Zowel de bezoldiging als de ambtstoelage van de voorzitter van een waterschap zijn
gerelateerd aan het maximum van schaal 18. Dit is bepaald in artikel 3.24 resp. 3.26 van het Waterschapsbesluit. Het bij die schaal behorende bedrag wijzigt als de bezoldiging van het personeel
in de sector Rijk wijzigt.
Zoals onder 2 is aangegeven, is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst
sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel
geldt dus nog. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over
de gevolgen daarvan voor de bezoldiging en ambtstoelage van de voorzitter van een
waterschap.
Voor uw informatie meld ik u dat de bezoldiging voor een voorzitter van een waterschap
per 1 april 2009 is vastgesteld op maximaal € 8.541,18 per maand (maximum schaal 18).
Als uw waterschap wel kiest voor de werkkostenregeling dan geldt wat betreft de ambtstoelage
van een voorzitter van een waterschap het volgende.
De ambtstoelage bedraagt op grond van artikel 3.26 juncto 3.26a, aanhef en onder b., van het Waterschapsbesluit per 1 april 2009 maximaal € 256,24 (maximaal 3% van het maximum van schaal 18).
Voor uw informatie meld ik u ook het bedrag van de ambtstoelage als uw waterschap
nog niet kiest voor de werkkostenregeling. De ambtstoelage bedraagt voor een voorzitter
op grond van artikel 3.26 en met toepassing van artikel 7.6a, onder b, van het Waterschapsbesluit per 1 april 2009 maximaal € 533,82 (maximaal 6,25% van het maximum van schaal 18).