U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-04-2015.]Geraadpleegd op 03-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 24-03-2014 en zichtdatum 01-12-2024. Geldend van 01-01-2013 t/m 31-03-2015
Loonheffingen, pensioenen; in bepaalde gevallen tijdelijk geen doorwerkvereiste
De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
In dit besluit is een tijdelijke goedkeuring opgenomen voor het in bepaalde gevallen achterwege laten van het wettelijke doorwerkvereiste.
[Regeling vervallen per 01-04-2015]
Per 1 januari 2013 wijzigt de pensioenleeftijd in de Algemene ouderdomswet (AOW) door inwerkingtreding van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd. Deze wet regelt naast een stapsgewijze verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd vanaf 1 januari 2013, ook de verhoging van de pensioenrichtleeftijd voor het aanvullende ouderdomspensioen naar 67 jaar per 1 januari 2014. Tijdens de behandeling van deze wet in de Eerste Kamer is een motie1 aangenomen over het laten vervallen van het wettelijke doorwerkvereiste2 bij uitstel van het aanvullend pensioen. In deze motie wordt geconstateerd dat het vanaf 1 januari 2013 om fiscale redenen niet altijd mogelijk is om het aanvullend pensioen gelijktijdig te laten ingaan met de AOW-uitkering en dat dit tot onduidelijke situaties leidt voor zowel pensioenuitvoerders als burgers. Ook zou dit anders hoge uitvoeringslasten meebrengen. Dit besluit strekt ertoe het wettelijke doorwerkvereiste tijdelijk buiten werking te laten.
Het wettelijke doorwerkvereiste regelt dat uitstel van de in de aanvullende pensioenregeling opgenomen pensioeningangsdatum alleen mogelijk is voor zover de werknemer na die reglementaire ingangsdatum in dienstbetrekking werkzaam blijft. Hoewel het doorwerkvereiste past in de wetsystematiek en bij het inkomensvervangende karakter van pensioen, constateer ik dat de invoering van de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd in bepaalde situaties tot problemen kan leiden. Het gaat daarbij met name om ex-werknemers die hun arbeidzame periode reeds hebben afgesloten en thans door middel van uitkeringen ingevolge de VUT, prepensioen of een andersoortige uitkering in hun inkomen voorzien. In het algemeen zullen deze ex-werknemers vóór 1 januari 1950 zijn geboren. De uitkeringsduur van de genoemde uitkeringen en de ingangsdatum van het daaropvolgende ouderdomspensioen zullen normaliter afgestemd zijn op een ingang van de AOW-uitkeringen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Voor deze ex-werknemers blijft in het algemeen dan ook een reglementaire ingangsdatum van de uitkeringen van het ouderdomspensioen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd gelden. Omdat deze werknemers hun arbeidzame leven al hebben beëindigd voldoen zij niet aan het wettelijke doorwerkvereiste om uitkeringen van het ouderdomspensioen gelijk met de AOW-uitkeringen te laten ingaan. Het wettelijke doorwerkvereiste staat immers in deze situatie niet toe dat de ingangsdatum van het ouderdomspensioen wordt uitgesteld. Hierdoor zou er verschil ontstaan tussen de ingangsdatum van de AOW-uitkeringen en de ingangsdatum van de uitkeringen van het aanvullend ouderdomspensioen.
Het voorgaande kan leiden tot onduidelijke situaties en hoge uitvoeringslasten voor zowel pensioengerechtigden als pensioenuitvoerders. Dit is voor mij aanleiding om tijdelijk goed te keuren dat (ex-)werknemers die vóór 1 januari 1950 zijn geboren de ingangsdatum van de uitkeringen van het ouderdomspensioen kunnen uitstellen tot de voor hen geldende AOW-leeftijd in de zin van artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, zonder dat wordt getoetst of en in hoeverre de (ex-)werknemer nog in dienstbetrekking werkzaam is.
Ik keur met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule) tijdelijk goed dat een (ex-)werknemer de in de pensioenregeling opgenomen ingangsdatum van het ouderdomspensioen uitstelt tot de voor hem geldende AOW-leeftijd als bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, zonder dat hij moet voldoen aan het wettelijke vereiste van doorwerken in dienstbetrekking. Deze goedkeuring geldt ook voor werknemers die in deeltijd werken, voor zover zij niet reeds voldoen aan het wettelijke doorwerkvereiste
Deze goedkeuring geldt alleen voor (ex-)werknemers die zijn geboren vóór 1 januari 1950. De goedkeuring eindigt op 31 maart 2015.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013 en vervalt met ingang van 1 april 2015.
Den Haag, 5 december 2012
staatssecretaris
F.H.H. Weekers.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Loonheffingen, pensioenen; in bepaalde gevallen tijdelijk geen doorwerkvereiste", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.