Algemeen
In de Aanbestedingswet 2012 (hierna: de wet) is bepaald dat aanbestedende diensten in eerste instantie aan ondernemers
alleen de Eigen verklaring mogen vragen in plaats van alle bewijsstukken. Dit geldt
ook voor opdrachten onder de Europese drempelwaarden indien er uitsluitingsgronden
en/of geschiktheidseisen worden gesteld. Om dit tot uitdrukking te brengen wordt in
de Eigen verklaring de term aanbestedingsprocedure gebruikt. Onder aanbestedingsprocedure
valt iedere wijze waarop een aanbestedende dienst een opdracht in de markt zet. Het
doel van de maatregel, dat alleen de Eigen verklaring mag worden gevraagd, is uitdrukkelijk
niet dat in procedures waar voorheen geen bewijsstukken werden gevraagd, nu gebruik
zal worden gemaakt van de Eigen verklaring. In de wet is opgenomen dat het model voor
deze verklaring zal worden vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Deze algemene maatregel van bestuur is het Aanbestedingsbesluit. In het Aanbestedingsbesluit is bepaald dat het model wordt vastgesteld bij ministeriële
regeling. Dit is de Eigen verklaring die is vastgesteld bij ministeriële regeling
en dit is dan ook de Eigen verklaring die ondernemers en aanbestedende diensten op
grond van de wet moeten gebruiken.
In de Eigen verklaring verklaart een ondernemer dat hij voldoet aan het daar gestelde
omtrent uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen, technische specificaties, uitvoeringsvoorwaarden
en selectiecriteria. Uiteindelijk hoeft alleen de winnende inschrijver bij een openbare
procedure en de geselecteerde gegadigden bij een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte
dialoog en onderhandelingsprocedure met aankondiging hiervoor originele bewijsstukken
aan te leveren als de aanbestedende dienst hiernaar vraagt. Bewijsstukken kunnen in
een openbare procedure niet eerder dan na mededeling van de gunning worden opgevraagd.
Bij een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog en onderhandelingsprocedure
met aankondiging mogen bewijsstukken niet eerder dan bij de uitnodiging tot inschrijving
worden opgevraagd. De aanbestedende dienst dient in de aanbestedingsstukken aan te
geven welke bewijsstukken zullen worden opgevraagd, zodat dat voor de inschrijver
of gegadigde duidelijk is.
Een uitzondering op de regel dat bewijsstukken niet direct mogen worden opgevraagd
zijn de referenties. De referenties vallen onder de reikwijdte van de Eigen verklaring,
maar in artikel 2.85, derde lid, van de wet, die van overeenkomstige toepassing is op aanbestedingen onder de Europese aanbestedingsdrempels,
is vastgelegd dat het overleggen van referentieprojecten wel direct gevraagd mag worden.
Referenties bieden voor ondernemers een mogelijkheid om zich op kwaliteit te onderscheiden.
Daarnaast biedt het de mogelijkheid aan aanbestedende diensten om zich een beeld te
vormen van de gegadigden. Inlichtingen, gegevens en bewijsmiddelen voor aspecten die
niet onder de Eigen verklaring vallen, kunnen buiten de Eigen verklaring om gevraagd
worden. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan verklaringen met betrekking tot
het niet van toepassing zijn van belangenverstrengeling, handelen met voorkennis en
de voorwaarde dat bij het indienen van de offerte geen mededingingsrechtelijke afspraken
zijn gemaakt. Voor alle voorwaarden, eisen en criteria die bij een aanbesteding worden
gesteld, geldt dat deze proportioneel moeten zijn. In de Gids proportionaliteit wordt
nadere invulling gegeven aan het proportionaliteitsbeginsel.
In de Eigen verklaring wordt een aantal keer verwezen naar de eisen zoals vermeld
in de aanbestedingsstukken. Onder aanbestedingsstukken worden alle documenten in een
aanbestedingsprocedure die door de aanbestedende dienst in de procedure zijn gebracht,
verstaan. Voorbeelden van ingebrachte documenten in een procedure zijn de aankondiging
en het daarbij behorende bestek (ook wel offerte-aanvraag genoemd), de Nota van Inlichtingen
of een beschrijving van de organisatie van de aanbestedende dienst. Eventuele wijzigingen
in de Nota van Inlichtingen bij de aanbestedingsprocedure gaan voor op de eisen zoals
gesteld in de aankondiging of het bestek. Voorts kunnen een selectieleidraad en een
conceptovereenkomst deel uitmaken van de aanbestedingsstukken. Correspondentie via
e-mail en dergelijke, waarin mededelingen worden gedaan, valt niet onder het begrip
aanbestedingsstukken.
