Richtlijn voor strafvordering verkrachting (Art. 242 Sr)

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 12-03-2015 en zichtdatum 03-10-2024.
Geldend van 01-12-2012 t/m heden

Richtlijn voor strafvordering verkrachting (Art. 242 Sr)

Als uitgangspunt is gekozen voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden voor een vaginale/orale/anale verkrachting met de penis/vinger(s)/voorwerp(en), eenmalig gepleegd door één meerderjarige verdachte zonder recidive. Er is een uitzondering gemaakt voor de tongzoen vanwege de mindere ernst en de aard van de integriteitsinbreuk.

Delictspecifieke factoren1

  • Binnen relatiesfeer (partner/ex-partner); vriendschappelijke relatie tussen dader en slachtoffer

  • Groepsverkrachting

  • Bijzondere gewelddadigheid (ernst/mate)

  • Herhalingen handelingen gedurende langere periode (frequentie)

  • Bijzondere bedreigende en/of vernederende setting (lange duur, vrijheidsbeneming, bedreigingen, penetratie met voorwerpen, ongesteldheid, vastbinden)

  • Onverhoedse aanval

  • Pleegplaats: publiek domein/woning slachtoffer/meevoeren naar afgelegen locatie

  • Vooropgezet plan (bewuste overweging en voorbereiding)

  • Geen gebruik condoom

  • Binnen afhankelijkheidsrelatie

  • Leeftijd slachtoffer

  • (Andere) bijzondere kwetsbaarheid slachtoffer (lichamelijke/geestelijke beperking, beschonken toestand, drugsgebruik)

  • Bijzondere schadelijke gevolgen (ontmaagding, aanzienlijk geestelijk of lichamelijk letsel, verstoring/impact gezinsleven, verstoren seksuele ontwikkeling, besmettingsrisico HIV, SOA)

Toelichting bij de richtlijn voor strafvordering verkrachting (art. 242 Sr)

1. Inleiding

Naar aanleiding van het streven naar meer rechtseenheid en rechtsgelijkheid in het strafvorderingbeleid van het Openbaar Ministerie ten aanzien van zware delicten, zijn er inmiddels al enkele strafvorderingrichtlijnen ontwikkeld die specifiek zien op een aantal zware delicten. Zo is in januari 2010 de richtlijn voor strafvordering mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting inwerking getreden, gevolgd door de richtlijn voor strafvordering overvallen op woningen en bedrijven in december 2010.2 Ook op het gebied van de zedendelicten is er behoefte aan de ontwikkeling en totstandkoming van dergelijke strafvorderingrichtlijnen. Om hiermee een begin van uitvoering te maken is ervoor gekozen om ten aanzien van één van de zwaarste zedendelicten, namelijk verkrachting, een strafvorderingrichtlijn tot stand te brengen. Deze toelichting is geschreven bij de richtlijn voor strafvordering verkrachting (hierna: de Richtlijn).

De toelichting is opgebouwd uit een algemeen deel, gevolgd door een bijzonder deel. In het algemeen deel zal eerst de systematiek van de richtlijn worden besproken. Voorts wordt aandacht besteed aan het basisdelict. Daarnaast wordt uitgelegd waarom bij het basisdelict een uitgangspunt van 36 maanden gevangenisstraf is vastgesteld. Tenslotte volgt een korte bespreking van de persoonsgebonden omstandigheden van de verdachte die bij het formuleren van de strafeis van belang kunnen zijn.

In het bijzonder deel komen de delictspecifieke factoren aan bod die bij het bepalen van de strafeis een rol spelen. Hierin wordt aangegeven, met een verwijzing naar jurisprudentie, waarom bepaalde factoren strafverhogend dan wel strafverlagend dienen te werken.

Algemeen deel

In dit algemeen deel van de toelichting wordt eerst aandacht besteed aan de systematiek van de Richtlijn. Hierin wordt de structuur en het beleidskader van de Richtlijn geschetst. Vervolgens wordt uitgelegd wat onder het basisdelict dient te worden verstaan en wordt hierbij ter ondersteuning een voorbeeldcasus geschetst. Daarnaast zullen de argumenten worden besproken die ten grondslag hebben gelegen aan het besluit om het uitgangspunt voor het basisdelict vast te stellen op 36 maanden gevangenisstraf. Als afsluiting wordt volstaan met een opmerking over de rol die is weggelegd voor de persoonsgebonden omstandigheden van de verdachte bij het formuleren van de strafeis.

Systematiek

In overeenstemming met de strafvorderingrichtlijnen voor overvallen en mensenhandel, is ook in de richtlijn voor strafvordering voor verkrachting ervoor gekozen om uit te gaan van een basisdelict met een vastgestelde strafeis die als uitgangspunt dient te gelden. In de Richtlijn is dit uitgangspunt vastgesteld op 36 maanden gevangenisstraf voor het basisdelict. Vervolgens kan dit basisdelict verder worden uitgebouwd op grond van de delictspecifieke factoren die tot strafverhoging of strafverlaging kunnen leiden. Hierbij verdient nog de opmerking dat het uitgangspunt van 36 maanden gevangenisstraf enkel geldt voor het basisdelict en dat door de bijzondere omstandigheden van het geval het uitgangspunt vrijwel altijd naar boven toe zal moeten worden bijgesteld. Dit betekent doorgaans dat er in de praktijk al vrij snel hogere straffen zullen worden geëist. Meer over het basisdelict in de volgende paragraaf.

