Brussel), België (Wallonie en Brussel) en een deel van Duitsland (t.w. Nordrhein-Westfalen).

Sinds 1 januari 2010 is de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gewijzigd en gelden er nieuwe regels voor gastouderopvang. Voorheen kwamen Nederlandse vraagouders die in het buitenland gebruik maakten van gastouderopvang ook in aanmerking voor kinderopvangtoeslag als hun gastouder was ingeschreven bij een Nederlands gastouderbureau. Dit geldt niet meer. Nu dienen de vraagouders aan te tonen dat de betreffende voorziening voor gastouderopvang over de documenten beschikt, die voor het betreffende gebied zijn vermeld in de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Er is gebleken dat de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen niet geheel up to date is op het punt van opgenomen vergunningen voor gastouderopvang. Hierdoor zal een aantal gastouders in de gelijkgestelde categorieën niet de juiste vergunning kunnen overhandigen.

In de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Tweede Kamer van 16 augustus 2010 (Kamerstukken II 2009/2010, 31874, nr 77) is aangekondigd dat in 2010 geen toeslag teruggevorderd zal worden bij de vraagouder in de vrijgestelde gebieden als de gastouder nog niet beschikt over het wettelijk vereiste document. Dit is mede ingegeven omdat ik in dezelfde brief kenbaar heb gemaakt dat voor het jaar 2010 de registratieverplichting van gastouders in het Landelijk Register Kinderopvang vervalt als voorwaarde voor vraagouders voor het ontvangen van kinderopvangtoeslag.

Besluit

Gegeven bovenstaande situatie verleen ik de Belastingdienst toestemming om over 2010 geen kinderopvangtoeslag terug te vorderen, als een vraagouder gebruik heeft gemaakt van een voorziening voor gastouderopvang in het buitenland die niet beschikt over het op grond van artikel 1.48a van de Wet Kinderopvang en kwaliteiteisen peuterspeelzalen bij Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen vastgestelde document dat recht geeft op toeslag.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Den Haag, 5 november 2010

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp