Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn

[Regeling vervallen per 02-12-2012.]
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-03-2008.
Geldend van 22-12-2000 t/m 01-12-2012

Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn

Inleiding

[Regeling vervallen per 02-12-2012]

1. Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) publiceert hierbij richtsnoeren voor de beslechting door het college van geschillen over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot ontbundelde toegang tot het aansluitnet op grond van artikel 6.9 van de Telecommunicatiewet (hierna: de Tw) en de Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (hierna: de Verordening).

2. Deze richtsnoeren zijn op grond van artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgesteld met inachtneming van de bevoegdheden die het college krachtens artikel 6.9 jo. 6.3, 6.5 en 6.6 van de Tw, respectievelijk op grond van de Verordening, toekomen. Het college zal deze richtsnoeren toepassen als beleidsregels in de zin van artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In een later stadium kunnen eventueel aanvullende richtsnoeren gepubliceerd worden. De onderhavige richtsnoeren hebben ten doel vooraf inzicht te verschaffen in de criteria die bij het gebruik van deze bevoegdheden gehanteerd zullen worden.

3. Het college heeft op 2 oktober 2000 een consultatiedocument gepubliceerd, getiteld: Consultatiedocument ‘Collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn’ (hierna: het Consultatiedocument). Belanghebbenden hebben hierop commentaar geleverd. Als onderdeel van het consultatieproces is op 27 oktober 2000 een hoorzitting gehouden. Het college heeft bij het opstellen van deze richtsnoeren de reacties op het consultatiedocument betrokken.

Definities

[Regeling vervallen per 02-12-2012]

4. Het college hanteert de volgende definities:

Aansluitnet: de metalen aderparen die het netwerkaansluitpunt in de ruimte van de klant verbinden met de hoofdverdeler of gelijkwaardige voorziening in het vaste openbare telefoonnetwerk.1

Ontbundelde toegang tot het aansluitnet: volledig ontbundelde toegang tot het aansluitnet dan wel gedeelde toegang tot het aansluitnet;

Volledig ontbundelde toegang tot het aansluitnet: het verlenen van toegang tot het aansluitnet van een aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt, waarbij toestemming wordt verleend tot het gebruik van het volledige frequentiespectrum van de metalen aderparen;

Gedeelde toegang tot het aansluitnet: het verlenen van toegang tot het aansluitnet van een aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt, waarbij toestemming wordt verleend voor het gebruik van het buiten de spraakband liggende deel van het frequentiespectrum van de metalen aderparen;

Collocatie: het leveren van fysieke ruimte en technische faciliteiten, nodig om het installeren en aansluiten van de ten behoeve van ontbundelde toegang benodigde apparatuur van een om toegang verzoekende aanbieder onder redelijke voorwaarden mogelijk te maken;

Fysieke collocatie: het plaatsen van de ten bate van ontbundelde toegang tot het aansluitnet benodigde apparatuur in, of op het terrein van, een centralegebouw;

Aanpalende collocatie: het plaatsen van de ten bate van ontbundelde toegang tot het aansluitnet benodigde apparatuur in een ruimte in de onmiddellijke omgeving van (het terrein van) het centralegebouw, waarbij de aansluitlijn via een ononderbroken verbinding wordt doorgetrokken naar de locatie van de aanbieder;

Virtuele collocatie: het plaatsen van de ten bate van ontbundelde toegang tot het aansluitnet benodigde apparatuur in, of op het terrein van, een centralegebouw, waarbij het beheer van de apparatuur feitelijk plaatsvindt door de aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt.

Juridische inbedding

[Regeling vervallen per 02-12-2012]

5. Op grond van artikel 6.9 van de Tw dienen aanbieders, welke op grond van artikel 6.4, eerste lid, zijn aangewezen als partijen die beschikken over een aanmerkelijke macht op de markt, te voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang. Deze aanbieders dragen er tevens zorg voor dat de tarieven voor bijzondere toegang op transparante wijze worden bepaald en op kosten zijn georiënteerd. Daarenboven verstrekken zij aan andere aanbieders deze toegang onder gelijke voorwaarden onder gelijke omstandigheden. Bij de beoordeling door een aanbieder met aanmerkelijke macht van de redelijkheid van een verzoek om bijzondere toegang is het in principe aan deze aanbieder om de eventuele onredelijkheid van een dergelijk verzoek aan te tonen.