Daarentegen is er, in afwijking van de strafvorderingrichtlijnen voor overvallen en mensenhandel, niet voor gekozen om in de Richtlijn te werken met punten of percentages voor het bepalen van de uiteindelijk te vorderen straf. Daarom is het mede van belang om te benadrukken dat de Richtlijn dient als uitgangspunt en geen bindend kader is. Met andere woorden: de Richtlijn is een normatieve instructie waarvan kan worden afgeweken. Dit betekent dat per individueel geval dient te worden gekeken naar de (delict)specifieke omstandigheden van het geval. Alleen op deze manier is het mogelijk om in iedere strafzaak maatwerk te leveren met betrekking tot de strafvordering, aangezien de beoordelaar voldoende beleidsvrije ruimte wordt geboden.

Gelet op het voorgaande is het belangrijk dat er ten aanzien van dit onderwerp door het College een kader wordt geschetst, waarbinnen voldoende beleidsvrije ruimte is voor de individuele gevallen en de persoon van de verdachte en het slachtoffer.

Basisdelict

In de vorige paragraaf werd reeds vermeld dat in de Richtlijn wordt gewerkt met een basisdelict. Alvorens deze term nader wordt gedefinieerd, is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat het lastig is om van deze term één allesomvattende definitie te formuleren. Desondanks is er toch voor gekozen om de term nader te specificeren, om de beoordelaars op deze wijze enige handvatten aan te reiken. Tevens is er ter ondersteuning een casus beschreven die dient als voorbeeld van een basisdelict.

Onder het basisdelict dient te worden verstaan: een vaginale/orale/anale verkrachting met de penis, eenmalig gepleegd door één meerderjarige verdachte zonder recidive, waarbij er geen sprake is van strafverhogende of strafverlagende omstandigheden.

Voorbeeldcasus

Een man zit ’s avonds in een hotel iets te drinken in de lobby. Hier raakt hij in gesprek met een vrouw. Later op de avond vraagt de man aan de vrouw of ze nog iets wil komen drinken op zijn kamer. De vrouw neemt het aanbod aan, en samen gaan ze naar de hotelkamer van de man. Na nog een drankje te hebben gedronken begint de man de vrouw te betasten en zegt dat hij seks wil met haar. De vrouw is hier niet van gediend en zegt dat de man moet ophouden en dat ze weg wil. Echter, de man wil van geen ophouden weten en verkracht de vrouw (verkrachting met penis). Na de gebeurtenis, enkele minuten later, verlaat de vrouw de hotelkamer en doet aangifte van verkrachting.

N.B. Bij de verkrachting wordt geen verder geweld toegepast dan het vasthouden van het slachtoffer.

Uitgangspunt 36 maanden gevangenisstraf

Op landelijk niveau is er geen richtlijn voor strafvordering voor verkrachting. Daarentegen is er wel een landelijk oriëntatiepunt voor straftoemeting voor rechters. In de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken die nu gelden, is een kader geschetst om voor een aantal vaak voorkomende delicten een strafmaat aan te geven, die dienen als oriëntatiepunt voor de rechter bij de oplegging van de straf. 3 Hierin is ook het delict verkrachting opgenomen, waarbij een uitgangspunt van 24 maanden gevangenisstraf wordt gehanteerd.

Daarnaast is gebleken dat er in bijna alle arrondissementsparketten met zogenoemde ‘strafmaatlijstjes’ wordt gewerkt voor een aantal delicten, waaronder het delict verkrachting. Ook dit heeft bijgedragen aan de ontwikkeling en totstandkoming van een landelijke richtlijn voor strafvordering voor verkrachting. Uit al deze strafmaatlijstjes komt naar voren dat vrijwel alle arrondissementen een uitgangspunt van 24 maanden gevangenisstraf hanteren voor het basisdelict. Vervolgens kan op grond van strafverhogende of strafverlagende factoren het uitgangspunt van 24 maanden gevangenisstraf zowel naar boven als naar beneden worden bijgesteld.

In de Richtlijn is het uitgangspunt voor het basisdelict vastgesteld op 36 maanden gevangenisstraf. Er is bewust voor gekozen om niet het uitgangspunt van 24 maanden over te nemen, maar om het uitgangspunt te verhogen naar 36 maanden gevangenisstraf. Overigens is het van belang om te vermelden dat in de Richtlijn wordt uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden.4 De navolgende redenen hebben ten grondslag gelegen aan de keuze om het uitgangspunt op 36 maanden vast te stellen.

In de eerste plaats vormt een verkrachting een zeer ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer en wordt het zelfbeschikkingsrecht flink geweld aan gedaan. Ook betreft het een feit dat doorgaans tot grote verontwaardiging en onrust in de maatschappij leidt. Verder is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke delicten daarvan nog langdurig nadelige, psychische gevolgen (kunnen) ondervinden.

