Toelichting op artikel 4A
Artikel 4 a, lid 1
In artikel 4A t/m 4J is het vervangingsbijdrage-differentiatiesysteem opgenomen. Ook
in het schooljaar 2012–2013 wordt per bevoegd gezag per soort onderwijs bekeken welke
toeslag verschuldigd is dan wel voor welke restitutie men in aanmerking komt. Voor
een bevoegd gezag met WPO en WEC scholen wordt één toeslag dan wel restitutie WPO/WEC
vastgesteld.
Ook in het schooljaar 2012–2013 is de vervangingsbijdragedifferentiatieregeling van
toepassing op de vrijwillige aansluiting. Ook declaraties die buiten het salarissysteem
van het bevoegd gezag worden ingediend, zoals declaratie van vervanging wegens ziekte
door extern personeel, gedetacheerd personeel of vervangingspoolers worden meegeteld
bij de bepaling van de trede-indeling.
Artikel 4a, lid 2
Bevoegde gezagsorganen zijn gerechtigd aanspraken te maken wegens loonschade op grond
van de Verhaalswet ongevallen ambtenaren (Voa). Die wet biedt onder andere verhaalsmogelijkheden
aan de werkgevers of bekostiger van overheids- en onderwijspersoneel in geval van
ongevalschade.
Wanneer een bevoegd gezag ervoor kiest vervangingsdeclaraties in te dienen die verband
houden met een dergelijk ongeval, worden deze declaraties niet meegeteld bij de toepassing
van het vervangingsbijdrage differentiatiesysteem. Daarbij wordt door het Vervangingsfonds
wel de voorwaarde gesteld dat het bevoegd gezag aan het Vervangingsfonds kenbaar maakt
50% van de schadevergoeding na ontvangst per omgaande op rekening van het Vervangingsfonds
te zullen storten.
Het bevoegd gezag kan ervoor kiezen de in dit lid bedoelde vervanging niet te declareren.
In dat geval maakt het Vervangingsfonds geen aanspraak op de schadevergoeding.
Artikel 4b, lid 2
Het Vervangingsbijdrage-differentiatiesysteem is ook van toepassing op bevoegde gezagsorganen,
zijnde groot schoolbestuur (eigen risicodrager). Voor deze schoolbesturen gelden afwijkende
toeslagtreden (artikel 4 B, lid 2), afwijkende toeslagpercentages (artikel 4 C, lid
2), afwijkende restitutietreden (artikel 4 E, lid 2) en afwijkende restitutiepercentages
(artikel 4 F, lid 2). Bij de grote schoolbesturen wordt niet enkel gekeken naar de
verhouding tussen ziektedeclaraties en afgedragen premie, maar naar de verhouding
tussen alle declaraties en de afgedragen premie
Toelichting op artikel 4g
De incasso van de toeslagen vindt plaats in de maand maart 2013. In zeer uitzonderlijke
gevallen kan een bevoegd gezag verzoeken om betaling in twee of drie termijnen, afhankelijk
van de hoogte van het bedrag.
Toelichting op artikel 4i
Bij overdracht van een school/scholen is het raadzaam dat de betrokken bevoegde gezagsorganen
reeds bij voorbaat regelen hoe zij om zullen gaan met de (mogelijke) consequenties
van de premiedifferentiatie.
Toelichting op artikel 4j
Deze hardheidsbepaling is alleen van toepassing op de bepalingen met betrekking tot
de premie-differentiatie.
Uitgangspunt is dat de situatie van bijzondere hardheid geen gevolg mag zijn van aan
het bevoegd gezag toe te rekenen feiten en omstandigheden. In dat verband is evident
dat ziekteverzuim, ongeacht aard, duur en omvang, in beginsel toerekenbaar is aan
de werkgever. De vraag naar de verwijtbaarheid van ziekteverzuim of een splitsing
in beïnvloedbare en niet te beïnvloeden factoren, komt dan ook niet aan de orde. Ziekteverzuim
kan op zichzelf daarom geen aanleiding vormen voor toepassing van de hardheidsbepaling.
Het bestuur is van oordeel dat van een hardheid in de zin van de onderhavige regeling
met name sprake kan zijn in geval van calamiteiten die niet toerekenbaar zijn aan
het bevoegd gezag, die een onevenredig zware wissel trekken op het personeelsbestand
en waarvan de gevolgen in redelijkheid niet in volle omvang door het bevoegd gezag
gedragen kunnen worden.
Daarnaast kan het bestuur ook in de situatie dat onverkorte toepassing van het premiedifferentiatiesysteem
het bevoegd gezag voor onoverkomelijke financiële problemen stelt, wanneer met andere
woorden het gevaar van een faillissement dreigt, aanleiding zien de hardheidsbepaling
toe te passen.