6. Op grond van het ‘Besluit tot aanwijzing van Koninklijke KPN N.V. en haar groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, als een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht op de markt voor vaste openbare telefonie op grond van artikel 6.4 van de Telecommunicatiewet’ van het college d.d. 15 november 2000, is KPN voor onbepaalde duur aangewezen als aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt voor openbare vaste telefonie. Overal waar in het vervolg gesproken wordt van ‘KPN’ moet dit gelezen worden als ‘KPN en eventuele andere aanbieders welke door het college zijn aangewezen als partij met aanmerkelijke macht op de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken’.

7. Reeds eerder, onder andere in het eerdergenoemde Consultatiedocument, heeft het college aangegeven dat vormen van ontbundelde toegang tot het aansluitnet, zoals volledig ontbundelde toegang of gedeelde toegang, beschouwd kunnen worden als vormen van bijzondere toegang. Het geboden krijgen van een mogelijkheid voor collocatie vormt een essentiële randvoorwaarde voor het realiseren van ontbundelde toegang tot het aansluitnet. Derhalve gelden de in het bovenstaande geschetste verplichtingen van KPN op het gebied van het zorgdragen voor transparantie, kostenoriëntatie en non-discriminatie eveneens met betrekking tot collocatie.

8. De verplichtingen, welke op basis van de Tw in Nederland reeds met betrekking tot het bieden van ontbundelde toegang tot het aansluitnet voor KPN geldig waren, worden in de Verordening nogmaals vormgegeven. In de Verordening wordt het bieden van ontbundelde toegang tot het aansluitnet verplicht gesteld voor die netwerkexploitanten, welke zijn aangewezen als exploitanten met een aanmerkelijke macht op de markt van vaste openbare telefoonnetwerken. Dergelijke aanbieders dienen ook op basis van de Verordening met ingang van 1 januari 2001 elk redelijk verzoek van een verzoekende partij om ontbundelde toegang tot hun aansluitnet en bijhorende faciliteiten in te willigen, onder transparante, billijke en niet-discriminerende voorwaarden. Een verzoek kan alleen worden afgewezen op grond van objectieve criteria die betrekking hebben op de technische haalbaarheid of de noodzaak de integriteit van het netwerk te handhaven.

9. Geschillen tussen bij ontbundelde toegang tot het aansluitnet betrokken aanbieders met betrekking tot de vraag of de ter zake tussen hen in dit verband bestaande verbintenissen, of de wijze waarop deze worden nagekomen, strijdig zijn met het bepaalde bij of krachtens de Tw en/of de Verordening, worden op aanvraag van een of meer van de betrokken aanbieders door het college beslecht. Daarbij kan het college op grond van artikel 6.3 van de Tw de regels vaststellen die tussen partijen zullen gelden.

10. Tevens dient KPN op basis van de Verordening met ingang van 1 januari 2001 een referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot haar aansluitnet en bijbehorende faciliteiten (hierna: een Referentieaanbod) te publiceren. Het college zal de in deze richtsnoeren ingenomen standpunten betrekken in zijn oordeelsvorming over dit Referentieaanbod.

Beoordelingskaders

[Regeling vervallen per 02-12-2012]

11. Reeds eerder, onder andere in zijn Consultatiedocument, heeft het college geoordeeld dat een verzoek om collocatie ten behoeve van ontbundelde toegang tot het aansluitnet op voorhand niet onredelijk is. KPN is gehouden om ieder redelijk verzoek om ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten, zoals collocatie, in te willigen. Daarbij geldt voor wat betreft collocatie dat de specificaties van een individueel verzoek om collocatie, zoals de vraag of het om fysieke, aanpalende of virtuele collocatie gaat, bij de beoordeling van de redelijkheid van dat verzoek leidend dienen te zijn. Tevens is KPN gehouden om in het geval van afwijzing door haar van een dergelijke verzoek aan te tonen dat er in of bij het desbetreffende centralegebouw geen of onvoldoende ten behoeve van collocatie benodigde ruimte of andere faciliteiten voorhanden of realiseerbaar zijn, respectievelijk waarom in principe ten behoeve van collocatie beschikbare en geschikte ruimte of andere faciliteiten niet ten behoeve van het voldoen aan een verzoek ingezet kunnen worden.