In de tweede plaats is het huidige uitgangspunt van 24 maanden gevangenisstraf voor het basisdelict, zoals dat is opgenomen in de strafmaatlijstjes die circuleren binnen de parketten, zeer gedateerd. Het uitgangspunt van 24 maanden stamt namelijk uit de jaren 80-90 van de vorige eeuw en is tot op heden niet geactualiseerd aan de ontwikkelingen die de laatste jaren zichtbaar zijn in zowel het maatschappelijk klimaat als in het strafklimaat. Zo zijn er op diverse plaatsen in het land burgerfora gehouden waaruit in het algemeen naar voren komt dat het uitgangspunt van 24 maanden gevangenisstraf voor het basisdelict te laag wordt bevonden.5 Voorts is er een roep in de samenleving om daders van zware delicten, zoals verkrachting, zwaarder te straffen en tegelijkertijd wordt van de overheid verlangd dat er meer voor de belangen van het slachtoffer wordt opgekomen.

De hiervoor geschetste ontwikkelingen in het maatschappelijk klimaat lopen parallel aan de ontwikkelingen die zichtbaar zijn in het strafklimaat. Zo is het openbaar ministerie op het punt van de straftoemeting bij zware delicten hogere straffen gaan eisen. Het OM wil een duidelijk signaal afgeven aan de samenleving dat daders van zware delicten een forse straf tegemoet kunnen zien.6 Mede daardoor wil het OM het uitgangspunt verhogen naar 36 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast is ook de rechtspraak zwaardere straffen gaan opleggen aan daders die zich schuldig hebben gemaakt aan dit soort delicten.7 Uit een onderzoek van Frank van Tulder8 blijkt dat de straftoemeting bij verkrachtingsdelicten tussen 2000-2009 flink is gestegen. Tevens laat het onderzoek zien dat de toepassing van onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen bij verkrachting aanzienlijk is gegroeid.

In het artikel ‘De straffende rechter’ behandelt Van Tulder de vraag of rechters tegenwoordig lichter straffen dan voorheen.9 Om een antwoord op deze vraag te geven heeft Van Tulder onder andere onderzocht of de gemiddelde straftoemeting bij een aantal delicten is gestegen.

Zo beschrijft Van Tulder bij elf zware delicttypen, waaronder verkrachting, de ontwikkeling van de straftoemeting tussen de jaren 2000-2009 in eerste aanleg. Hier dient wel opgemerkt te worden dat de gemiddelde totale straf bestaat uit: onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen, taakstraffen en boetes. Bij vijf van de elf onderzochte delicten is de straftoemeting met meer dan 30% gestegen. Zo laat het delict verkrachting tussen 2000-2009 een stijging zien van 38%. Van alle elf typen delicten die Van Tulder heeft onderzocht neemt verkrachting een derde plaats in, kijkend naar de groei in de gemiddelde totale straf in de periode tussen 2000-2009. Alleen delicten volgens de Wet Wapens en Munitie en valsheidsmisdrijven10 laten een grotere groei zien in de straftoemeting.

Van Tulder heeft voor dezelfde elf delicttypen ook onderzocht hoe de drie hoofdstraffen zich binnen de totale straftoemeting hebben ontwikkeld tussen 2000–2009.11 Zoals reeds vermeld omvat de totale straftoemeting onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen, taakstraffen en boetes.

Van alle elf delicten is de toepassing van de vrijheidsstraf bij zes delicten na 2000 sterk gegroeid. Bij verkrachting is de toepassing van de onvoorwaardelijke vrijheidsstraf het sterkst gegroeid, gevolgd door misdrijven tegen het leven.

Eén van de conclusies van Van Tulder luidt dat de rechter tussen 2000-2009 in gelijksoortige gevallen ruim 10% zwaarder is gaan bestraffen. Met andere woorden de rechter is 10% punitiever geworden. Ten aanzien van geweldsmisdrijven concludeert Van Tulder dat de punitiviteit met ruim 20% is gestegen. Bij zware geweldsdelicten is zowel de toepassing van de taakstraf gestegen als de toepassing van de vrijheidsstraf. Deze bevindingen sluiten volgens Van Tulder aan bij de maatschappelijke roep om een strengere aanpak van geweldsdelicten.

Persoonsgebonden omstandigheden van de verdachte

In het algemeen geldt dat in strafzaken vaak sprake is van bijzondere persoonsgebonden omstandigheden ten aanzien van de verdachte. Zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van psychische problematiek rondom de persoon van de verdachte. Het is van groot belang om hiermee bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden, aangezien zowel de verdachte als de maatschappij het meeste gebaat zijn bij een gerichte behandeling en aanpak van deze psychische problematiek. Dit betekent dat er in een aantal gevallen aanleiding zal zijn om TBS te vorderen. Tevens bestaat er naast de mogelijkheid om TBS te vorderen ook de mogelijkheid om een (gedeeltelijke) voorwaardelijke straf en/of bijzondere op te leggen voorwaarden te vorderen.