Een verzoek om toepassing van de hardheidsbepaling dient het bevoegd gezag in te dienen
binnen 6 weken na dagtekening van de in artikel 4G bedoelde beslissing tot oplegging
van de toeslag.
Een verzoek ontvangen buiten de gestelde termijn, die parallel loopt aan de bezwaartermijn
volgens de Awb, wordt slechts marginaal getoetst. Dit houdt in dat het bevoegd gezag
dan moet aantonen dat sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden (als bedoeld in
artikel 4:6 van de Awb) die, indien ze bekend waren ten tijde van het nemen van de
in artikel 4G bedoelde beslissing, tot een andersluidende beslissing zouden hebben
geleid.
artikel 4a Premiedifferentiatie
lid 1 De hoogte van de eventuele toeslag of restitutie bedoeld in artikel 4, lid 1
is afhankelijk van de trede waarin de bevoegde gezagsorganen door het bestuur worden
ingedeeld op basis van de verhouding tussen de in het voorgaande schooljaar verschuldigde
premie (exclusief eventuele toeslag of restitutie) voor de onder-scheiden onderwijssoorten
en de aan datzelfde schooljaar toe te rekenen gedeclareerde netto-loonkosten i.v.m.
vervanging wegens ziekte (voor eigen risicodragers geldt: elke vorm van vervanging)
voor de onderscheiden onderwijssoorten.
In het kader van het Reglement Vervangingsfonds wordt onder ziekte en ziekteverlof niet begrepen zwangerschap en zwangerschapsverlof.
Indien het bevoegd gezag gebruik maakt van de vrijwillige aansluiting bij het Vervangingsfonds,
worden de in verband met die aansluiting betaalde premies en gedeclareerde netto-loonkosten
i.v.m. vervanging wegens ziekte ter vaststelling van de trede-indeling toegevoegd
aan de in de voorgaande volzin genoemde premie en gedeclareerde netto-loonkosten.
lid 2 Indien vervangingsdeclaraties worden ingediend die verband houden met een ongeval
waarbij een bevoegd gezag op grond van de Verhaalswet ongevallen ambtenaren (Voa) een vordering wegens loonschade heeft ingesteld, maakt het Vervangingsfonds
aanspraak op 50% van de uit te betalen schadevergoeding. Deze vervangingsdeclaraties
worden in dat geval niet meegeteld bij de berekening van de verhouding als bedoeld
in het voorgaande lid.
artikel 4b Treden
lid 1 Indeling bedoeld in artikel 4A, lid 1 vindt plaats in een van de volgende treden:
In trede nul: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te rekenen
netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging wegens ziekte minder bedraagt dan 101%
van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede een: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te rekenen
netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging wegens ziekte 101% of meer, maar minder
dan 110% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede twee: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging wegens ziekte 110% of meer, maar
minder dan 125% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede drie: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging wegens ziekte 125% of meer, maar
minder dan 150% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede vier: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging wegens ziekte 150% of meer, maar
minder dan het tweevoudige bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede vijf: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging wegens ziekte het tweevoudige
of meer, maar minder dan het drievoudige bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde
premie.
In trede zes: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te rekenen
netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging wegens ziekte het drievoudige of meer,
maar minder dan het viervoudige bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde
premie.
In trede zeven: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging wegens ziekte het viervoudige
of meer bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
lid 2 Voor een bevoegd gezag, zijnde groot schoolbestuur (eigen risicodrager) gelden
afwijkende treden. Indeling bedoeld in artikel 4A, lid 1 vindt plaats in een van de
volgende treden:
In trede nul: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te rekenen
netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging minder bedraagt dan 126% van de in datzelfde
schooljaar verschuldigde premie.
In trede een: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te rekenen
netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging 126% of meer, maar minder dan 137% bedraagt
van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede twee: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging 137% of meer, maar minder dan
156% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede drie: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging 156% of meer, maar minder dan
187% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede vier: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging 187% of meer, maar minder dan
250% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede vijf: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging 250% of meer, maar minder dan
375% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede zes: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te rekenen
netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging 375% of meer, maar minder dan 500% bedraagt
van de in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
In trede zeven: indien het totaalbedrag van de aan het schooljaar 2011–2012 toe te
rekenen netto-loonkostendeclaratie i.v.m. vervanging 500% of meer bedraagt van de
in datzelfde schooljaar verschuldigde premie.