Toelichting bij het model
Aanhef:
Hier wordt aangegeven op welke aanbesteding de Eigen verklaring betrekking heeft.
De naam van de aanbestedende dienst, de naam van de aanbesteding en de naam en het
referentienummer van de aanbesteding worden hier vermeld.
1. Algemene gegevens
Onder dit onderdeel worden algemene gegevens met betrekking tot de onderneming ingevuld.
Met de term onderneming wordt een ondernemer in de zin van artikel 1.1 van de wet bedoeld. Hieronder vallen aannemers, leveranciers en dienstverleners. Indien de gegevens
die onder punt 1 verstrekt worden eveneens elders bij de inschrijving worden gevraagd,
dienen deze gegevens gelijk te zijn. Onder punt 1.3 van de Eigen verklaring dient
de ondernemer het nummer van inschrijving in het handelsregister op te nemen.
Bij een samenwerkingsverband (combinatie) gaat het om meerdere ondernemingen die gezamenlijk
inschrijven op een opdracht. Indien er sprake is van een samenwerkingsverband dient
bij punt 1.5 te worden aangegeven welke ondernemingen er deel uit maken van het samenwerkingsverband.
De ondernemingen die deelnemen aan het samenwerkingsverband dienen ieder afzonderlijk
de Eigen verklaring in te vullen en in te dienen. Indien beroep wordt gedaan op een
derde/derden geldt dit niet. Derden waarop door de onderneming een beroep wordt gedaan,
hoeven de Eigen verklaring dan ook niet in te vullen. Ten slotte dient onder punt
1.6 te worden aangegeven wie de penvoerder van het samenwerkingsverband is.
2. Verplichte uitsluitingsgronden bij aanbestedingsprocedures boven de Europese aanbestedingsdrempel
Onder dit onderdeel zijn de verplichte uitsluitingsgronden opgenomen. Wanneer een
onderneming onder een van de verplichte uitsluitingsgronden valt, is een aanbestedende
dienst verplicht de onderneming uit te sluiten van deelname aan de overheidsopdracht.
De verplichte uitsluitingsgronden hebben betrekking op witwassen, fraude, deelneming
aan een criminele organisatie en omkoping.
De teksten opgenomen in de Eigen verklaring zijn overgenomen uit de documenten waarnaar
in artikel 2.86 van de wet is verwezen, te weten: Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG 1998,
L 351); besluit van de Raad van 25 mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk Gemeenschappelijk
Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG 1998, L 358); overeenkomst aangaande de bescherming
van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG 1995, C 316); richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel
voor het witwassen van geld (PbEG L 1991, L 166) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 2001, 344). In de wet is daarnaast bepaald dat onder deze uitsluitingsgronden in ieder geval de veroordelingen
op grond van de volgende artikelen uit het Wetboek van Strafrecht vallen: 140, 177, 177a, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 420bis, 420ter of 420quater. Ook wanneer een ondernemer uit een andere lidstaat is veroordeeld op basis van de
op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving die invulling geeft aan de uitsluitingsgronden
valt hij hier binnen. In deze Eigen verklaring zijn de volledige teksten van de uitsluitingsgronden
opgenomen, zodat het voor ondernemers duidelijk is wat er onder de uitsluitingsgronden
wordt verstaan. De ondernemer verklaart dat zijn onderneming of een bestuurder daarvan
de afgelopen vier jaar niet bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak,
is veroordeeld voor feiten die daar genoemd staan. Deze termijn sluit aan bij de terugkijktijd
van het Ministerie van Veiligheid en Justitie bij afgifte van de Gedragsverklaring
Aanbesteden (GVA). Het GVA is het bewijsstuk voor deze uitsluitingsgronden. Voor de
afgifte van de GVA wordt ook gekeken naar voormalig bestuurders, vennoten, maten en
beheerders van de rechtspersoon die nu nog steeds een beleidsbepalende functie binnen
de betreffende rechtspersoon hebben.
In artikel 2.88 van de wet is bepaald onder welke voorwaarden een aanbestedende dienst kan afwijken van de verplichting
tot het uitsluiten van de gegadigde of de inschrijver die onder een van de verplichte
uitsluitingsgronden valt.