12. Vormen van ontbundelde toegang tot de aansluitlijn stellen aanbieders in staat om onder andere breedbandige internettoegangsdiensten en telefoniediensten aan te bieden. Aanbieders moeten daarom in ieder geval in de gelegenheid worden gesteld om in de hen ten behoeve van enige vorm van collocatie ter beschikking gestelde ruimte apparatuur te plaatsen ten behoeve van het faciliteren van de overdracht naar externe netwerken.

13. KPN dient collocerende aanbieders de vrijheid te bieden hun apparatuur onderling te interconnecteren en/of elkaar diensten te verlenen. Ook mogen aanbieders faciliteiten ten behoeve van het aansluiten van hun apparatuur op externe netwerken gezamenlijk gebruiken.

14. KPN dient aanbieders, welke overwegen een verzoek om ontbundelde toegang tot het aansluitnet in te dienen, voorafgaand, tijdens en na afloop van het tekenen van een eventuele overeenkomst op hun verzoek van gedetailleerde informatie te voorzien, opdat zij op dezelfde basis als KPN commerciële en technische beslissingen kunnen nemen. Het Referentieaanbod, welke op grond van de Verordening met ingang van 1 januari 2001 door KPN publiek gemaakt dient te worden, zal moeten voorzien in deze gerechtvaardigde informatiebehoefte.

15. Het is eveneens van groot belang dat aanbieders zowel de hen ter beschikking gestelde initiële informatie als de uitkomsten van een eventueel haalbaarheidsonderzoek (zie paragraaf 21) kunnen verifiëren. KPN moet derhalve een zogenaamde ‘walkthrough’- procedure opstellen.

16. KPN dient, in beginsel, op basis van ‘first come, first served’ ieder redelijk verzoek om ontbundelde toegang met betrekking tot de hoofdverdeler in te willigen. Het college gaat er vanuit dat faciliteiten ten behoeve van fysieke collocatie in principe binnen drie maanden na het indienen van een bestelling, en faciliteiten ten behoeve van aanpalende collocatie in principe binnen een periode van één maand na het indienen van een bestelling dienen te worden opgeleverd. Daarbij dient KPN zodanige transparante regels voor het bestellen, het gereedmaken en de levering van collocatiefaciliteiten te hanteren dat de levering van collocatiefaciliteiten voor alle aanbieders op een transparante, billijke en niet-discriminerende wijze plaats kan vinden. De informatievoorziening vanaf het moment van bestelling dient geregeld te worden in het contract zoals dat tussen partijen getekend wordt. Dat geldt ook voor de (informatieverstrekking rondom) vervolgorders op een locatie waar een partij reeds colloceert. In het Referentieaanbod dient een transparante, eenvoudige en flexibele bestelprocedure opgenomen te worden.

17. Het is duidelijk dat er bij een groot aantal centrales faciliteiten ten behoeve van collocatie niet in vooraanleg beschikbaar zijn, en dat er grenzen zijn aan het aantal locaties dat KPN op enig moment tegelijkertijd gereed kan maken ten behoeve van collocatie. Het college staat dan op voorhand ook niet afwijzend tegen enige vorm van een collectieve en gefaseerde uitrol. Hierbij is het van belang dat aanbieders betrokken worden bij het opstellen van een transparante, billijke en niet-discriminerende uitrolsystematiek. Het college is van mening dat KPN een aan voornoemde randvoorwaarden beantwoordende toedelingssystematiek dient te ontwikkelen.