lid 3 Bevoegde gezagsorganen worden ingedeeld in de zevende trede indien aan het bevoegd
gezag toerekenbaar is dat per 31 oktober 2012 de in de administratie van het Vervangingsfonds
aanwezige gegevens m.b.t. het schooljaar 2011–2012 onjuist of onvolledig zijn én indien
ten gevolge daarvan de indeling in de juiste trede belemmerd zou kunnen worden.
artikel 4c Toeslagpercentages
lid 1 De toeslag bedoeld in artikel 4, lid 1 bedraagt voor bevoegde gezagsorganen
met basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs alsook voor de centrale diensten
als
bedoeld in de WPO en de WEC, alsmede voor bevoegde gezagsorganen met scholen voor speciaal en speciaal voortgezet
onderwijs:
bij indeling in trede 0: 0,00%
bij indeling in trede 1: 0,50%
bij indeling in trede 2: 1,20%
bij indeling in trede 3: 1,87%
bij indeling in trede 4: 2,07%
bij indeling in trede 5: 3,40%
bij indeling in trede 6: 4,33%
bij indeling in trede 7: 5,25%
van het bijdrage-inkomen van het onderwijspersoneel waarover premie aan het Vervangingsfonds
wordt afgedragen.
De toeslag dan wel de restitutie wordt vastgesteld door het toeslag- of restitutie-percentage
te vermenigvuldigen met het bijdrage-inkomen van alle personeelsleden waarover premie
aan het Vervangingsfonds wordt afgedragen.
Deze berekeningsgrondslag wordt vastgesteld door de premie zoals die over de maanden
augustus, september en oktober 2012 is verantwoord om te rekenen tot een jaarbedrag
door vermenigvuldiging met de factor 4,32 en het resultaat vervolgens te delen door
het geldende premiepercentage en deze uitkomst met 100 te vermenigvuldigen.
lid 2 De toeslag bedoeld in artikel 4, lid 2 bedraagt voor een bevoegd gezag, zijnde
groot schoolbestuur (eigen risicodrager):
bij indeling in trede 0: 0,00%
bij indeling in trede 1: 0,19%
bij indeling in trede 2: 0,47%
bij indeling in trede 3: 0,73%
bij indeling in trede 4: 0,80%
bij indeling in trede 5: 1,33%
bij indeling in trede 6: 1,69%
bij indeling in trede 7: 2,00%
van het bijdrage-inkomen van het onderwijspersoneel waarover premie aan het Vervangingsfonds
wordt afgedragen.
De toeslag dan wel de restitutie wordt vastgesteld door het toeslag- of restitutiepercentage
te vermenigvuldigen met het bijdrage-inkomen van alle personeelsleden waarover premie
aan het Vervangingsfonds wordt afgedragen.
Deze berekeningsgrondslag wordt vastgesteld door de premie zoals die over de maanden
augustus, september en oktober 2012 is verantwoord om te rekenen tot een jaarbedrag
door vermenigvuldiging met de factor 4,32 en het resultaat vervolgens te delen door
het geldende premiepercentage en deze uitkomst met 100 te vermenigvuldigen.
lid 3 Het bestuur kan besluiten de toeslag te mitigeren in verband met de financiële
positie van het fonds.
artikel 4d Grondslag
Indeling in treden vindt plaats op basis van de per 31 oktober 2012 beschikbare gegevens
in de administratie van het Vervangingsfonds over het schooljaar 2011–2012. Deze indeling
is bepalend voor de mate waarin in het schooljaar 2012–2013 toeslag op de premie verschuldigd
is dan wel aanspraak bestaat op een restitutie.
artikel 4e Recht op restitutie
lid 1 De restitutie bedoeld in artikel 4, lid 1, wordt toegekend aan de bevoegde gezagsorganen
indien en voor zover zij gedurende één jaar voor één soort onderwijs zijn ingedeeld
in trede 0 én
-
a het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging wegens ziekte voor de betrokken soort onderwijs in één jaar minder
bedraagt dan 50% van de in datzelfde schooljaar verschuldigde vervangingsbijdrage,
of
-
b het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging wegens ziekte voor de betrokken soort onderwijs in één jaar 50%
of meer, maar minder dan 60% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde
vervangingsbijdrage, of
-
c het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging wegens ziekte voor de betrokken soort onderwijs in één jaar 60%
of meer, maar minder dan 70% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde
vervangingsbijdrage, of
-
d het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging wegens ziekte voor de betrokken soort onderwijs in één jaar 70%
of meer, maar minder dan 80% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde
vervangingsbijdrage, of
-
e het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging wegens ziekte voor de betrokken soort onderwijs in één jaar 80%
of meer, maar minder dan 90% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde
vervangingsbijdrage.
