Uitgangspunt van de Wet op de rechtsbijstand is dat advocaten die rechtsbijstand in de zin van de wet willen verlenen zich daartoe
inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand.
Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad) kan op grond van de
artikelen 14 en 15 van de Wrb voorwaarden aan de inschrijving verbinden die betrekking hebben op de organisatie
van het kantoor waar de rechtsbijstandverlener werkzaam is, de verslaglegging van
de advocaat omtrent de door hem/haar verleende bijstand, het minimum en het maximum
aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks kan worden toegevoegd en de deskundigheid
van de advocaat op bepaalde rechtsterreinen. Deze voorwaarden zijn algemeen verbindend.
De Raad stelt als voorwaarde voor het toevoegen van (beginnende) advocaten op basis
van de Wrb dat het verzoek om inschrijving door de Raad volledig is behandeld en is ingewilligd.
De Raad kan op grond van art. 16 Wrb uitsluitend in bijzondere gevallen een niet-ingeschreven advocaat toevoegen. Dit
is het geval indien een rechtzoekende uitdrukkelijk en gemotiveerd om toevoeging van
de niet-ingeschreven advocaat verzoekt of indien voor de verlening van rechtsbijstand
op een bepaald rechtsterrein onvoldoende advocaten met de desbetreffende specialistische
deskundigheid zijn ingeschreven. Het verstrekken van een toevoeging aan een niet-ingeschreven
advocaat dient een uitzondering te blijven. Een advocaat die op grond van art. 16
Wrb vaker dan sporadisch een verzoek om toevoeging indient dient zich op grond van
de Wrb te laten inschrijven.
In ieder geval zal aan een niet-ingeschreven advocaat geen toevoeging worden verleend
indien hij toevoeging verzoekt op een terrein waarop in de door de Raad vastgestelde
inschrijvingsvoorwaarden deskundigheidseisen worden gesteld.
Naast de algemene inschrijvingsvoorwaarden kent de Raad een afzonderlijke regeling
en deskundigheidsvereisten voor Strafrecht, Psychiatrische patiëntenrecht, Vreemdelingenrecht,
Asiel- en Vluchtelingenrecht, Internationale kinderontvoering alsmede voor de verlening
van rechtsbijstand in zaken van (kinder)straf-, vreemdelingen- en psychiatrische patiëntenpiket.
Artikel 1. Kantoororganisatie, verhouding met de Raad (artikel 15 lid 1 sub c Wrb)
-
a. De advocaat dient een regeling te hebben getroffen ten aanzien van de organisatie
van zijn kantoor in overeenstemming met de eisen van een goede praktijkuitoefening,
waarin naar het oordeel van de Raad voor Rechtsbijstand voldoende voorzien is in:
-
− telefonische bereikbaarheid tijdens kantooruren, inbegrepen het gebruik van een telefoonbeantwoorder
en van een fax
-
− alsmede de bereikbaarheid per e-mail. De advocaat geeft de Raad zijn e-mailadres op;
-
− de aanwezigheid tijdens kantooruren van de advocaat en/of van een secretariaat;
-
− vervanging van de advocaat bij ziekte en vakanties.
-
b. Ten behoeve van de gegevens met betrekking tot het aanvragen en declareren van toevoegingen
en piketten voorziet de advocaat in de naar het oordeel van de Raad noodzakelijke
inrichting.
De advocaat richt zijn toevoegingsaanvragen en declaraties zorgvuldig en volledig
in, met inachtneming van de regels die bij of krachtens de wet, of op basis van algemene
voorschriften of specifieke aanwijzingen van de Raad zijn gesteld.
De advocaat is open en duidelijk in de informatie die hij bij zijn aanvragen en declaraties
verschaft. Hij vermeldt uit eigen beweging bijzonderheden die voor de beslissing van
de Raad van belang zouden kunnen zijn.
De advocaat vraagt geen toevoegingen aan voor zaken waarvoor geen toevoegingen kunnen
worden verleend, bijvoorbeeld voor het treffen van betalingsregelingen, voor zaken
waarvoor geen of volstrekt ontoereikende gronden bestaan of een wettelijke termijn
is verstreken. Indien daar gezien het aantal zaken waarin dit toch is gebeurd een
gerede aanleiding voor is, kan de Raad voor Rechtsbijstand de advocaat waarschuwen
dat zijn inschrijving hiervoor kan worden doorgehaald.