18. Het college is van mening dat de thans door KPN gehanteerde processen voor een gefaseerde uitrol onvoldoende zorgdragen voor transparantie, billijkheid en non-discriminatie. Indien KPN met andere aanbieders tot afspraken komt zal het college deze mee laten wegen bij de beoordeling van deze processen bij geschilbeslechting en bij beoordeling van het Referentieaanbod. Bij het ontbreken van een dergelijke procedure is het voor het college niet mogelijk deze mee te wegen in de beoordeling in geschilprocedures en zal hierbij uit worden gegaan van de in paragraaf 16 geschetste algemene beginselen.

Faciliteiten

[Regeling vervallen per 02-12-2012]

19. Het college is van oordeel dat, vooruitlopend op een nadere invulling van deze faciliteiten en/of diensten in het Referentieaanbod, en in lijn met de ‘Principles of implementation and best practice regarding unbundling of the local loop’ zoals deze op 19 december 2000 door de zogenaamde Independent Regulators Group openbaar gemaakt zijn2, door KPN ten behoeve van collocatie in ieder geval de volgende faciliteiten en/of diensten dienen te worden aangeboden:

Fysieke collocatie

Aanpalende collocatie

Virtuele collocatie

Tussenverdeler

Koppelkabels, zowel intern als extern

Doortrekken van de externe koppelkabel

Stroomvoorzieningen

Luchtbehandeling

Toegang tot collocatieruimte

Ondersteuning verhuizen apparatuur

Omschrijvingen van bovengenoemde faciliteiten en/of diensten zijn, voorzover nog niet eerder gedefinieerd, opgenomen in annex 1.

Basisvoorzieningen

20. KPN dient een lijst met minimale voorzieningen op te stellen, ten behoeve van adequate collocatie door marktpartijen. Deze basisvoorzieningen zijn tegelijkertijd ook de maximale lijst met voorzieningen waartoe KPN om toegang verzoekende partijen kan verplichten. Het college acht het redelijk dat KPN aan deze basisvoorzieningen per type collocatie vorm geeft door middel van een standaardconfiguratie.

Additionele faciliteiten en/of diensten

21. KPN dient eveneens in te gaan op redelijke verzoeken van aanbieders om additionele, en niet in een referentieaanbod of een in het bovenstaande weergegeven minimale lijst opgenomen, faciliteiten en/of diensten. Wanneer een aanbieder overweegt een verzoek om additionele faciliteiten en/of diensten in te dienen, kan hij KPN verzoeken om een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheid van het realiseren respectievelijk leveren van dergelijke faciliteiten en/of diensten in of bij een specifiek centralegebouw. KPN dient de resultaten van het gevraagde haalbaarheidsonderzoek binnen één maand na het indienen van het verzoek in rapportagevorm aan de aanbieder ter beschikking te stellen.

Ruimte

22. Bij de behandeling van het verzoek dient KPN alle in het centralegebouw aanwezige ruimten te betrekken, en daarbij na te gaan of (gedeelten van) deze ruimten voor collocatie geschikt zijn of geschikt gemaakt zouden kunnen worden. KPN mag ten behoeve van de continuering van zijn bestaande dienstverlening in het centralegebouw binnen de grenzen van de redelijkheid een deel van het vloeroppervlak gebruiken ten behoeve van haar bedrijfsvoering. Het gaat hierbij om zogenaamde ‘schuifruimte’. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om ruimte die tijdelijk benodigd is voor het vervangen van een nummercentrale. Daarenboven kan KPN overgaan tot het reserveren, gedurende een periode van maximaal één jaar, van ruimte ten behoeve van de installatie van apparatuur welke ingezet zal worden ten behoeve van nieuwe vormen van eigen wholesale- of retaildienstverlening, voor zover het voor een efficiënte werking van deze apparatuur tenminste noodzakelijk is dat deze in het centralegebouw wordt opgesteld.

23. Bij het bepalen van de geschiktheid van een bepaalde ruimte voor collocatie geldt als uitgangspunt dat het op voorhand niet noodzakelijk is dat er een fysieke scheiding wordt aangebracht tussen de apparatuur van KPN en de apparatuur van andere aanbieders, c.q. dat er sprake moet zijn van gescheiden ruimten.

