1.1. Rechtsmacht met betrekking tot Nederlandse militairen
[Regeling vervallen per 01-04-2013]
Ter uitvoering van de artikelen 49 en 55 Wet op de Rechterlijke Organisatie (Wet RO) heeft de rechtbank te Arnhem militaire kamers gevormd voor de behandeling
van militaire zaken. Ingevolge de artikelen 2 en 3 Wet militaire strafrechtspraak (Wms) neemt in beginsel de militaire kantonrechter, de militaire politierechter of
de meervoudige militaire kamer in eerste aanleg kennis van strafbare feiten begaan door militairen. Op deze bevoegdheid bestaan slechts
twee uitzonderingen.
De eerste uitzondering, neergelegd in artikel 3, derde lid, Wms, bepaalt dat voornoemde bevoegdheid aan een ander bij of krachtens de Wms aangewezen gerecht kan worden toebedeeld. Aangewezen andere bevoegde gerechten zijn:
-
a. de Gerechten in eerste aanleg in het Caribisch gebied, die de rechtsmacht in eerste
aanleg uitoefenen voor verdachte militairen in het bevelsgebied van de hoogste bevelvoerende
militair in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba (zie artikel 17 Wms);
-
b. mobiele rechtbanken als bedoeld in artikel 10 Wms.
Deze gerechten zijn bevoegd om in eerste aanleg kennis te nemen van door militairen
gepleegde strafbare feiten voor zover de verdachte zich in hun bevelsgebied bevindt.
Voor de competentieverdeling is dus niet relevant waar het strafbare feit is gepleegd.
De tweede uitzondering is neergelegd in artikel 4 Wms. Als aan een feitencomplex is deelgenomen door militaire en niet militaire verdachten,
is de rechter bevoegd die tot kennisneming op grond van de artikelen 2–6 Sv bevoegd is, tenzij:
-
a. het een feit strafbaar gesteld in het MSr betreft;
-
b. ten aanzien van de niet militaire deelnemers geen vervolging wordt ingesteld, van
verdere vervolging wordt afgezien of berechting door de kinderrechter plaatsvindt.
Ter uitvoering van artikel 68 Wet RO heeft het gerechtshof te Arnhem een militaire kamer gevormd voor de behandeling van
militaire zaken. Voor hoger beroep tegen vonnissen van de militaire kamers van de
rechtbank Arnhem is ingevolge artikel 8 Wms bij uitsluiting de militaire kamer van het gerechtshof te Arnhem bevoegd.
Hoger beroep tegen vonnissen van de militaire kamers van de Gerechten in eerste aanleg
in het Caribisch deel van het Koninkrijk dient ingevolge artikel 18 Wms bij de militaire kamer van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ingesteld te worden.