lid 2 De restitutie bedoeld in artikel 4, lid 2, wordt toegekend aan de bevoegde gezagsorganen,
zijnde groot schoolbestuur (eigen risicodrager) indien en voor zover zij gedurende
één jaar voor één soort onderwijs zijn ingedeeld intrede 0 én
-
a het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging voor de betrokken soort onderwijs in één jaar minder bedraagt dan
62% van de in datzelfde schooljaar verschuldigde vervangingsbijdrage, of
-
b het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging voor de betrokken soort onderwijs in één jaar 62% of meer, maar
minder dan 75% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde vervangingsbijdrage,
of
-
c het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging voor de betrokken soort onderwijs in één jaar 75% of meer, maar
minder dan 87% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde vervangingsbijdrage,
of
-
d het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging voor de betrokken soort onderwijs in één jaar 87% of meer, maar
minder dan 100% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde vervangingsbijdrage,
of
-
e het totaalbedrag van de aan het schooljaar toe te rekenen netto-loonkostendeclaratie
i.v.m. vervanging voor de betrokken soort onderwijs in één jaar 100% of meer, maar
minder dan 112% bedraagt van de in datzelfde schooljaar verschuldigde vervangingsbijdrage.
lid 3 De restitutie wordt in het schooljaar 2012–2013 toegekend op basis van administratieve
gegevens over het schooljaar 2011–2012 (stand 31 oktober 2012).
lid 4 Indien aan een bevoegd gezag toerekenbaar is dat het Vervangingsfonds per 31
oktober 2012 niet beschikt over juiste en volledige administratieve gegevens met betrekking
tot de verschuldigde premie en de te declareren netto-loonkosten in verband met vervanging
wegens ziekte betrekking hebbende op het schooljaar 2011–2012, vervalt iedere aanspraak
op premierestitutie in het schooljaar 2012–2013.
artikel 4f Restitutiepercentage
lid 1
-
a De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 1 sub a bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen met basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs alsmede voor
centrale diensten als bedoeld in de WPO, en voor bevoegde gezagsorganen met scholen voor speciaal en speciaal voortgezet
onderwijs alsmede voor centrale diensten als bedoeld in de WEC: 0,40% van het bijdrage-inkomen van het onderwijspersoneel waarover premie aan het
Vervangingsfonds wordt afgedragen. Voor de berekening van het bedrag van de restitutie
is het bepaalde in de twee laatste volzinnen van artikel 4C, lid 1 van overeenkomstige
toepassing.
-
b De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 1 sub b bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen met basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs alsmede voor
centrale diensten als bedoeld in de WPO, en voor bevoegde gezagsorganen met scholen voor speciaal en speciaal voortgezet
onderwijs alsmede voor centrale diensten als bedoeld in de WEC: 0,20% van het bijdrage-inkomen van het onderwijspersoneel waarover premie aan het
Vervangingsfonds wordt afgedragen. Voor de berekening van het bedrag van de restitutie
is het bepaalde in de twee laatste volzinnen van artikel 4C, lid 1 van overeenkomstige
toepassing.
-
c De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 1 sub c bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen met basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs alsmede voor
centrale diensten als bedoeld in de WPO, en voor bevoegde gezagsorganen met scholen voor speciaal en speciaal voortgezet
onderwijs alsmede voor centrale diensten als bedoeld in de WEC: 0,15% van het bijdrage-inkomen van het onderwijspersoneel waarover premie aan het
Vervangingsfonds wordt afgedragen. Voor de berekening van het bedrag van de restitutie
is het bepaalde in de twee laatste volzinnen van artikel 4C, lid 1 van overeenkomstige
toepassing.
-
d De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 1 sub d bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen met basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs alsmede voor
centrale diensten als bedoeld in de WPO, en voor bevoegde gezagsorganen met scholen voor speciaal en speciaal voortgezet
onderwijs alsmede voor centrale diensten als bedoeld in de WEC: 0,10% van het bijdrage-inkomen van het onderwijspersoneel waarover premie aan het
Vervangingsfonds wordt afgedragen. Voor de berekening van het bedrag van de restitutie
is het bepaalde in de twee laatste volzinnen van artikel 4C, lid 1 van overeenkomstige
toepassing.