-
c. Voor deelname aan een piketregeling dient de rechtsbijstandverlener tijdens kantooruren,
tijdens weekend en feestdagen per (mobiele) telefoon, per telefax dan wel per e-mail
bereikbaar te zijn.
-
d. De advocaat die deelneemt aan het strafpiket moet volgens het hem meegedeelde piketrooster
beschikbaar zijn en behoort zich op de dagen dat hij dienst heeft tussen 7.00 uur
en 20.00 goed bereikbaar en beschikbaar te kunnen houden voor het aannemen van meldingen.
Kan hij daaraan niet voldoen dan regelt hij vooraf waarneming. In sporadische gevallen
(voltooide levensdelicten, gijzelingen en ontvoeringen) kan ook buiten voornoemde
tijdstippen een piketmelding aan de advocaat worden doorgegeven.
Indien de advocaat werkzaam is in een strafpiket-regio waarvoor de piketcentrale meldingen
doorgeeft, moet hij beschikken over een mobiele telefoon met internettoegang ten behoeve
van het bevestigen van meldingen vanuit de piketcentrale.
Een advocaat die niet aan deze voorwaarden heeft voldaan, kan nadat hem eerst een
waarschuwing is gegeven van het strafpiket-rooster worden verwijderd. De Raad doet
van de waarschuwing en van het besluit tot verwijdering van het rooster schriftelijk
mededeling aan de Deken in het arrondissement waarin de advocaat is gevestigd.
-
e. De advocaat dient de zaken waarin hij is toegevoegd persoonlijk te behandelen dan
wel de aan hem toebedeelde piketdiensten persoonlijk te verrichten, behoudens gevallen
waarin sprake is van overmacht, ziekte, op dezelfde dag geplande zittingen in andere
zaken of andere zwaarwegende redenen. In dat geval zorgt de advocaat voor waarneming.
Indien een andere advocaat voor hem waarneemt, blijft ook de toegevoegde advocaat
aanspreekbaar op de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand.
-
f. Het is niet toegestaan om toevoegingen aan te vragen ten behoeve van een andere advocaat
of rechtsbijstandverlener, bijvoorbeeld voor een niet ingeschreven advocaat of voor
een advocaat die niet aan specifieke deskundigheidseisen voldoet of het maximum aantal
toevoegingen heeft bereikt.
-
g. De advocaat behandelt de zaken waarin hij gefinancierde rechtsbijstand verleent zorgvuldig
en doelmatig.
-
h. De advocaat laat medewerkers van het kantoor die geen advocaat zijn, in toegevoegde
zaken geen andere dan ondersteunende werkzaamheden, zijnde geen rechtsbijstand, verrichten.
Bij overdracht van een dossier aan een andere advocaat wordt om mutatie van de toevoeging
verzocht. De advocaat draagt daarbij zorg voor een volledige en zorgvuldige overdracht
van de bij de toevoeging(-saanvraag) behorende bescheiden.
-
i. De advocaat die op grond van de Advocatenwet geschorst is, stelt het centraal kantoor van de Raad onmiddellijk schriftelijk op
de hoogte en draagt zorg voor overdracht van zijn toevoegingszaken. Hij meldt daarbij
aan de Raad welke advocaat in zaken waarin nog geen toevoeging verleend is in zijn
plaats moet worden toegevoegd.
-
j. De advocaat voert in zaken waarin hij is toegevoegd een deugdelijke tijdregistratie.
Daarin wordt de aan rechtsbijstand bestede tijd op juiste en verantwoorde wijze bijgehouden
op datum en naar verrichting. Indien gebruik wordt gemaakt van vaste tijdseenheden,
mogen deze niet groter zijn dan zes minuten. In een urenspecificatie moet minimaal
onderscheid gemaakt worden tussen correspondentie, telefoon, conferentie, procedure,
studie en een korte aanduiding worden gegeven met wie is gesproken of gecorrespondeerd.
-
k. De advocaat bevordert dat voor een rechtzoekende die daarvoor in aanmerking komt een
toevoeging wordt verleend. Indien een advocaat niettemin in een specifiek geval met
een rechtzoekende, die voor een toevoeging in aanmerking komt en daarop door de advocaat
is gewezen, schriftelijk overeen komt dat door de rechtzoekende geen gebruik wordt
gemaakt van gesubsidieerde rechtsbijstand en dat in plaats daarvan de zaak op betalende
basis zal worden behandeld, kan hij zijn werkzaamheden niet op toevoegingsbasis declareren.
