Circulaire bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding [...] raads- en commissieleden per 1 januari 2013

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 24-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Circulaire bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden per 1 januari 2013

Door middel van deze circulaire wordt u, zoals elk jaar gebruikelijk, geïnformeerd over de wijzigingen van de bedragen van de (onkosten)vergoedingen voor burgemeesters, wethouders, raadsleden en commissieleden.

In deze circulaire wordt ook gesproken over de werkkostenregeling. Over de toepassing van de werkkostenregeling bent u eerder geïnformeerd bij circulaire van 8 maart 2011, nr. 2011-40998.

1. Bezoldiging burgemeesters.

Op grond van artikel 8, derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters wijzigt de bezoldiging van burgemeesters overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel is overeengekomen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2010. Op dit moment is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel geldt dus nog. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van burgemeesters.

U bent over de bezoldiging van de burgemeesters voor het laatst geïnformeerd bij circulaire van 30 november 2010, kenmerk 2010-693951. U kunt vooralsnog uitgaan van de bezoldiging voor burgemeesters zoals beschreven in die circulaire.

Voor de volledigheid vermeld ik de bezoldigingsbedragen voor burgemeesters die gelden per 1 januari 2010 en die tot de eerstvolgende wijziging blijven gelden:

Klasse

Aantal inwoners

Bezoldiging

1

Tot en met 8.000

€  5.747,72

2

8.001–14.000

€  6.323,09

3

14.001–24.000

€  6.894,16

4

24.001–40.000

€  7.457,79

5

40.001–60.000

€  8.018,17

6

60.001–100.000

€  8.626,59

7

100.001–150.000

€  9.098,26

8

150.001–375.000

€  9.691,95

9

375.001 en meer

€ 10.325,86

2. Eindejaarsuitkeringen burgemeesters

  • A. Op grond van artikel 15a van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, heeft de burgemeester recht op een eindejaarsuitkering. Voor de burgemeesters wordt wat betreft de eindejaarsuitkering aansluiting gezocht bij de afspraken die daarover zijn gemaakt voor het personeel in de sector Rijk.

    Zoals onder 1 is aangegeven, is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel geldt dus nog. Als de volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de eindejaarsuitkering voor burgemeesters.

    U bent over de eindejaarsuitkering van de burgermeesters geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-181639. Deze informatie is nog steeds van toepassing.

    Voor uw informatie meld ik u dat voor burgemeesters vanaf 1 december 2009 een eindejaarsuitkering geldt van 9,8%.

  • B. Wellicht ten overvloede wijs ik u nog op de circulaire van 25 september 2008, nr. 2008-434972, waarin is gemeld dat in het Georganiseerd Overleg burgemeesters van 19 juni 2008 is afgesproken dat ook na 2008 door gemeenten aan burgemeesters een éénmalige uitkering (in de vorm van een eindejaarsuitkering) ad € 450,– wordt uitgekeerd. Deze informatie is nog steeds van toepassing. Dat houdt in dat de éénmalige uitkering ad € 450,– door de gemeenten in de maand november van de jaren 2009 en volgende aan de burgemeesters moet worden uitgekeerd. Voor verdere informatie verwijs ik u naar de circulaire van 25 september 2008.

3. Ambtstoelage burgemeesters

In artikel 16, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters is bepaald dat de ambtstoelage van burgemeesters per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2012 is bepaald op 112,70. Voor 2011 was dit indexcijfer 110,17. Een verhoging van 2,3%. Dit betekent dat de bedragen van de ambtstoelage per 1 januari 2013 worden verhoogd met 2,3%.