24. In haar onderzoek ten behoeve van de behandeling van een verzoek dient KPN ook die ruimten in een centralegebouw te betrekken, waarin de beschikbare ruimte niet volledig respectievelijk optimaal benut wordt en waar, zonder het in gevaar brengen van de integriteit van de dienstverlening ten bate van collocatie faciliteiten zouden kunnen worden gerealiseerd. In dit onderzoek dient KPN eveneens die ruimten te betrekken in welke nog wel apparatuur staat opgesteld, maar waarvoor geldt dat die apparatuur niet langer in gebruik is. De oude apparatuur dient in dat geval verwijderd te worden. Tevens geldt een dergelijke saneringsverplichting voor de ten behoeve van ontbundelde toegang tot het aansluitnet gebruikte ruimte welke gedurende een periode van tenminste zes maanden niet (meer) gebruikt worden voor het aanbieden van dienstverlening.

25. Indien KPN tot de conclusie komt dat de gevraagde vorm van collocatie in het centralegebouw niet gerealiseerd kan worden, dient zij in ieder geval ook de mogelijkheid te onderzoeken van het plaatsen van externe ruimten, zoals bijvoorbeeld zogenaamde ‘portocabins’, op het terrein van het centralegebouw, waarin dan alsnog de benodigde faciliteiten gerealiseerd zouden kunnen worden.

De hoofdverdeler

26. KPN dient op een hoofdverdeler ruimte beschikbaar te stellen op een transparante en non-discriminatoire wijze aan om ontbundelde toegang tot het aansluitnet verzoekende partijen, inclusief zichzelf. KPN dient zodanige procedures voor het aansluiten van ontbundelde aansluitlijnen op de hoofdverdeler te hanteren, dat voor iedere aanbieder, inclusief KPN, de omvang van het aantal aansluitingen op een hoofdverdeler in beginsel overeenkomt met de omvang van zijn of haar abonneebestand. Het op voorhand reserveren van ruimte op de hoofdverdeler, uit oogpunt van bijvoorbeeld een mogelijke toekomstige groei, is in het geval van potentiële schaarste aan ruimte op de hoofdverdeler, niet toegestaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat het proces van het feitelijk aansluiten op de hoofdverdeler dusdanig vormgegeven moet zijn dat alleen lijnen welke daadwerkelijk in gebruik worden genomen, afgemonteerd worden op de hoofdverdeler.

27. Met betrekking tot de hoofdverdeler geldt een verplichting om de ten behoeve van ontbundelde toegang tot het aansluitnet gebruikte posities op de hoofdverdeler welke gedurende een periode van tenminste zes maanden niet (meer) door de desbetreffende collocerende partij gebruikt worden voor het aanbieden van dienstverlening aan eindgebruikers, op verzoek, aan een nieuwe collocerende partij ter beschikking te stellen.

Beginselen van tarifering en verrekening

[Regeling vervallen per 02-12-2012]

Algemene principes

28. De door KPN ten behoeve van het realiseren van collocatie gemaakte kosten dienen op basis van het principe van kostenoriëntatie aan de collocerende partijen te worden doorberekend. Hierbij geldt als algemeen uitgangspunt dat door KPN gemaakte kosten niet meer dan eens mogen worden goedgemaakt. Tevens dienen de aan deze kosten ten grondslag liggende activiteiten en faciliteiten zo efficiënt mogelijk te worden ondernomen respectievelijk te worden aangelegd, met als resultaat zo laag mogelijke kosten voor om toegang verzoekende aanbieders. Het college kan in voorkomende gevallen aanleiding zien de efficiëntie van deze uitgaven en kosten te toetsen aan de hand van (internationale) benchmarks.

