Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude

[Regeling vervallen per 01-03-2015.]
Geraadpleegd op 28-11-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 28-02-2015

Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

Met ingang van 1 januari 2013 treedt de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking. Naar aanleiding van deze wet is het schadebedrag dat de grens vormt tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving naar € 50.000,– verhoogd, zodat sociale zekerheidsfraude in meer gevallen bestuursrechtelijk gehandhaafd kan worden. Deze wijziging en de aanscherping van de totale handhaving, die met de invoering van de wet beoogd wordt, zijn in deze richtlijn overgenomen en/of vertaald naar aansluitende strafrechtelijke vervolging.

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

In deze richtlijn is als uitgangspunt genomen het brutobedrag dat ten onrechte ten laste van uitvoerende instanties is gekomen. Dit brutobedrag wordt ‘nadeel’ genoemd en is uitgesplitst over twee categorieën, te weten:

  • Categorie 1-zaken inhoudende een nadeel tot en met € 50.000,–, welke zaken in beginsel bestuursrechtelijk gehandhaafd worden, en

  • Categorie II-zaken inhoudende een nadeel boven de € 50.000,–, welke zaken in beginsel strafrechtelijk gehandhaafd worden.

Voor deze twee categorieën is in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude bepaald of en zo ja, onder welke voorwaarden een strafrechtelijke reactie moet volgen.

Categorie I zaken: een nadeel tot en met € 50.000,–

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

Uitgangspunten:

  • Geen strafrechtelijke vervolging, tenzij:

    • strafrechtelijke dwangmiddelen zijn toegepast voor 1 januari 2013, dan wel de fraude niet te bewijzen is zonder toepassing van strafrechtelijke dwangmiddelen. De officier van justitie beslist in beide gevallen of overgegaan dient te worden tot (verdere) strafrechtelijke vervolging, dan wel of de zaak alsnog bestuursrechtelijk kan worden afgedaan;

    • de sociale zekerheidsfraude gepaard is gegaan met andere strafbare feiten;

    • de status van de verdachte en/of diens voorbeeldfunctie, daartoe aanleiding geeft;

    • tweede of meerdere herhaling van overtredingen binnen een bepaalde periode (5 jaar) (de eerste herhaling wordt bestuursrechtelijk afgedaan) zich heeft voorgedaan;

    • geen mogelijkheid bestaat tot het opleggen van, dan wel het effecturen van een bestuursrechtelijke maatregel of boete;

    • de fraude is gepleegd met medewerking of medeweten van ambtena(a)r(en) van de uitkerende instantie;

    • de fraude is gepleegd in georganiseerd verband door meer dan twee personen1.

Categorie II zaken: een nadeel van meer dan € 50.000,–

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

In zaken van deze categorie wordt in beginsel steeds de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gevorderd in verband met de verhouding tot de hoge (bestuursrechtelijke) boetes die voor categorie I zaken worden opgelegd.

Slechts in uitzonderingsgevallen kan een taakstraf, een combinatie van gevangenisstraf en taakstraf en/of elektronisch toezicht gevorderd worden. De officier van justitie behoudt uiteraard de mogelijkheid om werkstraffen te vorderen, naast al dan niet een (onvoorwaardelijke) vrijheidsstraf en/of elektronisch toezicht.

Tot de mogelijkheden blijft behoren het opleggen van een boete bijeen strafbeschikking of als strafeis op de terechtzitting. Uitgangspunt daarbij is, dat 100% van het schadebedrag als boete wordt opgelegd of gevorderd. In de categorie I zaken wordt door het bestuur 100% van het schadebedrag als boete opgelegd. Wanneer een zaak in het strafrecht met een boete bestraft zou moeten worden, behoort daarom hetzelfde uitgangspunt te gelden.

Het maximum van de op te leggen boetes is weergegeven in artikel 23, lid 4 Wetboek van Strafrecht. Deze maxima worden regelmatig aangepast en er kan dus op het te vervolgen strafbare feit - afhankelijk van de pleegperiode - een lager maximum van toepassing zijn dan in het laatste wetsartikel wordt genoemd.