Bovenstaand uitgangspunt voor strafvordering geldt voor personen met een blanco strafblad. Indien sprake is van – al dan niet – specifieke recidive, is dat uiteraard van invloed op de strafmaat.

Kortom, kijkend naar de bijzondere persoonsgebonden problematiek van de verdachte en de overige omstandigheden van het geval, kan van het gehanteerde uitgangspunt in de Richtlijn van 36 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden afgeweken. Deze beleidsvrije ruimte voor de beoordelaar is in het kader van het leveren van maatwerk aangaande de strafeis van groot belang.

2. Bijzonder deel

In dit bijzonder deel van de toelichting zal aandacht worden besteed aan de delictspecifieke factoren, ook wel aangeduid als de strafbepalende factoren, die zowel strafverhogend als strafverlagend kunnen werken.

In de onderstaande lijst is voor iedere delictspecifieke factor aangegeven waarom deze strafverhogend dan wel strafverlagend dient te werken. Voorts dient benadrukt te worden dat dit geen bindend kader is en dat, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte, beoordeelt dient te worden of een bepaalde factor strafverhogend of strafverlagend dient te werken. Om de beoordelaar bij zijn beslissing enige handvatten aan te reiken is per factor verwezen naar jurisprudentie. Tenslotte dient nog te worden opgemerkt dat de onderstaande lijst enkel de delictspecifieke factoren bevat die op het delict verkrachting het meest van toepassing zijn. Dit betekent dat de lijst van opgesomde factoren niet limitatief is en er nog meer factoren kunnen bestaan die van toepassing zijn op het delict verkrachting.

Delictspecifieke factoren

Werking

Jurisprudentie

Binnen relatiesfeer (partner/ex-partner); vriendschappelijke relatie tussen dader en slachtoffer

Strafverhogend

Hof Leeuwarden 30 mei 2011, LJN: BQ6520 (Verkrachting toenmalige partner na besluit om te gaan scheiden).

Strafverhogend

Rechtbank Groningen, 24 maart 2011, LJN: BQ2003 (Verkrachting ex-partner).

Strafverhogend

Rechtbank Arnhem, 20 januari 2011, LJN: BP1461 (Verkrachting ex-vriendin).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 21 december 2010, LJN: BP0305 (De verdachte was de ex-vriend van het slachtoffer en dus iemand die zij had moeten kunnen vertrouwen).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 1 december 2010, LJN: BO7147 (Verkrachting ex-vriendin).

Strafverhogend

Rechtbank Den Haag, 29 december 2009, LJN: BL0038 (Verdachte en het slachtoffer kende elkaar van de middelbare school en het uitgaanscircuit en hadden een vriendschappelijke relatie met elkaar. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij het vertrouwen van het slachtoffer heeft beschaamd).

Strafverlagend

Rechtbank Den Haag, 3 december 2009, LJN: BL2174 (Hoewel het handelen van verdachte bijzonder laakbaar is, houdt de rechtbank rekening met het feit dat het slachtoffer de ex-partner van verdachte is, waarmee hij een jarenlange relatie heeft gehad en ook samen twee kinderen heeft).

Groepsverkrachting

Strafverhogend

Rechtbank Zwolle, 27 januari 2009, LJN: BH3550 (De rechtbank rekent het verdachte ook zeer ernstig aan dat hij en zijn mededader(s) een jong meisje van 15 jaar hebben gedwongen tot het langdurig ondergaan van ernstige en ruwe seksuele gedragingen, gelijktijdig gepleegd door meerdere personen, tegen haar wil. Een dergelijke brute en ruwe groepsverkrachting van een jong meisje rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank eveneens een langdurige vrijheidsstraf).

Strafverhogend

Rechtbank Rotterdam, 1 oktober 2010, LJN:BJ9311 (Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de groepsverkrachting van een jonge vrouw. Het slachtoffer is met geweld en met bedreiging met geweld een woning ingesleurd. Vervolgens is het slachtoffer door de verdachte en zijn medeverdachten vaginaal en oraal verkracht. Bij de verkrachting werden er diverse bedreigingen geuit jegens het slachtoffer en werd er een pistool op haar hoofd gericht en in haar mond gehouden. Tijdens de groepsverkrachting heeft de verdachte gedreigd het slachtoffer te slaan met een riem en een schroevendraaier tegen haar gezicht gehouden. Het hele gebeuren heeft een aantal uren in beslag genomen. Met zijn handelen heeft de verdachte op buitengewoon brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hij heeft zijn eigen lust- en machtsgevoelens gesteld boven het belang van het slachtoffer en zich daarbij volstrekt niet bekommerd om haar gevoelens. Voor het slachtoffer moeten de gebeurtenissen buitengewoon vernederend, kwetsend en beangstigend zijn geweest).

