1.1. Degene die betrokken is bij een verkeersongeval
[Regeling vervallen per 01-06-2015]
De formulering ‘degene die betrokken is bij een verkeersongeval’ duidt op bestuurders
en andere verkeersdeelnemers, zoals voetgangers en ruiters, die betrokken zijn bij het verkeersongeval. Ook degene die geen bestuurder of (actieve)
verkeersdeelnemer is, kan aangemerkt worden als ‘betrokkene’ in de zin van art. 7 WVW 1994. De strekking van dit wetsartikel is immers dat zoveel mogelijk wordt bevorderd dat
degene aan wie door een ongeval schade is toegebracht, kan beschikken over de voor
de civielrechtelijke afwikkeling van de schade benodigde gegevens van de veroorzaker
van de schade.
Ten aanzien van degene die na het ongeval het stuur overneemt van de bij het ongeval
betrokken bestuurder en vervolgens wegrijdt zonder dat de identiteit kenbaar is gemaakt,
wordt in de MvT opgemerkt dat deze niet onder het bereik van art. 7 WVW 1994 valt, maar dat hem in sommige gevallen toch laakbaar gedrag kan worden verweten.
Toepassing van de deelnemingsbepalingen in het WvSr zou dan uitkomst kunnen bieden om deze bestuurder ten minste als medeplichtige aan
te spreken, aldus de MvT.
Van betrokkenheid bij een verkeersongeval in de zin van artikel 7, eerste lid aanhef en onder a, WVW1994 is in een geval waarin het gaat om een bestuurder van een motorrijtuig sprake, indien
dat motorrijtuig rechtstreeks bij het verkeersongeval is betrokken. Is die bestuurder
tevens veroorzaker van het ongeval, dan kan hij niet alleen gelden als te zijn betrokken
bij dat ongeval, maar ook als degene door wiens gedraging dat ongeval is veroorzaakt.
Ook in een arrest van het Hof Den Bosch ziet het Hof, gelet op de omstandigheden van het geval, onvoldoende aanknopingspunten
om de verdachte ( in casu de passagier en tevens echtgenote van de bestuurder die
de plaats van het ongeval verliet) aan te merken als betrokkene in de zin van artikel 7 WVW 1994.
Volgens het Hof in dit arrest zou die betrokkenheid van de passagier wellicht anders
hebben gelegen zodra sprake is van een of meer van de volgende situaties waarbij de
passagier
-
a. aanwijzingen met betrekking tot het rijden aan de bestuurder geeft;
-
b. op andere wijze zich bemoeit met het rijden van de auto;
-
c. voordat de bestuurder wegreed na het ongeval met de bestuurder heeft besproken dat
hij en/of zij zouden weggaan zonder de gegevens in de zin van artikel 7 WVW1994 te verstrekken;
-
d. op andere wijze de bestuurder heeft gestimuleerd om weg te rijden.
Het is van belang dat de politie in het geval van een mogelijke betrokkenheid van
een passagier in het proces-verbaal aan een of meer van deze omstandigheden specifiek
aandacht besteed, tenminste wanneer daar voor aanwijzingen zijn.