-
e De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 1 sub e bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen met basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs alsmede voor
centrale diensten als bedoeld in de WPO, en voor bevoegde gezagsorganen met scholen voor speciaal en speciaal voortgezet
onderwijs alsmede voor centrale diensten als bedoeld in de WEC: 0,05% van het bijdrage-inkomen van het onderwijspersoneel waarover premie aan het
Vervangingsfonds wordt afgedragen. Voor de berekening van het bedrag van de restitutie
is het bepaalde in de twee laatste volzinnen van artikel 4C, lid 1 van overeenkomstige
toepassing.
lid 2
-
a De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 2 sub a bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen, zijnde groot schoolbestuur (eigen risicodrager): 0,15% van het bijdrage-inkomen
van het onderwijspersoneel waarover premie aan het Vervangingsfonds wordt afgedragen.
Voor de berekening van het bedrag van de restitutie is het bepaalde in de twee laatste
volzinnen van artikel 4C, lid 2 van overeenkomstige toepassing.
-
b De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 2 sub b bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen, zijnde groot schoolbestuur (eigen risicodrager): 0,08% van het bijdrage-inkomen
van het onderwijspersoneel waarover premie aan het Vervangingsfonds wordt afgedragen.
Voor de berekening van het bedrag van de restitutie is het bepaalde in de twee laatste
volzinnen van artikel 4C, lid 2 van overeenkomstige toepassing.
-
c De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 2 sub c bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen, zijnde groot schoolbestuur (eigen risicodrager): 0,06% van het bijdrage-inkomen
van het onderwijspersoneel waarover premie aan het Vervangingsfonds wordt afgedragen.
Voor de berekening van het bedrag van de restitutie is het bepaalde in de twee laatste
volzinnen van artikel 4C, lid 2 van overeenkomstige toepassing.
-
d De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 2 sub d bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen, zijnde groot schoolbestuur (eigen risicodrager): 0,04% van het bijdrage-inkomen
van het onderwijspersoneel waarover premie aan het Vervangingsfonds wordt afgedragen.
Voor de berekening van het bedrag van de restitutie is het bepaalde in de twee laatste
volzinnen van artikel 4C, lid 2 van overeenkomstige toepassing.
-
e De restitutie toegekend op basis van artikel 4E, lid 2 sub e bedraagt voor bevoegde
gezagsorganen, zijnde groot schoolbestuur (eigen risicodrager): 0,02% van het bijdrage-inkomen
van het onderwijspersoneel waarover premie aan het Vervangingsfonds wordt afgedragen.
Voor de berekening van het bedrag van de restitutie is het bepaalde in de twee laatste
volzinnen van artikel 4C, lid 2 van overeenkomstige toepassing.
lid 3 Het bestuur kan besluiten de restitutie geheel of gedeeltelijk te weigeren in
verband met de financiële positie van het fonds.
artikel 4g Bekendmaking
lid 1 De indeling in treden en de eventueel daarbij behorende beslissing tot oplegging
van een toeslag dan wel toekenning van een restitutie wordt vóór 15 februari 2013
aan de bevoegde gezagsorganen kenbaar gemaakt. Het bestuur kan besluiten deze termijn
met maximaal zes weken te verlengen, mits dit besluit voor 1 februari 2013 wordt gepubliceerd.
lid 2 Indien het bestuur heeft besloten de toeslag te mitigeren of de restitutie geheel
of gedeeltelijk te weigeren, wordt dit besluit vóór 15 februari 2013 aan de bevoegde
gezagsorganen kenbaar gemaakt. Het bestuur kan besluiten deze termijn met maximaal
zes weken te verlengen, mits dit besluit voor 1 februari 2013 wordt gepubliceerd.
artikel 4h
Vervallen
artikel 4i Overdracht van scholen
Voor de uitvoering van de artikelen 4A t/m 4J van het Reglement Vervangingsfonds vormen de gegevens van de door het bevoegd gezag op 31 oktober 2012 instandgehouden
scholen de berekeningsgrondslag.
artikel 4j Hardheidsbepaling m.b.t. de premiedifferentiatie-regeling
Het bestuur beslist in afwijking van het bepaalde in de artikelen 4A t/m 4H indien
de onverkorte toepassing van deze artikelen dan wel van enige afzonderlijke bepaling
naar het oordeel van het bestuur een situatie van bijzondere hardheid oplevert voor
het betreffende bevoegd gezag. Het bestuur neemt een dergelijke beslissing slechts
op verzoek van het bevoegd gezag en alleen indien het bevoegd gezag ten gerieve van
het bestuur kan aantonen dat de situatie van bijzondere hardheid een gevolg is van
niet aan het bevoegd gezag toe te rekenen feiten en omstandigheden. Een verzoek om
toepassing van de hardheidsbepaling dient het bevoegd gezag in te dienen binnen 6
weken na dagtekening van de in artikel 4G bedoelde beslissing tot oplegging van de
toeslag.