3. Het selectieoverleg (fase 2)
[Regeling vervallen per 01-07-2015]
Het selectieoverleg (dat wordt gevormd door de FIOD, de contactambtenaar formeel recht,
de boete-fraudecoördinator/contactambtenaar Douane en de boete-fraudecoördinatoren
die tot één regio behoren) toetst of een zaak terecht op grond van de aanmeldingsrichtlijn
(hoofdstuk 2) is aangemeld (hierna: ‘aanmeldingswaardige zaak’).
Voor aanmeldingswaardige zaken adviseert het selectieoverleg of op basis van de bewijsbaarheid
een zaak in aanmerking komt voor opsporing (dit zijn de potentieel vervolgingswaardige
zaken). Het selectieoverleg beoordeelt tevens welke aspecten (hoofdstuk 5) van toepassing zijn.
Door het selectieoverleg wordt een potentieel vervolgingswaardige zaak ingedeeld in
categorie I of II.
Categorie I
In deze zaken is het nadeel dat aan opzet is te wijten ten minste het drempelbedrag
en minder dan € 125.000.
Categorie II
In deze zaken is het nadeel dat aan opzet is te wijten € 125.000 of meer.
Categorie I-zaken worden terugverwezen naar de Belastingdienst voor bestuurlijke afdoening
indien geen van de overige aspecten (hoofdstuk 5) aan de orde is. Is in een categorie I-zaak tenminste één van deze aspecten aan de
orde, dan kan het selectieoverleg zo’n zaak aan het tripartiete overleg voorleggen.
Het selectieoverleg informeert het tripartiete overleg over de categorie I-zaken die
het selectieoverleg naar de Belastingdienst heeft terugverwezen. Doordat het selectieoverleg
deze zaken ter informatie meldt, kan het tripartiete overleg zicht houden op deze
zaken en, zo nodig, (voor nieuwe vergelijkbare zaken) bijsturen. Categorie II- zaken
gaan door naar het tripartiete overleg en komen in beginsel in aanmerking voor vervolging.
Mocht het selectieoverleg oordelen dat er geen sprake is van een (potentieel) aanmeldingswaardige
zaak, dan wordt de zaak terugverwezen naar de Belastingdienst waar deze vervolgens
bestuurlijk wordt afgedaan.