29. Het principe van non-discriminatie brengt met zich dat KPN onder vergelijkbare omstandigheden dezelfde kosten in rekening brengt aan concurrenten als zij aan zichzelf en haar dochtermaatschappijen in rekening brengt. Ook volgt uit dit principe dat kosten die KPN zichzelf in rekening brengt met betrekking tot het realiseren van ontbundelde toegang tot het aansluitnet, doorberekend moeten worden aan de eindgebruikers van de via deze vorm van toegang ontplooide diensten, zoals bijvoorbeeld xDSL-dienstverlening, en niet aan eindgebruikers van de openbare telefoondienst. Wanneer KPN aan zichzelf in vergelijkbare omstandigheden lagere tarieven in rekening brengt dan andere aanbieders, zullen de door KPN aan zichzelf in rekening gebrachte tarieven als kostengeoriënteerde tarieven beschouwd worden, die dan ook voor andere aanbieders dienen te gelden.

30. Het transparantiebeginsel brengt met zich dat KPN inzicht verschaft in de opbouw van de aan collocerende aanbieders in rekening gebrachte kosten. Voor deze aanbieders dient de mogelijkheid voor verificatie van de hen in rekening gebrachte kosten open te staan.

Kosten voor de faciliteiten

Basisvoorzieningen

31. KPN mag de kosten voor het realiseren van basisvoorzieningen per collocatie (site) doorberekenen aan de collocerende partij(en). Het is essentieel dat KPN de om toegang verzoekende partij vooraf inzage verstrekt in de opbouw en omvang van de onderhavige kosten.

32. Indien mogelijk, en voor zover efficiënt, dienen in een centralegebouw gezamenlijke collocatieruimten te worden ingericht. Indien het aantal partijen dat in eerste instantie tot collocatie overgaat kleiner is dan het aantal partijen waarvoor de collocatieruimte is opgezet dienen de collocerende partijen de totale kosten te dragen. Later toetredende collocerende partijen dienen naar rato te betalen aan de reeds collocerende partijen. Wanneer het opzetten van gezamenlijke collocatieruimten zou resulteren in onredelijk hoge kosten voor de collocerende partijen, kan dit door het college beschouwd worden als een indicatie voor inefficiënt gedrag.

33. De door KPN ten behoeve van de basisvoorzieningen gemaakte kosten dienen éénmalig bij de collocerende partij in rekening te worden gebracht.

34. De collocerende aanbieder dient bij vertrek in staat te worden gesteld de ruimte door een andere om toegang verzoekende partij in gebruik te laten nemen. KPN is gehouden de vertrekkende aanbieder het bedrag te vergoeden dat deze aanbieder per saldo aan eenmalig in rekening gebrachte kosten betaald heeft. Dit bedrag vormt tevens het bedrag dat KPN de om toegang verzoekende partij maximaal in rekening kan brengen.

Additionele faciliteiten

35. Indien KPN op verzoek van de om toegang verzoekende aanbieder kosten maakt voor het realiseren van extra faciliteiten, mogen deze direct met het verzoek samenhangende kosten rechtstreeks bij deze aanbieder in rekening worden gebracht.

Hoofdverdeler

36. In het op 25 mei 2000 door het college in zijn ‘Oordeel inzake het door KPN Telecom B.V. voor ontbundelde toegang tot de aansluitlijn (‘MDF-access’) gehanteerde voorlopige tarief P0’ vastgestelde tarief voor het huren van de aansluitlijn zijn de kosten van de hoofdverdeler reeds verdisconteerd. Het college is dan ook van oordeel dat de kosten van eventuele aanpassingen van hoofdverdelers ten behoeve van het realiseren van ontbundelde toegang tot het aansluitnet niet terug mogen komen in de andere tarieven.

Huurprijs

37. De huurprijs voor vierkante meters ten behoeve van collocatie dient een ‘kale’ huurprijs te zijn aangezien toegangszoekers betalen voor het aanleggen van (technische) basisvoorzieningen. De hoogte van de huurprijs dient te worden vastgesteld op basis van marktprijzen voor ‘kale’ ruimten zonder technische voorzieningen. Het toepassen van principes van kostenoriëntatie hangt doorgaans samen met de afwezigheid van voldoende marktwerking voor bepaalde producten of diensten. Er bestaat echter een markt voor het huren van ‘kale’ ruimten. Het college staat KPN toe op basis van plaatselijke marktprijzen huurprijzen geografisch te differentieren.