Indien een toevoeging is verleend, wordt deze aan de Raad ter intrekking toegezonden.
-
l. In wederzijds belang behoren (medewerkers van) de Raad en advocaten te streven naar
een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.
Een advocaat die zich bij herhaling schuldig maakt aan onbehoorlijk of onheus optreden,
zowel jegens medewerkers van de Raad of de piketcentrale als in bredere zin door zich
in strijd met de algemeen geldende normen van fatsoen en redelijkheid in de beroepsuitoefening
te gedragen, kan – nadat hij op dit gedrag is aangesproken door een leidinggevende
van de Raad – van deelname aan het stelsel voor de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand
worden uitgesloten.
-
m. De advocaat onthoudt zich van gedragingen die met de doelstelling van deze voorwaarden
in strijd komen.
Artikel 2. Entreetoets Nederlandse Orde van Advocaten en auditverklaring (artikel 15 lid 1 sub c Wrb)
-
a. De advocaat die op of na 1 januari 2010 aan de Raad om inschrijving verzoekt of heeft
verzocht moet, als de Nederlandse Orde van Advocaten aan hem een nieuw kantoornummer
heeft toegekend en van hem vraagt een entreetoets af te leggen, bij zijn inschrijvingsverzoek
de Raad voor Rechtsbijstand in het bezit stellen van een verklaring van de Raad van
Toezicht in het arrondissement waarin hij kantoor houdt. Uit deze verklaring moet
blijken dat de advocaat de entreetoets van de Nederlandse Orde van Advocaten met goed
gevolg heeft afgelegd.
-
b. Indien de advocaat zijn advocatenkantoor of een samenwerkingsverband van meerdere
advocaten verlaat om elders zelfstandig de praktijk voort te zetten, moet hij, als
de Nederlandse Orde van Advocaten hem heeft verzocht een entreetoets af te leggen
de Raad voor Rechtsbijstand in het bezit stellen van een verklaring van de Raad van
Toezicht van het arrondissement waarin hij kantoor houdt. Uit deze verklaring moet
blijken dat de advocaat de entreetoets van de Nederlandse Orde van Advocaten met goed
gevolg heeft afgelegd.
-
c. Indien de advocaat zijn advocatenkantoor of een samenwerkingsverband van meerdere
advocaten verlaat om bij een ander kantoor de praktijk voort te zetten en dat kantoor
niet beschikt over een eerder afgegeven auditverklaring of een verklaring waaruit
blijkt dat de entreetoets met goed gevolg is afgelegd, kan de Raad besluiten dat aan
deze advocaat een verklaring kantoororganisatie wordt toegezonden. Deze wordt na invulling
en ondertekening door de Raad getoetst. Indien de verstrekte gegevens akkoord worden
bevonden, volgt registratie voor het gehele kantoor. Indien de ingevulde verklaring
kantoororganisatie daartoe reden geeft, kan de Raad besluiten dat het kantoor alsnog
een auditverklaring moet overleggen.
-
d. Indien de Raad voor 1 januari 2010 op grond van de toen geldende inschrijvingsvoorwaarden
aan de advocaat heeft verzocht om een auditverklaring over te leggen en deze verklaring
op 1 januari 2010 nog niet bij de Raad was ingediend, behoort deze verklaring in 2011
binnen de door de Raad gestelde termijn overgelegd te worden.
-
e. De advocaat dient bereid te zijn de door de Nederlandse Orde van Advocaten en de Raad
overeengekomen kwaliteitssystemen na te leven en zich te onderwerpen aan intercollegiale
toetsing.
-
f. De advocaat dient tevens bereid te zijn de normen die door de Raad ten aanzien van
bepaalde rechtsgebieden gesteld worden in best practice guides na te leven. Er zijn
samen met de Orde best practice guides ontwikkeld op het terrein van asielrecht, vreemdelingenbewaring,
arbeidsrecht, echtscheiding en gedwongen opname en behandeling van psychiatrische
patiënten.
De advocaat dient desgevraagd informatie te verstrekken over de afhandeling van zaken
in het kader van afleggen van verantwoording aan de Raad. Deze informatieplicht kan
ook worden aangewend met betrekking tot de evaluatie van door de Raad gevoerd beleid.