3. Facultatieve uitsluitingsgronden bij aanbestedingsprocedures boven de Europese
aanbestedingsdrempel
Een aanbestedende dienst kan naast de verplichte uitsluitingsgronden facultatieve
uitsluitingsgronden stellen. Deze uitsluitingsgronden vallen onder het proportionaliteitsbeginsel.
Het facultatieve karakter van deze uitsluitingsgronden is erin gelegen dat een aanbestedende
dienst kan bepalen of hij facultatieve uitsluitingsgronden al of niet wil stellen.
Om uniformering te bereiken zijn alle facultatieve uitsluitingsgronden uit artikel 2.87 van de wet in de Eigen verklaring opgenomen. Dit betekent echter niet dat een aanbestedende
dienst altijd alle facultatieve uitsluitingsgronden moet stellen. De aanbestedende
dienst dient, indien hij facultatieve uitsluitingsgronden stelt, alleen de facultatieve
uitsluitingsgronden aan te kruisen die bij de betreffende aanbesteding van toepassing
zijn. De aanbestedende dienst moet per aanbesteding afwegen of het relevant en proportioneel
is om de facultatieve uitsluitingsgronden te stellen. Het proportionaliteitsbeginsel
is vastgelegd in de artikelen 1.10, 1.13 en 1.16 van de wet. De Gids proportionaliteit bevat ook voorschriften met betrekking tot de wijze waarop
door aanbestedende diensten uitvoering dient te worden gegeven aan het proportionaliteitsbeginsel
ten aanzien van de facultatieve uitsluitingsgronden.
De facultatieve uitsluitingsgronden zijn opgenomen in artikel 2.87 van de wet en staan uitgeschreven in deze Eigen verklaring. De facultatieve uitsluitingsgrond
onder punt 3.3 van de Eigen verklaring betreft de ernstige fout. In de GVA zijn als
ernstige fouten aangemerkt de besluiten in artikel 4.7, eerste lid, onderdelen c en d van de wet. In de memorie van toelichting bij de wet is door middel van voorbeelden aangegeven
wat daarnaast onder een ernstige fout kan worden verstaan. In de Gids proportionaliteit
wordt onder voorschrift 3.5A dat ziet op de facultatieve uitsluitingsgronden aangegeven
dat de facultatieve uitsluitingsgrond van het begaan van een ernstige fout in de uitoefening
van het beroep een open norm is die voor meerdere uitleg vatbaar is en daardoor lastig
is toe te passen. Vervolgens wordt aangegeven dat daarom zeer restrictief moet worden
omgegaan met het stellen van deze uitsluitingsgrond.
De facultatieve uitsluitingsgrond onder punt 3.5 betreft de valse verklaring. Indien
de onderneming foutieve of onvolledige inlichtingen verstrekt in het kader van deze
aanbesteding mag de aanbestedende dienst een onderneming uitsluiten in een lopende
aanbestedingsprocedure. Onder inlichtingen die verstrekt worden in het kader van aanbestedingsprocedures
valt alle informatie die door de aanbestedende dienst verlangd wordt in het kader
van deze aanbesteding. De aanbestedende dienst zal bij de termijn van uitsluiting
op grond van een valse verklaring de proportionaliteit in acht moeten nemen.
Hieronder zijn de facultatieve uitsluitingsgronden en het bijbehorende Nederlandse
bewijsstuk kort samengevat weergegeven. Deze opsomming is niet limitatief. Zo geldt
ten aanzien van de uitsluitingsgrond van de ernstige fout dat bij de GVA alleen de
mededingingsrechtelijke overtredingen worden meegenomen. Bij andere gedragingen zal
de aanbestedende dienst aannemelijk moeten maken dat de ernstige fout zich voordoet.
Daarnaast moeten aanbestedende diensten ook gegevens en bescheiden uit een andere
lidstaat van de Europese Unie accepteren die een gelijkwaardig doel dienen of waaruit
blijkt dat de uitsluitingsgrond niet op de onderneming van toepassing is.
Facultatieve uitsluitingsgronden
|
Bewijsstuk
|
3.1 Faillissement
|
Uittreksel Handelsregister
|
3.2 Overtreding beroepsgedragsregels
|
GVA
|
3.3 Ernstige fout
|
GVA (mededingingsrechtelijke overtredingen)
|
3.4 Belasting/ sociale premies
|
Verklaring belastingdienst
|
3.5 Valse verklaring
|
–
|
Artikel 2.88 van de wet is ook van toepassing op de facultatieve uitsluitingsgronden uit artikel 2.87 van de wet.