Bijzondere gewelddadigheid (ernst/mate)

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 31 mei 2011, LJN: BQ6589 (De verdachte heeft het slachtoffer midden in de nacht op een openbaar parkeerterrein met gebruikmaking van grof geweld betast, geduwd, op de grond gegooid, bij de keel gegrepen, de keel dichtgeknepen, haar kleding kapot getrokken haar bedreigd, haar half ontkleed en zijn vingers in haar vagina gedaan. De verdachte heeft haar op hardhandige wijze belet om te vluchten. Daar komt bij dat de verdachte het slachtoffer heeft beroofd van haar huissleutels en haar parkeerkaart. Het hof rekent de verdachte dat zwaar aan).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 3 maart 2011, LJN: BP6640 (Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een buitengewoon brute verkrachting van een nog jonge vrouw, door haar in de vroege ochtend van 23 februari 2007 van haar fiets te trekken en haar onder bedreiging van een mes op een naast het fietspad gelegen veldje te verkrachten; so van de fiets trekken, slaan, bedreiging met mes, uittrekken van kleding, met kracht benen uit elkaar trekken, kapot snijden string).

Strafverhogend

Hof Amsterdam, 17 december 2010, LJN: BO8454 (Verdachte is 's nachts de woning van een echtpaar binnengedrongen op het moment dat zij thuis kwamen. Toen de man dat wilde verhinderen heeft de verdachte hem tegen de grond geslagen zijn enkels geboeid, hem het toilet ingeduwd en aldaar, terwijl de man daar lag, zijn armen geboeid. Vervolgens heeft de verdachte hem met geschoeide voet hard tegen het gezicht geschopt. De verdachte heeft de man vervolgens geboeid en bloedend in het toilet achtergelaten. Onder bedreiging met een mes heeft de verdachte de vrouw daarna gedwongen mee naar boven te gaan. De verdachte heeft daar getracht de vrouw te verkrachten. Toen de man zich had weten te bevrijden en naar boven kwam, heeft de verdachte hem tot tweemaal toe met een mes in het hoofd gesneden. Daarna verliet hij de woning).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 30 november 2010, LJN: BQ3513 (De verdachte heeft het slachtoffer in haar woning op de bewezenverklaarde gewelddadige wijze achtereenvolgens oraal, anaal, weer oraal en ten slotte vaginaal verkracht; verdachte met een mes en een schaar in zijn handen haar slaapkamer is binnengegaan en op haar benen is gaan zitten en een mes op haar keel heeft gezet en een aantal klappen in haar gezicht heeft gegeven en haar broek naar beneden heeft getrokken en in haar gezicht heeft gekrabd en haar op de grond heeft gegooid en in de buik heeft geschopt en aan de haren heeft getrokken en over de grond heeft voortgetrokken en – terwijl hij zich met haar in een badkamer bevond – de deur van die badkamer op slot heeft gedaan en haar schouders heeft vastgegrepen en haar naar de grond heeft geduwd en haar heeft belet de badkamer en haar woning te verlaten).

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 8 juni 2009, LJN: BJ0938 (Het slachtoffer meerdere malen in het gezicht slaan; het slachtoffer aan voeten verslepen).

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 20 maart 2009, LJN: BI1969 (De mate van het door verdachte, ter bevrediging van zijn seksuele lustgevoelens, toegepaste geweld; bij de keel vastpakken, meerdere malen het slachtoffer in het gezicht slaan, waarbij het slachtoffer op het trappetje is gevallen).

Strafverlagend

Rechtbank Den Haag, 29 december 2009, LJN: BL0038 (Bij de strafoplegging houdt de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening met het feit dat het gebruikte geweld, met uitzondering van het dichthouden van de mond en neus van het slachtoffer gedurende enkele seconden, niet excessief is geweest).

Herhalingen handelingen gedurende langere periode (frequentie)

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 1 juni 2011, LJN: BQ6901 (Verkrachting 6-jarig meisje; ± vier maanden, één tot tweemaal per week vergaande seksuele handelingen verricht, waaronder verkrachting).

Strafverhogend

Rechtbank Arnhem, 20 januari 2011, LJN: BP1461 (Verdachte heeft zich gedurende een periode van 5 á 6 maanden structureel schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn ex-vriendin).

Bijzondere bedreigende en/of vernederende setting (lange duur, vrijheidsbeneming, bedreigingen, penetratie met voorwerpen, ongesteldheid, vastbinden, combinatie en volgorde van seksuele handelingen)

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 1 juni 2011, LJN: BQ6901 ( Verkrachting 6-jarig meisje; bij de bewezen verklaarde feiten hebben verdachte en [medeverdachte] het slachtoffer vastgebonden, werden er hulpmiddelen gebruikt en werd het slachtoffer betrokken bij vernederende sadomasochistische spelletjes, terwijl op vele momenten overduidelijk was dat het slachtoffer pijn had en/of dat zij niet wilde dat verdachte en [medeverdachte] dergelijke handelingen bij haar verrichtten. Verdachte heeft zich daardoor niet laten weerhouden; van het seksueel misbruik werden films en foto’s gemaakt).

