Macrobeheersinstrument tweedelijns curatieve GGZ 2013

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 03-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Macrobeheersinstrument tweedelijns curatieve GGZ 2013

1

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

en meer in het bijzonder:

de artikelen 35, zevende lid, en 50, tweede lid, onder c, van de Wmg,

alsmede de beleidsregels:

  • GGZ, kenmerk BR/CU-5083;

  • Invoering DBC-bekostiging voor gebudgetteerde zorgaanbieders van curatieve GGZ, kenmerk BR/CU-5073;

  • Afronding tarieven (AL/BR-0004);

en de nadere regels:

ambtshalve besloten:

  • A. Macro (omzet)grens

    • 1. dat voor het jaar 2013 een macro (omzet)grens, zijnde een bovengrens als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder c, van de Wmg, wordt vastgesteld;

    • 2. dat de hoogte van deze macro (omzet)grens wordt vastgesteld op € 4.050 miljoen (prijspeil 2012);

    • 3. dat de som van de door zorgaanbieders2 van curatieve GGZ gezamenlijk in het jaar 2013 geopende en uiterlijk op 1 juli 2015 bij zorgverzekeraars in rekening gebrachte DBC-tarieven (= macro omzet) de hiervoor genoemde macro (omzet)grens niet mag overschrijden;

  • B. Individuele omzetgrens

    • 1. dat voor het jaar 2013 per zorgaanbieder een individuele omzetgrens, zijnde een bovengrens als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder c, van de Wmg, wordt vastgesteld;

    • 2. dat de omzet van een zorgaanbieder van curatieve GGZ wordt bepaald op basis van schadelastjaarcijfers;

    • 3. dat de individuele omzetgrens per zorgaanbieder voor het jaar 2013 door de NZa wordt vastgesteld volgens de navolgende rekenregels:

      situatie a.

      Indien de Minister van VWS, uiterlijk op 1 juli 2015, aan de NZa zal meedelen dat géén sprake is van overschrijding van de (macro)omzetgrens, c.q. het landelijk MBI-omzetplafond, over het jaar 2013:

      individuele omzetgrens (2013) = individuele omzet3 (2013)

      situatie b.

      Indien de Minister van VWS, uiterlijk op 1 juli 2015, aan de NZa zal meedelen dat sprake is van een overschrijding van de (macro)omzetgrens, c.q. het landelijk MBI-omzetplafond, over het jaar 2013:

      Bijlage 251486.png
    • 4. dat de NZa, nadat zij een mededeling van de Minister van VWS heeft ontvangen dat sprake is van situatie a of situatie b, iedere afzonderlijke zorgaanbieder van curatieve GGZ een individuele beschikking zal sturen waarin de effecten van die mededeling voor die zorgaanbieder bekend worden gemaakt;

    • 5. dat de onder punt 4 bedoelde beschikking (uiterlijk) in 2015 zal worden afgegeven.

Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel d, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) zal deze beschikking in de Staatscourant worden gepubliceerd. Indien deze beschikking na 1 januari 2013 in de Staatscourant wordt gepubliceerd, treedt deze in werking de tweede dag na de datum van publicatie en werkt terug tot 1 januari 2013.

Bezwaar en beroep

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Ingevolge artikel 105 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), juncto artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit een bezwaarschrift, per post dan wel per fax (dus niet via e-mail), indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit, Unit Juridische Zaken, Postbus 3017, 3502 GA Utrecht.

Het bezwaar dient conform artikel 6:5, eerste lid, Awb schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en moet tenminste de volgende gegevens bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt, en

  • de gronden van het bezwaar.

Het verdient aanbeveling om een afschrift van het bestreden besluit bij te voegen.

Hoogachtend,

Nederlandse Zorgautoriteit,

H. van Wieren,

unitmanager Geestelijke Gezondheidszorg.

  1. De term ‘tweedelijns’ is hier bewust gekozen ter onderscheiding van de eerstelijns psychologische zorg, waarvoor vrije tarieven als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel a, van de Wmg, gelden. Op laatstgenoemde categorie zorg is deze beschikking derhalve niet van toepassing. Waar in deze beschikking wordt gesproken van curatieve GGZ wordt steeds gedoeld op tweedelijns curatieve GGZ. ^ [1]
  2. Het gaat in deze beschikking om zorgaanbieders van curatieve GGZ als bedoeld in artikel 3, onder d, van de beleidsregel ‘Macrobeheersinstrument curatieve GGZ’, kenmerk BR/CU-5083. ^ [2]
  3. Onder individuele omzet wordt in deze beschikking verstaan: ‘gerealiseerde omzet’ als bedoeld in artikel 3, onder k, van de beleidsregel ‘Macrobeheersinstrument curatieve GGZ’, kenmerk BR/CU-5083. ^ [3]