Kiest uw gemeente wel voor de werkkostenregeling dan luiden de bedragen genoemd in artikel 16, eerste lid, met ingang van 1 januari 2013 als volgt, mede gezien artikel 36, aanhef en onderdeel a, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters:

Inwonersklasse als bedoeld in artikel 5

Ambtstoelage per maand

1 en 2

€ 338,90

3 en 4

€ 353,17

5 tot en met 9

€ 364,91

Voor uw informatie meld ik u ook de bedragen van de ambtstoelage als uw gemeente nog niet kiest voor de werkkostenregeling. De bedragen genoemd in artikel 16, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters luiden dan met toepassing van de formule genoemd in artikel 65a, onder a, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, met ingang van 1 januari 2013 als volgt:

Inwonersklasse als bedoeld in artikel 5

Ambtstoelage per maand

1 en 2

€ 706,04

3 en 4

€ 735,77

5 tot en met 9

€ 760,23

4. Bezoldiging wethouders

Op grond van artikel 3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders wijzigt de bezoldiging van wethouders overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

Zoals onder 1 is aangegeven, is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel geldt dus nog. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van de wethouders.

U bent over de bezoldiging van de wethouders voor het laatst geïnformeerd bij circulaire van 30 november 2010, kenmerk 2010-693951. U kunt vooralsnog uitgaan van de bezoldiging van de wethouders zoals beschreven in die circulaire.

Voor de volledigheid vermeld ik de bezoldigingsbedragen van de wethouders zoals die gelden per 1 april 2009 en die tot de eerstvolgende wijziging blijven gelden:

Klasse

Inwonertal

Bezoldiging

1

Tot en met 8.000

€ 4.380,72

2

8.001–14.000

€ 4.964,76

3

14.001–24.000

€ 5.553,35

4

24.001–40.000

€ 5.943,06

5

40.001–60.000

€ 6.529,63

6

60.001–100.000

€ 7.115,19

7

100.001–150.000

€ 7.703,79

8

150.001–375.000

€ 8.113,34

9

375.001 en meer

€ 9.098,26

5. Eindejaarsuitkering wethouders

Gelet op artikel 3, derde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders ontvangt een wethouder een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen welke daaromtrent voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.

Zoals onder 1 is aangegeven, is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst, geldt dus nog. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de eindejaarsuitkering voor de wethouders.

U bent over de eindejaarsuitkering van de wethouders geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-181639. Deze informatie is nog steeds van toepassing.

Voor uw informatie meld ik u dat voor wethouders vanaf 1 december 2009 een eindejaarsuitkering geldt van 8,3%.

6. Onkostenvergoeding wethouders

In artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders is bepaald dat de onkostenvergoeding voor wethouders per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2012 is bepaald op 112,70. Voor 2011 was dit indexcijfer 110,17. Een verhoging van 2,3%. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoedingen van de wethouders per 1 januari 2013 worden verhoogd met 2,3%.

Als uw gemeente wel kiest voor de werkkostenregeling dan luiden de bedragen genoemd in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders met ingang van 1 januari 2013 als volgt, mede gezien artikel 28a, aanhef en onderdeel c, van het Rechtspositiebesluit wethouders:

Aantal inwoners gemeente

Maximale onkostenvergoeding per maand

Tot en met 8.000

€ 135,72

8.001–14.000

€ 223,02

14.001–18.000

€ 288,51

18.001–

€ 314,83

Voor uw informatie meld ik u ook de bedragen van de onkostenvergoeding als uw gemeente nog niet kiest voor de werkkostenregeling. De bedragen genoemd in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, luiden met toepassing van de formule genoemd in artikel 29b, onder b, van het Rechtspositiebesluit wethouders, met ingang van 1 januari 2013 als volgt:

Aantal inwoners gemeente -

Maximale onkostenvergoeding per maand

Tot en met 8.000

€ 282,75

8.001–14.000

€ 464,63

14.001–18.000

€ 601,06

18.001–

€ 655,90

7. Vergoedingen raadsleden

In artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de vergoeding voor werkzaamheden voor raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Ten aanzien van 2012 heb ik u in de circulaire van 30 november 2011, nr. 2000490293, gemeld dat het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september 2011 op dat moment nog niet bekend was. De vergoeding voor de werkzaamheden voor raadsleden is daarom met ingang van 1 januari 2012 niet aangepast.

In de loop van 2012 werd dit indexcijfer wel bekend. Dat indexcijfer was 0,3% lager ten opzichte van het indexcijfer dat voor 2011 gehanteerd werd. Er is toen voor gekozen deze verlaging op dat moment niet door te berekenen in de bedragen over 2012. De bedragen over 2012 blijven dus hetzelfde als de bedragen over 2011.