Strafverhogend

Groningen, 24 maart 2011, LJN: BQ2003 (Direct na binnenkomst van het slachtoffer heeft verdachte de deur van de woonwagen op slot gedaan en heeft hij het slachtoffer een mes op haar keel gezet. Verdachte heeft gedreigd de keel van het slachtoffer door te snijden en gezegd dat ze haar dochter nooit meer zou zien als ze niet zou meewerken. Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer in de slaapkamer op brute wijze verkracht. Onder de bedreiging van het mes heeft verdachte het slachtoffer vastgebonden aan het bed waarna hij een komkommer en zijn penis in haar vagina heeft gebracht).

Strafverhogend

Rechtbank Arnhem, 20 januari 2011, LJN: BP1461 (Het slachtoffer heeft iedere keer opnieuw tegen haar wil seks met de verdachte moeten hebben. Dit is een heel ernstig feit en tevens erg vernederend geweest voor het slachtoffer).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 21 december 2010, LJN: BP0305 (De verdachte is het huis van zijn ex-vriendin via het keukenraam binnengegaan terwijl zij lag te slapen. Hij is naar haar slaapkamer gegaan en heeft tegen haar bed geschopt, heeft haar een mes getoond en dit mes in haar nachtkastje gestoken. Hij heeft een pistool tegen haar

hoofd gedrukt. Voorts heeft hij haar vastgebonden. Vervolgens heeft hij haar gedurende twee dagen van haar vrijheid beroofd, haar in die periode meermalen verkracht en mishandeld en haar bedreigd met geweld voor het geval zij naar de politie zou gaan).

Strafverhogend

Hof Amsterdam, 17 december 2010, LJN: BO8454 (De verdachte is in een parkeergarage onverhoeds bij een vrouw die hij niet kende in de auto gestapt en heeft haar onder bedreiging met een mes gedwongen om naar een afgelegen plek te rijden. Aldaar heeft de verdachte het slachtoffer meermalen verkracht. Dit alles moet voor het slachtoffer een uitermate angstige en vernederende ervaring zijn geweest. Zij heeft tijdens de verkrachting gevreesd voor haar leven).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 1 december 2010, LJN: BO7147 (De verdachte heeft zijn ex-vriendin gedurende bijna twee dagen in haar eigen woning van haar vrijheid beroofd en heeft haar gedurende die tijd tot tweemaal toe verkracht, waarbij hij haar onder meer heeft geslagen, een schaar heeft getoond en heeft gedreigd haar keel door te snijden en/of haar te steken).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 30 november 2010, LJN: BQ3513 (Gelet op de combinatie en de volgorde van de seksuele handelingen die het slachtoffer heeft moeten ondergaan, heeft de verdachte door zijn handelen op grove, weerzinwekkende en vernederende wijze inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 24 september 2009, LJN: BK2292 (Het slachtoffer heeft aangegeven dat zij ongesteld was, waarop de verdachte haar anaal heeft verkracht).

Strafverhogend

Hof Leeuwarden, 23 juli 2009, LJN: BJ3509 (Verkrachting 14-jarig meisje; het slachtoffer is onverhoeds en onder bedreiging met een mes meegevoerd naar een afgelegen locatie waar het slachtoffer is verkracht).

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 8 juni 2009, LJN: BJ0938 (Het slachtoffer heeft grote angst gevoeld dat verdachte haar zou vermoorden. Toen zij smeekte haar niet te vermoorden barstte verdachte in lachen uit; het slachtoffer bij de tweede orale verkrachting naast foundation naar alle waarschijnlijkheid ook anale en vaginale residuen via verdachtes penis in haar mond moet hebben gekregen; het slachtoffer heeft tijdens de verkrachtingen in de brandnetels gelegen, hetgeen nog moet hebben bijgedragen aan haar ongemak).

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 20 maart 2009, LJN: BI1969 (De vernederende setting waarin de verkrachting heeft plaatsgevonden, te weten buiten op een trapje voor de deur van de toenmalige woning van het slachtoffer).

Strafverhogend

Rechtbank Zutphen, 15 maart 2005, LJN AT0311 (De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte het net 13-jarige meisje uit Eibergen, nadat hij haar onder bedreiging met een mes had ontvoerd, nog steeds onder die dreiging ettelijke malen seksueel heeft misbruikt op een manier als door het meisje in haar aangifte is weergegeven. Buitengewoon stuitend vindt de rechtbank het dat verdachte het meisje, niet lang nadat hij haar had ontmaagd – wat ernstige bloedingen had veroorzaakt – heeft gedwongen hem opnieuw oraal te bevredigen. Bovendien rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij het meisje tijdens de veertig uur durende vrijheidsberoving enkele malen heeft vernederd en haar eten en voldoende drinken heeft onthouden).

Onverhoedse aanval

Strafverhogend

Hof Amsterdam, 17 december 2010, LJN: BO8454 (De verdachte is in een parkeergarage onverhoeds bij een vrouw die hij niet kende in de auto gestapt en heeft haar onder bedreiging met een mes gedwongen om naar een afgelegen plek te rijden. Aldaar heeft de verdachte het slachtoffer meermalen verkracht).

Strafverhogend

Hof Leeuwarden, 23 juli 2009, LJN: BJ3509 (Het slachtoffer is onverhoeds en onder bedreiging met een mes meegevoerd naar een afgelegen locatie).

