Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-01-2013.
Geldend van 01-01-2013 t/m 01-01-2014

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit betreft een wijziging van het besluit van 1 juli 2009, nr. CPP2009/905M, Stcrt. 2009, nr. 10311 ( Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen ) in verband met de inwerkingtreding per 1 juli 2012 van de Wet van 22 december 2011 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2012) en de inwerkingtreding per 1 januari 2013 van de Wet tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013).

In dit besluit worden beleidsregels gegeven die gelden bij het opleggen van bestuurlijke boeten door de Belastingdienst/Toeslagen op grond van de artikelen 40 en 41 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir).

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Bij het opleggen van bestuurlijke boeten op grond van § 6 van hoofdstuk 2 van de Awir zijn, naast de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen die in de artikelen 40 en 41 Awir worden genoemd, de voorschriften van hoofdstuk 3 en de titels 5.1 en 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Ook zijn de algemene bepalingen van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (hierna: BBBB) van toepassing, voor zover deze een invulling geven aan het geldende wettelijke kader.

§ 2. Algemene bepalingen inzake grove schuld en opzet

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1. Grove schuld is een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid en omvat mede grove onachtzaamheid. Daarbij kan gedacht worden aan laakbare slordigheid of ernstige nalatigheid. Bij grove schuld had belanghebbende redelijkerwijs moeten of kunnen begrijpen dat zijn gedrag tot gevolg kon hebben dat bijvoorbeeld een te hoog bedrag aan tegemoetkoming zou worden toegekend.

  • 2. Opzet is het willens en wetens handelen of nalaten. Onder opzet wordt mede verstaan voorwaardelijk opzet. Onder voorwaardelijk opzet wordt verstaan het willens en wetens aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een handelen of nalaten tot gevolg heeft dat de beboetbare gedraging wordt begaan.

  • 3. De Belastingdienst/Toeslagen dient de aanwezigheid van opzet of grove schuld te stellen en te bewijzen. De Belastingdienst/Toeslagen kan zich voor het bewijs van opzet of grove schuld baseren op door hem gestelde, en door belanghebbende niet of niet voldoende ontzenuwde vermoedens die gebaseerd zijn op feiten.

  • 4. Indien slechts een gedeelte van het teruggevorderde bedrag door opzet of grove schuld van belanghebbende te veel is ontvangen, berekent de Belastingdienst/Toeslagen de boete over dat – naar evenredigheid bepaalde – gedeelte.

  • 5. Het vierde lid vindt overeenkomstige toepassing indien meer dan één boetepercentage moet worden toegepast.

§ 3. Geen of niet tijdige informatieverstrekking (artikel 40, eerste lid, van de Awir)

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1. In geval van een overtreding op grond van artikel 40, eerste lid, van de Awir, legt de Belastingdienst/Toeslagen een boete op van 7 procent van het wettelijk maximum.

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid legt de Belastingdienst/Toeslagen geen boete op, indien belanghebbende in de periode (referentieperiode) voorafgaand aan het moment waarop de overtreding is begaan hetzelfde voorschrift niet heeft overtreden. De Belastingdienst/Toeslagen zendt belanghebbende daarvan een mededeling (waarschuwing).

  • 3. De in het vorige lid bedoelde referentieperiode vangt aan op 1 januari van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de overtreding is begaan.

  • 4. In afwijking van de voorgaande leden kan in uitzonderlijke gevallen een boete tot het wettelijk maximum van artikel 40, eerste lid, van de Awir, worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval is bijvoorbeeld sprake indien belanghebbende stelselmatig overtredingen begaat. Ook is sprake van een uitzonderlijk geval indien de overtreding betrekking heeft op een aanzienlijk bedrag aan toeslagen.

  • 5. Als het aan grove schuld of opzet van belanghebbende te wijten is dat de gegevens of inlichtingen niet zijn verstrekt, moet de Belastingdienst/Toeslagen vooraf een keuze maken tussen het opleggen van een boete op grond van artikel 40, eerste lid, van de Awir of een boete op grond van artikel 40, tweede lid, van de Awir (zie § 4).

  • 6. Indien sprake is van vrijwillige verbetering legt de Belastingdienst/Toeslagen geen boete op (zie artikel 42 van de Awir).

§ 4. Geen, onjuiste of onvolledige informatieverstrekking (artikel 40, tweede lid, van de Awir)

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1. Ter zake van een overtreding als bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Awir kan de Belastingdienst/Toeslagen een boete opleggen van maximaal 150 procent van het bedrag dat van de belanghebbende in verband met het beboetbare feit wordt teruggevorderd.

  • 2. In geval van grove schuld legt de Belastingdienst/Toeslagen een boete op van 25 procent van het bedrag dat van de belanghebbende in verband met het beboetbare feit wordt teruggevorderd.

  • 3. In geval van opzet legt de Belastingdienst/Toeslagen een boete op van 50 procent van het bedrag dat van de belanghebbende in verband met het beboetbare feit wordt teruggevorderd.

  • 4. Bij het opleggen van de boete houdt de Belastingdienst/Toeslagen rekening met eventuele bijzondere omstandigheden die strafverminderend en strafverzwarend kunnen zijn. Zie het in § 1 genoemde BBBB.

  • 5. Als sprake is van recidive als bedoeld in artikel 40, tweede lid van de Awir, wordt, in afwijking van het vorige lid, in geval van grove schuld een boete van 75 procent en in geval van opzet een boete van 150 procent opgelegd.

  • 6. Indien sprake is van vrijwillige verbetering legt de Belastingdienst/Toeslagen geen boete op (zie artikel 42 van de Awir).

§ 5. Geen of niet tijdige informatieverstrekking door derde (artikel 41, eerste lid, van de Awir)

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1. In geval van een overtreding op grond van artikel 41, eerste lid, van de Awir, legt de Belastingdienst/Toeslagen een boete op 7 procent van het wettelijk maximum.

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid legt de Belastingdienst/Toeslagen geen boete op, indien belanghebbende in de periode (referentieperiode) voorafgaand aan het moment waarop de overtreding is begaan hetzelfde voorschrift niet heeft overtreden. De Belastingdienst/Toeslagen zendt belanghebbende daarvan een mededeling (waarschuwing).

  • 3. De in het vorige lid bedoelde referentieperiode vangt aan op 1 januari van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de overtreding is begaan.

  • 4. In afwijking van de voorgaande leden kan in uitzonderlijke gevallen een boete tot het wettelijk maximum van artikel 41, eerste lid, van de Awir, worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval is bijvoorbeeld sprake indien belanghebbende stelselmatig overtredingen begaat. Ook is sprake van een uitzonderlijk geval indien de overtreding betrekking heeft op een aanzienlijk bedrag aan toeslagen.

  • 5. Als het aan grove schuld of opzet van belanghebbende te wijten is dat de gegevens of inlichtingen niet zijn verstrekt, moet de Belastingdienst/Toeslagen vooraf een keuze maken tussen het opleggen van een boete op grond van artikel 41, eerste lid, van de Awir of een boete op grond van artikel 41, tweede lid, van de Awir (zie § 6).

§ 6. Geen, onjuiste of onvolledige informatieverstrekking door derde (artikel 41, tweede lid, van de Awir)

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

§ 7. Citeertitel

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen.

  • 2. De citeertitel kan worden afgekort tot: BBBB/T.

§ 8. Ingetrokken besluiten

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

Het besluit van 1 juli 2009, nr. CPP2009/905M, Stcrt. 2009, nr. 10311 (Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen) wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

§ 9. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 26-03-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.

  • 2. Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 december 2012

De

staatssecretaris

van Financiën,

F.H.H. Weekers.