III. Dekkingsgebied van de garantie
[Regeling vervallen per 01-07-2015]
In voorwaarde B.2.a van MG 2005-04 is vermeld dat de garantie die de woningcorporatie afgeeft slechts betrekking mag
hebben op de rente- en aflossingsverplichtingen die uit een door betrokken buitenlandse
instelling aangetrokken lening voortvloeien. In deze formulering zouden andere kosten
die samenhangen met het uitwinnen van zekerheden of het binnenhalen van opbrengsten
uit buitenlands vastgoed in geval van veilingen zoals incasso-, advocaatkosten en
kosten van forensisch onderzoek, niet kunnen worden betrokken. Dit is een onbedoeld
effect van de betreffende formulering. Dit leidt tot de volgende adstructie op voorwaarde
B.2.a:
de garantie mag slechts betrekking hebben op de rente- en aflossingsverplichtingen
die uit een door betrokken buitenlandse instelling aangetrokken lening voortvloeien
alsmede op direct met een veiling van buitenlands bezit of met het uitwinnen van zekerheden
samenhangende kosten zoals incasso-, advocaatkosten en kosten van forensisch onderzoek.
Deze aanvullende kosten dienen uiteraard te passen binnen de overige voorwaarden van
MG 2005-04 d.w.z. dat de totale omvang van de steunverlening, dus van schenkingen en garanties
tezamen, in enig jaar maximaal 0,3 promille van het balanstotaal – op basis van de
bedrijfswaarde – van een woningcorporatie mag bedragen.
In het verlengde hiervan wijs ik u er op er bij het afsluiten van contracten met (intermediaire)
financiers voor zorg te dragen dat de garantie, ook in geval van directe opeisbaarheid
van de lening, in enig jaar beperkt blijft tot maximaal 0,3 promille van het balanstotaal
van een woningcorporatie. In voorwaarde B.2.a van MG 2005-04 is immers vermeld dat betalingsverplichtingen wegens vervroegde opeisbaarheid van
de lening niet onder de garantie mogen vallen, zodat overschrijding van het garantiebedrag
om deze reden niet kan voorkomen. Aflossing ineens is dan niet aan de orde, tenzij
de hoogte van het bedrag past binnen 0,3 promille van het balanstotaal.
Tevens wijs ik u er op in overeenkomsten met (intermediaire) financiers op te nemen
dat betalingsverplichtingen die het gevolg zijn van tegenvallende verkoopopbrengsten
na veiling van buitenlands bezit, zodanig in de tijd worden gespreid dat de jaarlijkse
financiële bijdrage van de garantstellende woningcorporatie niet het maximum van 0,3
promille van het balanstotaal zal overschrijden.