Pleegplaats: publiek domein/woning slachtoffer/meevoeren naar afgelegen locatie

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 31 mei 2011, LJN: BQ6589 (Verkrachting met veel geweld op openbaar parkeerterrein midden in de nacht).

Strafverhogend

Hof Leeuwarden, 4 mei 2011, LJN: BQ3521 (Verkrachting schoonzus in eigen woning; Verdachte heeft, door aldus te handelen, de belangen van het slachtoffer volledig veronachtzaamd en een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en psychische integriteit. Dit heeft hij gedaan in de woning van het slachtoffer, een plaats waar zij zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 3 maart 2011, LJN: BP6640 (Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een buitengewoon brute verkrachting van een nog jonge vrouw, door haar in de vroege ochtend van 23 februari 2007 van haar fiets te trekken en haar onder bedreiging van een mes op een naast het fietspad gelegen veldje te verkrachten).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 21 december 2010, LJN: BP0305 (Het slachtoffer is, terwijl zij lag te slapen, onverhoeds in haar eigen woning overvallen en moest vervolgens de misdrijven zoals bewezenverklaard ondergaan. De eigen woning is bij uitstek de plek waar iemand zich veilig moet kunnen voelen).

Strafverhogend

Hof Amsterdam, 17 december 2010, LJN: BO8454 (Ruim twee weken na deze veelvoudige verkrachting is de verdachte 's nachts de woning van een echtpaar binnengedrongen op het moment dat zij thuis kwamen. Daarbij weegt zwaar dat de aantasting van hun lichamelijke integriteit heeft plaatsgevonden in de eigen woning, bij uitstek een plek waar zij zich veilig moeten kunnen voelen).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 30 november 2010, LJN: BQ3513 (Verdachte is tijdens de nachtelijke uren onverhoeds de slaapkamer van het slachtoffer binnengedrongen, waar zij op dat moment lag te slapen en heeft daarmee een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op haar privacy; de woning en met name de eigen slaapkamer is immers een plek waar iemand zich bij uitstek veilig en geborgen moet kunnen voelen)

Strafverhogend

Rechtbank Den Haag, 29 december 2009, LJN: BL0038 (De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij het slachtoffer in haar eigen huis heeft verkracht).

Vooropgezet plan (bewuste overweging en voorbereiding)

Strafverhogend

Rechtbank Groningen, 24 maart 2011, LJN: BQ2003 (Verdachte heeft het slachtoffer, onder het voorwendsel dat ze haar dochter mocht zien, bewust naar zijn woonwagen gelokt om de verkrachting uit te kunnen voeren. Daarbij heeft verdachte misbruik gemaakt van de situatie dat het slachtoffer haar dochter al bijna drie weken niet had gezien. De verdachte heeft de verkrachting van te voren uitgebreid overwogen en voorbereid. Zo heeft verdachte ervoor gezorgd dat hun dochtertje niet in de woonwagen aanwezig was toen het slachtoffer arriveerde. Voorts heeft verdachte voorwerpen klaargelegd, waaronder een mes, een komkommer en touwen).

Geen gebruik condoom

Strafverhogend

Hof Den Haag, 30 november 2010, LJN: BQ3513 (Nu de verkrachting zonder condoom heeft plaatsgevonden, heeft het slachtoffer naast die vernedering en de pijn die zij heeft geleden ook moeten vrezen voor seksueel overdraagbare aandoeningen).

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 8 juni 2009, LJN: BJ0938 (Verdachte heeft geen condoom gebruikt, zelfs niet bij de anale verkrachting).

Binnen afhankelijkheidsrelatie

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 1 juni 2011, LJN: BQ6901 (Het hof rekent het verdachte zwaar aan dat zij niet alleen haar eigen dochter niet heeft beschermd tegen het seksueel misbruik als bewezen verklaard, maar tevens actief daaraan heeft deelgenomen. Voorts heeft zij tijdens het seksueel misbruik het slachtoffer aanwijzingen gegeven betreffende het uit elkaar doen van haar benen en tegen haar gezegd dat ze op haar tanden moest bijten (toen het slachtoffer aangaf dat het pijn deed) en dat ze maar moest tellen tot het voorbij was (toen het slachtoffer aangaf dat ze wilde dat verdachte en [medeverdachte] stopten met de seksuele handelingen). Niet is gebleken dat zij daarbij heeft getracht [medeverdachte] op andere gedachten te brengen, hetgeen zij bij andere gelegenheden (plasseks) wel heeft gedaan. Verdachte heeft haar plicht als moeder hierdoor ernstig verzaakt).

Leeftijd slachtoffer

Strafverhogend

Hoge Raad, 7 juni 2011, LJN:BQ3115 (Verkrachting 14-jarig meisje; zie onderstaand arrest van het Hof Leeuwarden, LJN: BJ3509, voor de strafmotivering in deze zaak).

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 1 juni 2011, LJN: BQ6901 (Verkrachting 6-jarig meisje; de zeer jonge leeftijd van het slachtoffer, aanvankelijk zes en later zeven jaren oud).