38. Het college staat KPN overigens ook een tweede systematiek voor het berekenen van een huurtarief toe. KPN kan kiezen om huurprijzen in rekening te brengen die vergelijkbaar zijn met marktprijzen voor het huren van vierkante meters met technische voorzieningen, zoals bijvoorbeeld bij ‘data warehouses’. Daarbij geldt dan echter dat KPN collocerende partijen geen kosten voor basisvoorzieningen meer in rekening mag brengen.

39. In marktprijzen voor ruimten zit een verrekening van het risico dat ruimten tijdelijk niet worden verhuurd. Niet-verhuurde vierkante meters mogen dus niet worden verhaald op reeds collocerende partijen.

’Eenmalige kosten’

40. Het staat KPN vrij te kiezen voor een éénmalige of een periodieke kostenverrekening ten aanzien van de ‘eenmalige kosten’ zoals deze op dit moment door KPN in rekening gebracht worden. Worden de kosten eenmalig bij de toegangszoeker in rekening gebracht, dan dienen slechts de direct samenhangende kosten te worden vergoed. Worden de ‘eenmalige kosten’ periodiek bij de toegangszoeker in rekening gebracht, dan zijn de volledige vigerende principes van kostenoriëntatie van toepassing, daar het daarbij gaat om de facto investeringen van KPN.

Overige kosten

41. Indien KPN diensten verleent gedurende de periode van collocatie (bijvoorbeeld in de vorm van regulier onderhoud of schoonmaakwerkzaamheden), mag zij deze diensten via een periodiek huurtarief in rekening brengen. Ook hier geldt dat wanneer de door KPN opgegeven kosten afwijken van benchmarks, dit voor het college een indicatie kan vormen van mogelijke inefficiënties.

42. De aan collocerende partijen naar gebruik in rekening gebrachte kosten voor elektriciteit dienen gebaseerd te zijn op de werkelijk gemaakte kosten. Het college acht het niet redelijk wanneer KPN collocerende partijen voor de door hen gebruikte elektriciteit een hogere prijs berekent, dan de prijs die zij door haar elektriciteitsleverancier in rekening gebracht krijgt.

43. Het college onderkent dat er eventueel kosten verbonden kunnen zijn aan de plichten tot informatieverstrekking waartoe KPN op de markt gehouden is. Indien het efficiënter is om specifiek ten behoeve van collocatie nieuwe informatiesystemen of aanpassingen aan bestaande systemen te realiseren, kunnen de daadwerkelijke kosten hiervan naar rato in rekening gebracht worden bij de om toegang verzoekende partij.

44. Het college is van mening dat de direct samenhangende kosten die verbonden zijn aan het uitvoeren van haalbaarheidsonderzoeken ten behoeve van extra faciliteiten, aan de om toegang verzoekende partij kunnen worden doorberekend.

45. KPN kan de kosten voor een ‘walk through’ bij daarom verzoekende partijen in rekening brengen. Wanneer partijen op basis van verificatie met behulp een ‘walk through’- procedure tot de conclusie komen dat er inderdaad geen mogelijkheden aanwezig zijn om te colloceren, komen de kosten van een dergelijke procedure voor rekening van de om toegang verzoekende partij. Wanneer echter op basis van dat onderzoek partijen alsnog tot de conclusie komen dat er wel degelijk collocatie mogelijkheden aanwezig zijn, dienen de kosten van het onderzoek voor rekening van KPN te komen.

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit,
namens het college,

J.C. Arnbak,

voorzitter.

Annex 1. : Faciliteiten en/of diensten

[Regeling vervallen per 02-12-2012]

Tussenverdeler

Een tussenverdeler dient om de koppelkabels (de zogenaamde ‘tie cables’) welke lopen van de hoofdverdeler of gelijkwaardige voorziening dichter bij het netwerkaansluitpunt, naar de collocatieruimte van de andere aanbieders op af te monteren. De om toegang tot de aansluitlijn verzoekende partijen dienen de mogelijkheid te hebben om zelf een tussenverdeler te installeren of KPN te verzoeken deze te leveren.