Desgevraagd dient de advocaat verslaglegging te doen over de wijze waarop aan de inschrijvingsvoorwaarden
is voldaan.
Artikel 4. Aanvang praktijk
De advocaat – met inbegrip van de advocaat die voorwaardelijk is ingeschreven op het
landelijk tableau – kan door de Raad worden ingeschreven indien hij voldoet aan de
inschrijvingsvoorwaarden genoemd in de artikelen 1 tot en met 3.
-
a. Om te voorkomen dat de kwaliteit van de rechtsbijstand in het gedrang komt, door onder
meer het te snel en te veel aanvragen van toevoegingen of door het onvoldoende tijd
en aandacht besteden aan zaken, worden aan een advocaat jaarlijks niet meer toevoegingen
afgegeven dan het equivalent van 250 ‘eenheden’. Hieronder worden mede begrepen de
ambtshalve toevoegingen.
De Raad zal bij het beoordelen van het maximum-aantal toevoegingen rekenen in ‘eenheden’
teneinde rekening te kunnen houden met de specifieke opbouw van de praktijk.
Een afgegeven toevoeging van 6 punten of meer telt voor 1 eenheid, een afgegeven toevoeging
van minder dan 6 punten, maar meer dan 2, telt voor 0,67 eenheid en een afgegeven
lichte adviestoevoeging telt voor 0,33 eenheid.
-
b. Indien een advocaat het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt, zullen in het betreffende
kalenderjaar geen toevoegingen meer aan hem worden afgegeven. De advocaat kan in het
volgend kalenderjaar opnieuw om inschrijving verzoeken. Als hij in het jaar daarop
opnieuw toevoeging verzoekt in zaken waarin in het vorig jaar vanwege het bereiken
van het maximum aan hem toevoegingen zijn geweigerd, zal -indien de toevoeging alsnog
wordt verleend- de ingangsdatum in het jaar van de nieuwe aanvraag liggen.
-
c. De Raad zal een advocaat die het maximum binnen een half jaar heeft bereikt – na hem
voorafgaand te hebben gehoord – voor goed van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand
uitsluiten. De advocaat wordt tevens van de AC- en de piketroosters verwijderd.
Het is niet toegestaan de gevolgen van uitschrijving te ontgaan door andere advocaten
toevoegingen te laten aanvragen.
-
d. De advocaat kan in 2011maximaal 2000 punten declareren. Hij stemt er mee in dat punten boven dit aantal niet
worden uitbetaald.
-
e. Advocaten die het maximum aantal toevoegingen hebben bereikt en zijn ingeroosterd
op een AC, zullen in opdracht van de Raad van het rooster verwijderd worden.
-
f. Indien een lichte adviestoevoeging wordt omgezet in een reguliere toevoeging zal deze
laatste bij de berekening van het maximum worden meegeteld op basis van het aantal
punten waarmee de zaak volgens het Bvr 2000 wordt gewaardeerd.
-
g. In geval van schorsing van de advocaat wordt het maximum-aantal toevoegingen naar
evenredigheid met de duur van de schorsing verminderd.
Artikel 6. Deskundigheid op bepaalde rechtsterreinen (art. 15 lid 1 sub b Wrb)
De Raad stelt ten aanzien van een vijftal rechtsgebieden bijzondere deskundigheidsvereisten
in. Het betreft hier rechtsgebieden die ofwel specialistische kennis vereisen, ofwel
vereisen dat de advocaat zich verdiept in en beperkt tot een aantal samenhangende
rechtsgebieden. De inschrijving op deze rechtsgebieden moet worden aangevraagd door
middel van een afzonderlijk formulier. De gestelde vereisten gelden voor de toelating
dan wel de voortzetting van de inschrijving. Als de advocaat niet is ingeschreven
voor het betreffende rechtsgebied, is het hem niet toegestaan zaken op het betreffende
rechtsgebied te behandelen of daarvoor toevoeging te verzoeken.
De Raad toetst steekproefsgewijs of de ingeschreven advocaat heeft voldaan aan de
gestelde eisen voor het onderhouden van zijn deskundigheid op bovengenoemde terreinen
waarvoor bijzondere voorwaarden gelden.
In 2012 wordt gecontroleerd of de advocaat in 2010 en 2011 aan de voorwaarden heeft
voldaan.
