De genoemde bedragen/straffen gelden voor first offenders. Uitgangspunt zijn basisbedragen
voor misdrijven. Indien het geen afgeronde bedragen betreft dienen de bedragen als
volgt, in het voordeel van de verdachte, altijd naar beneden te worden afgerond:
€ 0 t/m € 100
|
afronden op
|
€ 5
|
€ 101 t/m € 500
|
,, ,,
|
€ 10
|
€ 501 t/m € 1.000
|
,, ,,
|
€ 50
|
€ 1.001 t/m € 5.000
|
,, ,,
|
€ 100
|
€ 5.001 en hoger
|
,, ,,
|
€ 500
|
De strafvorderingsrichtlijn geldt niet voor grote zaken, waarbij de delicten zijn
te beschouwen als zware milieucriminaliteit. Dergelijke zaken dienen apart te worden
beoordeeld.
In de strafmaat is onderscheid gemaakt op basis van bepaalde beoordelingsfactoren,
te weten de hoeveelheid vuurwerk, voorhanden hebben of afleveren en de leeftijd van
de koper. Op basis van algemene beoordelingsfactoren kunnen de bedragen/straffen worden
verhoogd. De algemene beoordelingsfactoren zijn:
-
•
Recidive:
De genoemde bedragen/straffen hebben betrekking op first offenders. Bij recidive wordt
een verhogingspercentage toegepast van 50%.
-
•
Economisch gewin:
Als aantoonbaar is dat het delict is gepleegd met het oog op het behalen van economisch
voordeel, wordt een verhogingspercentage toegepast van 25%. Deze verhoging blijft achterwege, indien het verkregen wederrechtelijk voordeel
op enigerlei wijze wordt of is ontnomen.
-
•
Gevaarzetting:
Als sprake is van duidelijke gevaarzetting door het plegen van het delict, wordt een
verhogingspercentage van 25% toegepast.
-
•
Misdrijf / overtreding:
De genoemde bedragen/straffen gelden voor misdrijven (opzet, voorwaardelijke opzet).
Voor overtredingen (niet opzettelijk) wordt een verlagingspercentage van 25% toegepast.
Er is ook nog een bijzondere beoordelingsfactor: indien personen met gespecialiseerde kennis zich schuldig maken aan vuurwerkmisdrijven
wordt een verhogingspercentage toegepast van 50%.
Taakstraffen
Ten aanzien van natuurlijke personen kan in plaats van een geldboete of een vrijheidsstraf
een taakstraf worden opgelegd, of worden geëist ter zitting. Niet alle vuurwerkdelicten
komen in aanmerking voor een afdoening middels een taakstraf. Voor een taakstraf komen
in beginsel niet in aanmerking:
-
• Verdachten die reeds meer dan één keer een taakstraf hebben aangeboden of opgelegd
gekregen;
-
• Verdachten die weigeren de door hen aangerichte schade te vergoeden of mee te werken
aan schadebemiddeling;
-
• Verdachten die vanwege een psychische of psychiatrische problematiek niet in staat
zijn de taakstraf naar behoren te verrichten;
-
• Verdachten zonder vaste woon- of verblijfplaats;
-
• Illegale vreemdelingen;
-
• Verdachten die niet instemmen met een taakstraf.
Voorts kan als contra-indicatie gelden dat de verdachte nog andere strafzaken open
heeft staan. Verdachten van het voorhanden hebben of afleveren van verboden consumentenvuurwerk
komen alleen in aanmerking voor een taakstraf indien het verkregen wederrechtelijk
verkregen economisch voordeel op enigerlei wijze wordt of is ontnomen.
Bedragen tussen de € 550,– en € 3400,– kunnen worden omgezet in een taakstraf. Elke
€ 29,– staat gelijk aan twee uren taakstraf. Het Openbaar Ministerie kan maximaal
180 uur taakstraf opleggen bij strafbeschikking. Daarboven kan tot maximaal 240 uur
een taakstraf in de vorm van een werkstraf worden geëist ter zitting. Voor vrijheidsstraffen
geldt dat één dag gevangenisstraf gelijk wordt gesteld met twee uren taakstraf. Feiten
waarvoor meer dan vier maanden gevangenisstraf wordt geëist, komen niet in aanmerking
voor bestraffing middels een taakstraf.
Voorgeleiden
De meeste vuurwerkdelicten zijn, indien opzettelijk gepleegd, economische delicten
op basis van artikel 1a, 1e categorie van de Wed. Ingevolge artikel 6 lid 1 sub 1 van de Wed zijn zij bedreigd met een gevangenisstraf van maximaal 6 jaar en geldboete van de
vijfde categorie. Dit houdt in dat aanhouding buiten heterdaad, inverzekeringstelling
en voorlopige hechtenis mogelijk zijn. Bij overtreding van de voorschriften m.b.t.
de aanduiding ‘Geschikt voor particulier gebruik’ (art. 2.1.3, 2.14 Vwb) en ‘Niet geschikt voor particulier gebruik’ (art. 3.1.1 Vwb) is aanhouding buiten heterdaad niet mogelijk, omdat dit een economisch delict is
op basis van artikel 1a, 2e categorie, van de Wed.
Voorgeleiding aan de rechter-commissaris ter toetsing van de inverzekeringstelling
of een vordering inbewaringstelling kan worden toegepast in gevallen van verdenking
van handel van enige omvang in professioneel vuurwerk of bij gevaar voor personen
of zaken.
De Wet OM-afdoening (art 257a e.v. Wetboek van strafvordering)
De Wet OM-afdoening regelt dat misdrijven met een maximale strafbedreiging van zes jaar gevangenisstraf
en alle overtredingen – zaken die thans door het Openbaar Ministerie kunnen worden
afgedaan door middel van het aanbieden van een transactie – ook door het OM zelf kunnen
worden bestraft door het uitvaardigen van een strafbeschikking. Een strafbeschikking
kan onder meer een geldboete, een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te
besturen (OBM), (gedrags)aanwijzingen en een schadevergoedingsmaatregel bevatten.
Voorwaardelijke straffen kunnen niet in een strafbeschikking worden opgelegd.
Onttrekking aan het verkeer
Bij overtredingen met betrekking tot vuurwerk dat niet aan de gestelde producteisen
voldoet, behoort onttrekking aan het verkeer (OAHV) van het inbeslaggenomen vuurwerk
te worden gevorderd.
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In gevallen waarin aantoonbaar sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel, behoort
dit zoveel mogelijk te worden ontnomen door het treffen van een schikking, dan wel
een vordering ter zitting. Bij de eis is dit element niet apart vermeld.