Strafverhogend

Rechtbank Zutphen, 15 maart 2005, LJN AT0311 (Verkrachting 13-jarig meisje).

Strafverhogend

Hof Leeuwarden, 23 juli 2009, LJN: BJ3509 (Verkrachting 14-jarig meisje; de zeer jeugdige leeftijd van het slachtoffer).

(Andere) bijzondere kwetsbaarheid slachtoffer (lichamelijke/geestelijke beperking, beschonken toestand, drugsgebruik)

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 8 juni 2009, LJN: BJ0938 (Verdachte heeft het slachtoffer meermalen verkracht en hierbij misbruik gemaakt van de beschonken toestand waarin het slachtoffer zich bevond).

Bijzondere schadelijke gevolgen (ontmaagding, aanzienlijk geestelijk of lichamelijk letsel, verstoring/impact gezinsleven, verstoren seksuele ontwikkeling, besmettingsrisico HIV, SOA)

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 8 juni 2009, LJN: BJ0938 (Verdachte heeft het slachtoffer meermalen verkracht en hierbij misbruik gemaakt van de beschonken toestand waarin het slachtoffer zich bevond).

Strafverhogend

Hof Amsterdam, 17 december 2010, LJN: BO8454 (Inmiddels is gebleken dat het slachtoffer lijdt aan een posttraumatische stressstoornis. Het slachtoffer zal hiervoor psychologische begeleiding en therapie nodig hebben).

Strafverhogend

Hof Den Haag, 30 november 2010, LJN: BQ3513 (Nu de verkrachting zonder condoom heeft plaatsgevonden, heeft het so moeten vrezen voor seksueel overdraagbare aandoeningen).

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 8 juni 2009, LJN: BJ0938 (Het slachtoffer heeft bij de diverse verkrachtingen diverse – over haar hele lichaam verspreide – kneuzingen/hematomen/striemen opgelopen door het door verdachte uitgeoefende geweld; door de verkrachtingen heeft het slachtoffer tevens lichte vaginale verwondingen opgelopen).

Strafverhogend

Hof Den Bosch, 20 maart 2009, LJN: BI1969 (Het aanzienlijke fysieke letsel dat het so door de verkrachting heeft opgelopen; de psychische gevolgen die de verkrachting voor het so heeft gehad, te weten verdriet, schaamte, angst en gevoelens van onveiligheid).

Strafverhogend

Hof Leeuwarden, 4 mei 2011, LJN: BQ3521 (Verdachte heeft slechts oog gehad voor het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeften door zijn schoonzus, van wie hij bovendien wist dat ze geen enkele seksuele ervaring had, te verkrachten).

  1. In het bijzonder deel van de toelichting is voor iedere delictspecifieke factor, met een verwijzing naar jurisprudentie, aangegeven of de factor strafverhogend dan wel strafverlagend dient te werken. Benadrukt dient te worden dat dit geen bindend kader is en dat, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte, beoordeeld dient te worden of een bepaalde factor strafverhogend of strafverlagend werkt. Om de beoordelaar bij zijn beslissing enige handvatten aan te reiken is per factor verwezen naar jurisprudentie. ^ [1]
  2. Richtlijn voor strafvordering mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting (art. 273f Sr), Stcrt., 2010, 13154; Richtlijn voor strafvordering overvallen op woningen en bedrijven (art. 312 Sr en art. 317 Sr), Stcrt., 2010, 18851. ^ [2]
  3. Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken, te raadplegen via www.rechtspraak.nl. ^ [3]
  4. Het is aan de beoordelaar om te bepalen, kijkend naar de omstandigheden van het geval als naar de persoon van de verdachte, of er bij de strafvordering plaats is voor een voorwaardelijke straf en eventueel bijzondere op te leggen voorwaarden. ^ [4]
  5. De burgerfora hebben plaatsgevonden op de parketten in Breda, Leeuwarden en Rotterdam in november 2011. ^ [5]
  6. Dit standpunt van het openbaar ministerie is ook terug te vinden in de richtlijn voor strafvordering voor overvallen op woningen en bedrijven. ^ [6]
  7. Raad voor de Rechtspraak, ‘Rechters luisteren naar de samenleving’, 19 november 2011; http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Raad-Voor-De-Rechtspraak/Nieuws/Pages/Rechters-luisteren-naar-de-samenleving.aspx ^ [7]
  8. Frank van Tulder is senior onderzoeker/adviseur bij de afdeling ontwikkeling van de Raad voor de Rechtspraak. ^ [8]
  9. F. van Tulder, ‘De straffende rechter’, NJB 2011, p.1544–1550. ^ [9]
  10. Hierbij wordt opgemerkt dat de oorzaak hiervan mogelijk gelegen kan zijn in het gegeven dat lichtere fraudezaken steeds meer door de bestuursrechter worden afgedaan en alleen de zwaardere fraudezaken door de strafrechter worden behandeld. ^ [10]
  11. Van Tulder heeft de verandering uitgedrukt in het gemiddelde aantal strafpunten per schuldigverklaring omdat op deze wijze alle straffen onder één noemer kunnen worden gebracht. ^ [11]