Voor de toetsing van de voorwaarden ten aanzien van het behalen van opleidingspunten
en werkgroepdeelname geldt het uitgangspunt dat de advocaat via een toegezonden formulier
behoort te reageren als niet aan de vereisten is voldaan.
Onder degenen die niet via het formulier hebben gereageerd, zal een steekproefsgewijze
controle worden gehouden.
Indien voor een specifiek rechtsterrein minimumeisen aan het aantal zaken worden gesteld,
controleert de Raad aan de hand van zijn eigen gegevens over afgegeven toevoegingen
of wordt voldaan aan het minimum. Als het aantal toevoegingen lager uitvalt dan het
minimum, neemt de Raad telefonisch contact met op met de advocaat. Besproken wordt
dan of hij zijn inschrijving wil voorzetten en wat daarvoor nodig is. De advocaat
kan zijn ervaring desgewenst aantonen door opgave van het aantal betalende zaken.
In 2011 voert de Raad een toets uit op het aantal strafzaken.
Artikel 6a. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in strafzaken
De vereisten voor de toelating tot de inschrijving in strafzaken zijn:
-
1. met succes voltooid hebben van het onderdeel strafrecht in de beroepsopleiding van
de NOVA (of toelating als raio), en
-
2. nder begeleiding van een reeds op het terrein van het strafrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener
behandeld hebben van 5 strafzaken.
De vereisten voor de voortgezette inschrijving in strafzaken zijn:
-
1. de behandeling van tenminste tien zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar,
waaronder jeugdstrafzaken; de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat
kan desgewenst aantonen dat hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken
aan te geven; en
-
2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 8
studiepunten per 2 jaar op het terrein van strafrecht in het kader van de permanente
beroepsopleiding, te verhogen met tenminste 4 punten op het terrein van kinder-/jeugdstrafrecht, dan wel op het terrein van civiele jeugdmaatregelen. Dit opleidingsvereiste geldt
niet voor stagiaires gedurende de looptijd van hun stage.
De vereisten voor de toelating tot het strafpiket zijn:
Voor de toelating tot het strafpiket gelden de bovengenoemde algemene voorwaarden
alsmede:
-
1. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde piketcursus,
-
2. het onder begeleiding van een reeds voor het strafpiket ingeschreven rechtsbijstandverlener
behandeld hebben van 6 piketzaken, waarvan tenminste 1 kinder-/jeugdzaak, en waarvan
tevens tenminste 3 zaken tot en met de behandeling door de rechter-commissaris.
Artikel 6b. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan psychiatrische
patiënten
De vereisten voor de toelating tot het verlenen van rechtsbijstand aan psychiatrische
patiënten zijn:
-
1. het voltooid hebben van de stage, en
-
2. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde opleiding op het gebied van het psychiatrische patiëntenrecht, en
-
3. onder begeleiding van een reeds op het terrein van het psychiatrische patiëntenrecht
ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 5 zaken, waarvan tenminste
1 maal een inbewaringstelling en 1 maal een rechterlijke machtiging.
De vereisten voor de voortgezette inschrijving tot het verlenen van rechtsbijstand
aan psychiatrische patiënten zijn:
-
1 de behandeling van tenminste 15 zaken in het afgelopen jaar op basis van een toevoeging, en
-
2 het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 6
studiepunten per twee jaar op het gebied van het psychiatrische patiëntenrecht, en
-
3 actieve deelname aan werkgroepen of regionale bijeenkomsten betreffende het psychiatrische
patiëntenrecht. Jaarlijks dient tenminste de helft van het aantal bijeenkomsten te
worden gevolgd, met een minimum van twee.
-
4 te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening. In
dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit
minimumnormen. Minimumnormen zijn opgenomen in de Best Practice Guide Gedwongen opname
en behandeling van psychiatrische patiënten/cliënten en in de criteria die vastgesteld
voor de peer review BOPZ. Na invoering van het systeem van peer review zijn de laatstgenoemde
criteria doorslaggevend
-
5 verplichte medewerking aan peer review, onder meer door het invullen van voorleggers
en het inzenden van dossiers.
De vereisten voor de deelname aan het psychiatrische patiëntenpiket zijn:
-
1. dat wordt voldaan aan de vereisten voor de toelating en de voortgezette inschrijving,
en
-
2. dat minimaal 1 maal per jaar aan het piket wordt deelgenomen en bij voorkeur 2 maal
per jaar.