Met dat percentage (-/- 0,3%) moet echter wel rekening worden gehouden bij de berekening van de bedragen over 2013.

Voor 2013 geldt namelijk wel een verhoogd indexeringspercentage. Het indexcijfer CAO lonen overheid voor 2013 is bepaald op 131,9. Voor 2012 was dit indexcijfer 129,8. Een verhoging van 1,6%.

Concreet is de volgende berekeningswijze gehanteerd.

Het indexcijfer dat over de bedragen van 2011 is toegepast is 130,2. Het indexcijfer voor de bedragen over 2012 is 129,8. Dat betekent dat de bedragen van de vergoedingen voor de raadsleden per 1 januari 2012 verlaagd hadden moeten worden met 0,3%. Deze verlaging is nu bij de berekening van de bedragen over 2013 meegenomen, in die zin dat de bedragen van 2011 eerst zijn verlaagd met 0,3% en dat voor de bedragen voor 2013 op die verlaagde bedragen de verhoging van 1,6% is toegepast.

Het maximumbedrag per maand voor de vergoeding van werkzaamheden voor raadsleden genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2013:

Tabel I

Klasse

Inwonertal

Maximum vergoeding werkzaamheden per maand

1

Tot en met 8.000

€  235,58

2

8.001–14.000

€  372,25

3

14.001–24.000

€  580,23

4

24.001–40.000

€  900,64

5

40.001–60.000

€ 1.172,56

6

60.001–100.000

€ 1.372,07

7

100.001–150.000

€ 1.557,74

8

150.001–375.000

€ 1.814,73

9

375.001–

€ 2.209,35

8. Onkostenvergoeding raadsleden

In artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2012 is bepaald op 112,70. Voor 2011 was dit indexcijfer 110,17. Een verhoging van 2,3%. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoedingen voor de raadsleden per 1 januari 2013 worden verhoogd met 2,3%.

Als uw gemeente wel kiest voor de werkkostenregeling dan luiden met ingang van 1 januari 2013 de maximumbedragen per maand voor de onkostenvergoeding voor alle raadsleden (inclusief de raadsleden die hebben gekozen voor een fictieve dienstbetrekking) de bedragen van de tabel genoemd in artikel 2, derde lid, mede gezien artikel 13a, aanhef en onder a, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden:

Tabel II

Klasse

Inwonertal

Maximale onkosten-vergoeding per maand

1

Tot en met 8.000

€  44,31

2

8.001–14.000

€  58,86

3

14.001–24.000

€  78,13

4

24.001–40.000

€ 107,28

5

40.001–60.000

€ 138,76

6

60.001–100.000

€ 158,00

7

100.001–150.000

€ 176,66

8

150.001–375.000

€ 210,46

9

375.001–

€ 252,43

Voor uw informatie meld ik u ook de bedragen van de onkostenvergoeding als uw gemeente nog niet kiest voor de werkkostenregeling. De maximumbedragen per maand voor de onkostenvergoeding genoemd in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden luiden dan met toepassing van de formule genoemd in artikel 16, onder b, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, met ingang van 1 januari 2013 als volgt.

Hierbij wordt in de eerste tabel aangegeven wat het maximumbedrag per maand is voor raadsleden die niet hebben gekozen voor een ‘fictieve dienstbetrekking’, maar die genieten van belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. In de tweede tabel zijn de maximumbedragen opgenomen voor raadsleden die wel hebben gekozen voor een ‘fictieve dienstbetrekking’:

Klasse

Inwonertal

Maximum onkosten-vergoeding per maand

1

Tot en met 8.000

€  44,31

2

8.001–14.000

€  58,86

3

14.001–24.000

€  78,13

4

24.001–40.000

€ 107,28

5

40.001–60.000

€ 138,76

6

60.001–100.000

€ 158,00

7

100.001–150.000

€ 176,66

8

150.001–375.000

€ 210,46

9

375.001–

€ 252,43

Klasse

Inwonertal

Maximum onkosten-vergoeding (bij fictieve dienstbetrekking) per maand

1

Tot en met 8.000

€  92,31

2

8.001–14.000

€ 122,63

3

14.001–24.000

€ 162,77

4

24.001–40.000

€ 223,50

5

40.001–60.000

€ 289,08

6

60.001–100.000

€ 329,17

7

100.001–150.000

€ 368,04

8

150.001–375.000

€ 438,46

9

375.001–

€ 525,90

9. Tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden

In het eerste lid van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de raad bij verordening kan bepalen dat een lid van de raad ten laste van de gemeente een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering ontvangt.

In het tweede lid van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat als de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk wijziging ondergaat, het bedrag van de tegemoetkoming in de kosten van de ziektekostenverzekering naar evenredigheid wordt gewijzigd.

Zoals onder 1 is aangegeven, is er nog geen uitkomst bekend van het overleg over een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk. De op dit moment geldende arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het rijkspersoneel geldt dus nog. Als een volgende overeenkomst wordt vastgesteld, informeer ik u over de gevolgen daarvan voor de tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden.

U bent over de tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden geïnformeerd bij circulaire van 19 juni 2007, nr. 2007-181639. Deze informatie is nog steeds van toepassing.

Voor uw informatie meld ik u dat voor de raadsleden vanaf 1 april 2009 een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering geldt van € 203,21 per jaar.

10. Commissieleden

In artikel 14, eerste lid, juncto artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Ten aanzien van 2012 heb ik u in de circulaire van 30 november 2011, nr. 2000490293, gemeld dat het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september 2011 op dat moment nog niet bekend was. De vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen voor commissieleden is daarom met ingang van 1 januari 2012 niet aangepast.

In de loop van 2012 werd dit indexcijfer wel bekend. Dat indexcijfer was 0,3% lager ten opzichte van het indexcijfer dat voor 2011 gehanteerd werd. Er is toen voor gekozen deze verlaging op dat moment niet door te berekenen in de bedragen over 2012. De bedragen over 2012 blijven dus hetzelfde als de bedragen over 2011.

Met dat percentage (-/- 0,3%) moet echter wel rekening worden gehouden bij de berekening van de bedragen over 2013.

Voor 2013 geldt namelijk wel een verhoogd indexeringspercentage. Het indexcijfer CAO lonen overheid voor 2013 is bepaald op 131,9. Voor 2012 was dit indexcijfer 129,8. Een verhoging van 1,6%.

Concreet is de volgende berekeningswijze gehanteerd.

Het indexcijfer dat over de bedragen van 2011 is toegepast is 130,2. Het indexcijfer voor de bedragen over 2012 is 129,8. Dat betekent dat de bedragen van de vergoedingen voor het bijwonen van vergaderingen voor commissieleden per 1 januari 2012 verlaagd hadden moeten worden met 0,3%. Deze verlaging is nu bij de berekening van de bedragen over 2013 meegenomen, in die zin dat de bedragen van 2011 eerst zijn verlaagd met 0,3% en dat voor de bedragen voor 2013 op die verlaagde bedragen de verhoging van 1,6% is toegepast.

De maximumvergoeding voor het bijwonen van vergaderingen voor leden van gemeentelijke commissies genoemd in het eerste lid van artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt per 1 januari 2013:

Tabel IV

Klasse

Inwonertal

Vergoeding per vergadering

1

Tot en met 10.000

€  56,59

2

10.001–20.000

€  62,56

3

20.001–50.000

€  75,05

4

50.001–100.000

€  92,35

5

100.001–250.000

€ 117,94

6

250.001–

€ 149,52

11. Vragen en informatie op internet

Voor eventuele nadere vragen kunt u contact opnemen met het ministerie van BZK via postbus.helpdeskpa@minbzk.nl.

Informatie die betrekking heeft op gemeentelijke politieke ambtsdragers, kunt u vinden op de internetsite van de Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl. Daarna kiest u Ministeries/Ministerie van BZK/Onderwerpen/Gemeenten.