Voorts is natuurlijk het te vervolgen strafbare feit zelf het uitgangspunt voor de op te leggen boete. Zo zijn voor overtredingen van de artikel 227a en 227b Wetboek van Strafrecht boetes tot de vijfde categorie mogelijk, maar voor de overtredingen van de artikelen 447c en 447d (geen opzet) boetes tot de derde categorie of maximaal zes maanden hechtenis en/of in plaats daarvan taakstraf. Indien een vervolging plaatsvindt op één van deze laatstgenoemde artikelen, wordt aanbevolen alleen een taakstraf op te leggen of ter zitting taakstraf of hechtenis te vorderen.

In de onderstaande tabel is uitgegaan van de misdrijven die volgens de wet met een maximale straf van een geldboete van de vijfde categorie, bedreigd worden. Daarom wordt geadviseerd om uitsluitend onvoorwaardelijke gevangenisstraffen, of taakstraffen te eisen.

Indien voor de overtredingen van b.v. artikel 447c en/of 447d Sr een strafbeschikking wordt uitgevaardigd, dan wel deze feiten ten laste worden gelegd, dient een straf opgelegd, dan wel gevorderd te worden, die krachtens de bepaalde wetsartikelen is toegestaan. Ingeval van genoemde overtredingen is dat een boete tot het maximum van de derde categorie of een onvoorwaardelijke hechtenisstraf van ten hoogste zes maanden. ,

De duur van de te vorderen (hechtenis)gevangenisstraf of taakstraf of periode van elektronisch toezicht2 hangt samen met de omvang van het nadeel, zoals uitgewerkt in de als bijlage opgenomen tabel.

In geval van recidive binnen vijf jaar na de vorige veroordeling of transactie voor een soortgelijk feit dient de te vorderen straf met 50% verhoogd te worden.

De bovengrens voor een taakstraf in een OM-strafbeschikking ligt op 180 uur, de bovengrens voor een door de rechter opgelegde taakstraf op 240 uur .

Overgangsrecht

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

Deze richtlijn voor strafvordering geldt vanaf het moment van inwerkingtreding voor alle zaken waarin nog geen dagvaarding is uitgebracht.

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-03-2015]

TS = taakstrafGS = gevangenisstraf

Nadeel (ondergrens) in €

Strafbeschikking1

Dagvaarding/eis ter zitting

10.000

106 uur TS

of

boete 100% schadebedrag

Idem

12.000

114 uur TS

of

boete 100% schadebedrag

Idem

15.000

126 uur TS

of

boete 100% schadebedrag

Idem

18.000

138 uur TS

of

boete 100% schadebedrag

Idem

21.000

150 uur TS

of

boete 100% schadebedrag

Idem

24.000

162 uur TS

of

boete 100% schadebedrag

Idem

27.000

172 uur TS

of

boete 100% schadebedrag

Idem

30.000

180 uur TS

of

boete 100% schadebedrag

Idem

35.000

Boete 100% schadebedrag

193 uur TS of 3 mnd en 7 dgn GS of combinatie van TS en GS.

40.000

Boete 100% schadebedrag

206 uur TS of 3 mnd en 13 dgn GS of combinatie van TS en GS.

45.000

Boete 100% schadebedrag

219 uur TS of 3 mnd en 20 dgn GS of combinatie van TS en GS

50.000

Boete 100% schadebedrag

233 uur TS of 3 mnd en 26 dgn GS of een combinatie van TS en GS

55.000

Boete 100% schadebedrag

4 mnd GS en 3 dgn.

60.000

Boete 100% schadebedrag

4 mnd GS en 10 dgn.

70.000

Boete 100% schadebedrag

5 mnd GS

80.000

Boete100% schadebedrag tot maximaal € 78.000,–

6 mnd GS

90.000

 

7 mnd GS

100.000

 

8 mnd GS

110.000

 

9 mnd GS

120.000

 

10 mnd GS

130.000

 

11 mnd GS

150.000

 

12 mnd GS

170.000

 

13 mnd GS

190.000

 

14 mnd GS

210.000

 

15 mnd GS

1 Zie de Aanwijzing OM-afdoening

Strafverzwarende factoren:

Recidive binnen 5 jaar

  • 1 maal: + 50%

  • meermalen: + 100% én dagvaarden

Medeplegen: + 25%

  1. Zie verder de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude. ^ [1]
  2. Als vervanging voor een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf conform de Aanwijzing elektronisch toezicht. ^ [2]