In verband met het noodzakelijke onderhouden van de ervaring wordt waar nodig een
wachtlijst voor deelname gehanteerd. Belangstellenden voor toelating tot het het psychiatrische
patiëntenpiket worden op datum van aanmelding geregistreerd. Nieuwe toelating vindt
pas plaats als het aantal zaken per deelnemende rechtsbijstandverlener in een jaar
gemiddeld niet onder 15 toevoegingen daalt. Mogelijke toelating wordt door de Raad
aangekondigd als het volgen van een cursus, die vereist is voor de toelating, mogelijk
is. Om zich te laten registreren op de wachtlijst behoeft de rechtsbijstandverlener
nog niet aan de gestelde inschrijvingsvereisten te voldoen. Wel moet de rechtsbijstandverlener
de stage voltooid hebben.
Artikel 6c. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken zijn:
-
1. toelating tot het verlenen van rechtsbijstand op grond van de Inschrijvingsvoorwaarden
Vreemdelingenrecht dan wel
-
2. het voldoen aan de voor deelname aan de piketregeling gestelde deskundigheidseisen.
In bijlage 1 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaringszaken
opgenomen.
Artikel 6d. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel-
en vluchtelingenzaken
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel- en vluchtelingenzaken
zijn:
In bijlage 2 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Asiel- en vluchtelingenecht opgenomen.
Artikel 6e. Deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken
betreffende internationale kinderontvoering:
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in kinderontvoeringszaken zijn:
-
1 Succesvol hebben deelgenomen aan een cursus op het gebied van internationale kinderontvoering;
-
2 Kennis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag van 25 oktober 1980 (HKOV), de Uitvoeringswet inzake internationale ontvoering van kinderen van 2 mei 1990, de Verordening Brussel II Bis en het Haags Kinderbeschermingsverdrag
van 1996 (HKBV)
-
3 Ervaring als advocaat in internationale kinderontvoeringszaken, dat wil zeggen als
advocaat 3 internationale kinderontvoeringszaken behandeld hebben;
-
4 Op de hoogte blijven van de (rechts)ontwikkelingen op het gebied van internationale
kinderontvoering door het bijwonen van relevante congressen, cursussen, lezingen etc.
en het op de hoogte blijven van relevante jurisprudentie.
De advocaat ontvangt het op basis van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 verstrekte voorschot persoonlijk en is persoonlijk aansprakelijk voor de onverwijlde
terugbetaling c.q. verrekening met de vergoedingen in zaken op basis waarvan het voorschot
is berekend, in geval de inschrijving wordt doorgehaald. De advocaat die in loondienst
heeft gewerkt, kan zich er niet op beroepen dat voorschotten aan zijn patroon/kantoor
zijn uitbetaald.
Artikel 8. Doorhaling inschrijving
-
1 De inschrijving van de advocaat kan door de Raad worden doorgehaald:
-
a) op eigen verzoek;
-
b) wanneer hij de hoedanigheid van advocaat verliest;
-
c) gedurende de tijd dat hij op grond van een tuchtrechtelijke beslissing of anderszins
onherroepelijk is geschorst in de uitoefening van zijn beroep;
-
d) indien de advocaat niet voldaan heeft dan wel niet langer voldoet aan de voor de inschrijving
gestelde voorwaarden;
-
e) indien naar het oordeel van de Raad genoegzaam is gebleken dat de rechtsbijstandverlening
door de advocaat niet voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen van doelmatigheid
of zorgvuldigheid;
-
f) indien naar het oordeel van de R aad genoegzaam is gebleken dat de advocaat herhaaldelijk
onjuiste informatie heeft verstrekt ten behoeve van het vaststellen van de vergoeding;
-
g) indien de advocaat niet voldoet aan de eisen gesteld aan de wijze van indiening van
een aanvraag om een toevoeging;
indien de advocaat niet voldoet aan de eisen gesteld aan de inrichting en de wijze
van indiening van een aanvraag om vaststelling van de vergoeding.
-
2. Doorhaling van de inschrijving voor een specifiek rechtsgebied kan plaatsvinden indien
de advocaat niet langer voldoet aan de bij deze regeling gestelde (deskundigheids)vereisten
.
-
3. De deken van de Nederlandse Orde van Advocaten in het arrondissement waar de betreffende
advocaat kantoor houdt, wordt over een uitschrijving, anders dan op eigen verzoek,
geïnformeerd.