Aanwijzing lichten van gedetineerden, TBS-gestelden en jeugdigen

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2011.
Geldend van 01-08-2011 t/m 31-12-2012

Aanwijzing lichten van gedetineerden, TBS-gestelden en jeugdigen

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In deze regeling wordt onder ‘lichten’ verstaan: het, op last van het Openbaar Ministerie, voor een korte tijd verlaten van een penitentiaire inrichting, justitiële jeugdinrichting, TBS-kliniek of niet-justitiële inrichting (bijv. een psychiatrisch ziekenhuis) door een ingeslotene, gedurende welke tijd de betrokkene ter beschikking staat van een gerechtelijke autoriteit of de politie ten behoeve van de opsporing, meestal voor verhoor.

Over het algemeen maakt lichten een inbreuk op het regime dat geldt bij de voorlopige hechtenis, de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, de TBS of PIJ. Om die reden wordt in deze aanwijzing aangegeven in welke situatie het lichten is toegestaan. Het lichten van vreemdelingen tijdens detentie is mogelijk in het belang van het identiteitsonderzoek, waarbij presentatie bij een diplomatieke vertegenwoordiging vaak onontbeerlijk is.

Het lichten van vreemdelingen in vreemdelingenbewaring (art. 59, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000) is mogelijk, maar dit is een bevoegdheid van de korpschef.

De aanleiding voor de wijziging van deze aanwijzing is de aanpassing van het model lichtingsbevel en voorts de wens om dit bevel niet langer onderdeel van de aanwijzing te laten uitmaken. Het lichtingsbevel is te vinden in JKS > Kennisdomeinen > Opsporing > Lichten van gedetineerden. Voorts heeft de aanwijzing op twee punten een tekstuele aanpassing ondergaan waarmee het beleid inhoudelijk niet gewijzigd is.

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze aanwijzing geeft regels voor het lichten van ingeslotenen die op last van Justitie in het kader van de strafrechtstoepassing zijn geplaatst in een penitentiaire inrichting, een justitiële jeugdinrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden of een niet-justitiële inrichting, hierna aan te duiden als ‘ingeslotenen’.

Opsporing

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

1. Wanneer lichten?

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In het belang van het opsporingsonderzoek kan het lichten worden verzocht ingeval een ingeslotene moet worden gehoord door een opsporingsinstantie.

Er kunnen in dit kader twee situaties worden onderscheiden:

  • 1. Lichten in verband met een verhoor over een feit waarvoor men in voorlopige hechtenis in een huis van bewaring of in een opvanginrichting voor jeugdigen verblijft;

  • 2. Lichten in verband met een verhoor over een nieuw feit, of om als getuige gehoord te worden.

1.1. Lichten in verband met het feit waarvoor men in voorlopige hechtenis of in een opvanginrichting verblijft

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Ten aanzien van deze categorie personen, die in een huis van bewaring verblijven, geldt: waar het mogelijk is om in het huis van bewaring te horen moet die mogelijkheid worden benut. In dit geval kan gedacht worden aan een kort verhoor, waarbij, bijvoorbeeld, een confrontatie met getuigen niet aan de orde komt.

Is het horen in het huis van bewaring niet mogelijk, dan wel zeer bezwaarlijk, dan kan gelicht worden met inachtneming van artikel 61a Sv.

Het verdient de voorkeur het lichten zo kort mogelijk te laten duren.

Dat wil zeggen dat de betrokkene dezelfde dag teruggebracht moet worden naar de inrichting of, in bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld als de afstand tussen de plaats van verhoor en de inrichting hiertoe noodzaakt, hoogstens één nacht, bij zeer grote afstand (meer dan 100 kilometer), twee nachten op het politiebureau verblijft.

1.2. Lichten in verband met een nieuw feit

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het komt voor dat zich buiten een lopend onderzoek strafzaken aandienen tegen personen die in verzekering gesteld zijn of in voorlopige hechtenis verblijven. In dat geval is de officier van justitie op grond van artikel 67b Sv bevoegd te vorderen dat nieuwe feiten aan het bevel tot voorlopige hechtenis worden toegevoegd, mits voor die feiten voorlopige hechtenis mogelijk is.

Lichten kan alleen in het belang van het onderzoek ter opheldering van de verdenking uit hoofde waarvan de verdachte preventief is gehecht. Uit anderen hoofde is lichten alleen mogelijk met instemming van de verdachte.

Opmerking verdient dat artikel 67b Sv voorziet in de mogelijkheid te vorderen dat de gevangenhouding wordt bevolen ter zake van nog een ander feit dan dat omschreven in het bestaand bevel, mits voor dat andere feit voorlopige hechtenis is toegelaten.

Gewezen wordt in dit kader nog op artikel 68, eerste lid, Sv, waarin wordt bepaald dat door de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis voor het nieuwe feit de termijn voor het oude feit van rechtswege wordt opgeschort.

2. Voorwaarden waaraan bij het lichten dient te worden voldaan.

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Bij het lichten geldt voorts het volgende:

  • a. Lichten geschiedt op last van de officier van justitie, tijdens het gerechtelijk vooronderzoek op bevel van de rechter-commissaris (R-C).

  • b. Indien er zwaarwegende redenen zijn (bijv. ernstig vluchtgevaar of bijzondere veiligheidsmaatregelen) tegen het transport of verblijf elders, dient het verzoek tot toepassing van de maatregel te worden voorgelegd aan de directeur van de inrichting;

  • c. Door het lichten wordt de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming niet onderbroken.

  • d. Er worden passende maatregelen genomen om ontvluchten te voorkomen.

3. Lichtingsbevel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In alle gevallen dat de officier een lichtingsbevel geeft, dient het bevel1schriftelijk te worden verstrekt aan de directeur van de inrichting waar de betrokken gedetineerde verblijf houdt. Het lichtingsbevel moet de tijdsduur bevatten. De politie dient het lichtingsbevel in beginsel zelf af te halen bij het desbetreffende parket. Indien dit op praktische bezwaren stuit (bijvoorbeeld te grote afstand), kan het bevel ook gefaxt worden.

De parketadministratie dient steeds te verifiëren of de betreffende officier inderdaad het bevel heeft afgegeven. Dit om misbruik te voorkomen. Wanneer de parketadministratie een coördinerende rol speelt bij lichtingsbevelen van de R-C, geldt voor die bevelen hetzelfde.

Bevindt de verdachte zich in voorlopige hechtenis voor een feit waarvoor hij in eerste aanleg is veroordeeld en waartegen hij hoger beroep heeft ingesteld dan geldt het volgende. Dient verdachte te worden gehoord in verband met het feit waarvoor hij in voorlopige hechtenis zit, dan wordt het lichtingbevel afgegeven door de advocaat-generaal van het desbetreffende ressortsparket. Dient verdachte te worden gehoord in verband met een nieuw feit, dan wordt het lichtingsbevel afgegeven door de officier van justitie na afstemming met en met instemming van de hiervoor bedoelde advocaat-generaal. Op het lichtingsbevel wordt zo mogelijk het parketnummer van het ressortsparket vermeld en/of het parketnummer in eerste aanleg (waartegen hoger beroep is ingesteld).

  1. Zie: JKS > Opsporing > Lichten van gedetineerden. ^ [1]