Koppelkabels

Koppelkabels, bestaande uit metalen aderparen, dienen verschaft te worden om de hoofdverdeler te verbinden met de tussenverdeler. Wanneer de om toegang tot de aansluitlijn verzoekende partij fysieke collocatie heeft in of bij het gebouw van KPN, dan zal de koppelkabel het gebouw of terrein van KPN niet verlaten. Wanneer de verzoekende partij voor toegang tot de aansluitlijn gebruik maakt van aanpalende collocatie, dan dienen de koppelkabels een verbinding te leggen tussen de hoofdverdeler ruimte en de ruimte van de verzoekende partij. In dat geval zal de verzoekende partij een interne koppelkabel nodig hebben die loopt binnen het gebouw of terrein van de aangewezen operator en een externe koppelkabel die loopt buiten het terrein van KPN. KPN moet in dat geval voorzien in:

  • a) een interne koppelkabel: het verschaffen, inclusief testen, afmonteren en onderhoud van een metalen aderpaar tussen de hoofdverdeler en de tussenverdeler (bij fysieke collocatie) of tussen de hoofdverdeler en het aansluitpunt in of bij het centralegebouw van KPN.

  • b) Een externe koppelkabel: het verschaffen, inclusief testen, afmonteren en onderhoud van een metalen aderpaar tussen het aansluitpunt in of bij het centralegebouw van KPN en de tussenverdeler in de aanpalende collocatieruimte (indien de verzoekende partij gebruik maakt van aanpalende collocatie). De verzoekende partijen dienen de mogelijk te hebben om zelf de externe koppelkabel te leveren.

Doortrekken externe koppelkabel

De verzoekende partijen die gebruik wensen te maken van aanpalende collocatie hebben de mogelijkheid om zelf de externe koppelkabel te leveren. In dat geval dient KPN de externe koppelkabel door te trekken, zodat de koppelkabel van de verzoekende partij verbonden kan worden met de hoofdverdeler. Deze dienst dient inclusief gezamenlijke end-to-end testen en codering geleverd te worden.

Stroomvoorziening

Bij fysieke collocatie dienen de verzoekende aanbieders te kunnen kiezen de stroomvoorziening via KPN te betrekken of zelf de stroomvoorziening te verzorgen via een elektriciteitsmaatschappij. Indien KPN de stroomvoorziening verzorgt, dienen partijen te kunnen onderhandelen of dit wisselstroom (AC) en/of gelijkstroom (DC) zal zijn en met een generator en/of batterij noodvoorziening.

Luchtbehandeling/koeling/verwarming

Indien van toepassing

Toegang tot de collocatieruimte

KPN dient niet-begeleide toegang te verschaffen naar de collocatieruimen in zijn hoofdverdeler gebouw of gelijkwaardige voorziening dichter bij het netwerkaansluitpunt. Er kunnen zich echter speciale omstandigheden voordoen dat zulke toegang niet kan worden verschaft. In dat geval dient KPN op redelijke verzoeken begeleide toegang te verschaffen (inclusief toegang voor reparatie, na een korte aanmeldtijd).

Ondersteuning verhuizen apparatuur

Indien ophijsen en plaatsen van apparatuur nodig is.

  1. De in het verleden, onder andere in de ‘Richtsnoeren met betrekking tot ontbundelde toegang tot de aansluitlijn’ d.d. 12 maart 1999 door het college gehanteerde technologie-onafhankelijke definitie van een aansluitnet, te weten ‘alle onderdelen van een telecommunicatienet vanaf de netwerkaansluitpunten tot en met de lijnkaarten (inclusief de lijnblokken)’, was breder van opzet dan de hier gehanteerde definitie. Desondanks bestaat er met betrekking tot ontbundelde toegang geen fundamenteel verschil tussen de aan de Verordening ontleende definitie en de reeds eerder door het college opgestelde definitie. ^ [1]
  2. Zie http://www.opta.nl. ^ [2]