4. Uitsluitingsgronden bij aanbestedingsprocedures onder de Europese aanbestedingsdrempel
De wet schrijft voor aanbestedingen boven de Europese aanbestedingsdrempels voor welke verplichte
uitsluitingsgronden gelden en welke facultatieve uitsluitingsgronden gesteld mogen
worden. Voor aanbestedingen onder de Europese aanbestedingsdrempels zijn geen bepalingen
opgenomen ten aanzien van de te stellen uitsluitingsgronden. Onder de Europese drempelwaarden
staat het een aanbestedende dienst dus vrij te bepalen of en zo ja, welke uitsluitingsgronden
hij wil stellen. De aanbestedende dienst dient, indien hij uitsluitingsgronden stelt,
alleen de uitsluitingsgronden aan te geven die bij de betreffende aanbesteding van
toepassing zijn. Het proportionaliteitsbeginsel is ook onder de Europese drempelwaarden
van toepassing op het stellen van uitsluitingsgronden. Dit betekent dat de gestelde
uitsluitingsgronden in redelijke verhouding dienen te staan met de aard en omvang
van de opdracht.
5. Geschiktheidseisen
Een aanbestedende dienst kan geschiktheidseisen stellen waar de onderneming aan dient
te voldoen. De aanbestedende dienst is niet verplicht om geschiktheidseisen te stellen,
het zijn dan ook facultatieve eisen. Onder geschiktheidseisen vallen eisen met betrekking
tot financiële en economische draagkracht, technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid
en beroepsbevoegdheid. Geschiktheidseisen zijn eisen die aan de onderneming worden
gesteld, niet aan de uit te voeren opdracht. De geschiktheidseisen die gesteld kunnen
worden, zijn opgesomd in de artikelen 2.90–2.95 en 2.98 van de wet. De aanbestedende dienst zal bij de vraag of en welke eisen hij stelt, moeten afwegen
of de eis proportioneel is in het licht van de opdracht, zoals is vastgelegd in de
artikelen 1.10, 1.13 en 1.16 van de wet. De Gids proportionaliteit bevat een aantal voorschriften met betrekking tot de wijze
waarop door aanbestedende diensten uitvoering dient te worden gegeven aan het proportionaliteitsbeginsel
ten aanzien van geschiktheidseisen.
In artikel 2.91 van de wet wordt aangegeven op welke manieren een ondernemer zijn financiële en economische
draagkracht (punt 5.1 van de Eigen verklaring) kan aantonen. Het wetsvoorstel biedt
in beginsel vier bewijsstukken voor de aanbestedende dienst om de eisen te toetsen,
te weten de bankverklaring, verzekering tegen beroepsrisico’s, overlegging van balansen
en een verklaring betreffende de omzet. De eisen met betrekking tot financiële en
economische draagkracht zijn niet limitatief opgesomd in het wetsvoorstel. Dit houdt
in dat een aanbestedende dienst aan een inschrijver kan vragen op een andere manier
dan genoemd in dit artikel zijn financiële en economische draagkracht aan te tonen.
Uiteraard dient alleen informatie te worden gevraagd die proportioneel en daadwerkelijk
relevant is voor de desbetreffende opdracht. Eisen met betrekking tot technische-
en beroepsbekwaamheid (punt 5.2 van de Eigen verklaring) omvatten eisen die zien op
de benodigde bekwaamheid van de onderneming voor de uitvoering van de betreffende
opdracht. Voor deze categorie is in het wetsvoorstel een limitatieve opsomming gegeven.
Een aanbestedende dienst kan dus niet aan een inschrijver of gegadigde vragen op een
andere manier dan genoemd in dit artikel zijn technische en beroepsbekwaamheid aan
te tonen. De aanbestedende dienst zal uit de in dit artikel genoemde mogelijkheden
een keuze moeten maken welke eisen hij in een concreet geval stelt. Ook ten aanzien
van het aantal te stellen eisen geldt dat dit proportioneel moet zijn in het licht
van de opdracht in kwestie. Ten slotte kan de aanbestedende dienst eisen stellen ten
aanzien van de beroepsbevoegdheid (punt 5.3 van de Eigen verklaring). De aanbestedende
dienst kan een ondernemer verzoeken aan te tonen dat hij conform de in de lidstaat
van herkomst geldende voorschriften is ingeschreven in het handelsregister of een
beroepsregister. In het geval dat de gegadigden of inschrijvers bij een aanbestedingsprocedure
over een bepaalde vergunning dienen te beschikken of indien zij lid dienen te zijn
van een bepaalde organisatie in hun land van herkomst om de betrokken dienst te kunnen
verlenen, kan de aanbestedende dienst van de gegadigden of inschrijvers verlangen
dat zij aantonen over een dergelijke vergunning te beschikken of lid van de bedoelde
organisatie te zijn. De ondernemer dient de naam en het inschrijfnummer van deze organisatie
in de Eigen verklaring te vermelden. Bewijsstukken voor het voldoen aan geschiktheidseisen
mogen, zoals eerder in de toelichting aangegeven, slechts worden opgevraagd van de
winnende inschrijver bij een openbare procedure en de geselecteerde gegadigden bij
een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog en onderhandelingsprocedure
met aankondiging.
6. Technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden
De aanbestedende dienst kan op basis van artikel 2.75 van de wet technische specificaties stellen en op basis van artikel 2.80 van de wet mag hij bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van de opdracht. Voor
zover deze technische specificaties en bijzondere voorwaarden aan de uitvoering van
de opdracht betrekking hebben op milieu of dierenwelzijn, of gebaseerd zijn op sociale
overwegingen vallen ze binnen deze Eigen verklaring. De aanbestedende dienst dient
op basis van artikel 2.76 van de wet ten aanzien van technische specificaties bij selectie niet alleen te verwijzen naar
de certificaten of keurmerken, maar juist naar de criteria die achter die certificaten
of keurmerken zitten. De ondernemer verklaart dat zijn product of dienst voldoet aan
de gestelde eisen met betrekking tot milieu, dierenwelzijn of aan eisen die zijn gebaseerd
op sociale overwegingen, dan wel dat zijn product of dienst aan gelijkwaardige eisen
voldoet. Voor inschrijvers moet duidelijk zijn naar welke technische specificaties
en voorwaarden uit de aanbestedingsstukken wordt verwezen. Om dat duidelijk te maken
kan de aanbestedende dienst het beste in de aanbestedingsstukken alle betreffende
technische specificaties en voorwaarden bij elkaar zetten, zodat inschrijvers makkelijk
kunnen zien welke technische specificaties en voorwaarden er op dit terrein worden
gesteld. Dit onderdeel van de Eigen verklaring zal in de praktijk (vrijwel) alleen
van toepassing zijn bij aanbestedingsprocedures die gegund worden op basis van een
openbare procedure. Bij de niet-openbare procedure, de onderhandelingsprocedure met
aankondiging en de concurrentiegerichtedialoog worden deze technische specificaties
en voorwaarden over het algemeen pas in de gunningsfase gesteld, terwijl de Eigen
verklaring reeds bij het verzoek tot deelneming of bij inschrijving moet worden ingediend.
In deze gevallen kan de ondernemer dan ook niet in de Eigen verklaring verklaren aan
de technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden te voldoen.
7. Toelichting onderneming voor zover niet aan de uitsluitingsgronden/eisen wordt
voldaan
In de Eigen verklaring mogen geen tekstuele wijzigingen worden aangebracht. Onder
punt 7.1 kan de ondertekenaar verklaren dat er een uitsluitingsgrond of eis is waaraan
niet voldaan is, met een toelichting waarom de onderneming van mening is dat het niet
voldoen aan de uitsluitingsgrond of de eis, niet zou mogen leiden tot uitsluiting
van de onderneming bij de aanbestedingsprocedure. Hierbij kan worden gedacht aan een
onderneming die een feit heeft begaan dat onder de uitsluitingsgronden valt, maar
waarna de onderneming vertrouwenwekkende maatregelen heeft genomen om te voorkomen
dat vergelijkbare feiten zich in de toekomst opnieuw zullen voordoen. Dit zijn bijvoorbeeld
maatregelen die ten doel hebben de integriteit te verbeteren. Dat kan onder andere
door de betreffende bestuurder te ontslaan of door controlemechanismen aan te scherpen.
Om ondanks het niet voldoen aan een gestelde uitsluitingsgrond of eis toch voor de
aanbesteding in aanmerking te komen, moet de onderneming uiteraard wel een grondig
en goed onderbouwde reden aandragen, die door de aanbestedende dienst in overweging
kan worden genomen. De aanbestedende dienst zal de afweging moeten maken of de toelichting
bij het niet voldoen aan de uitsluitingsgrond of de eis voldoende is om de onderneming
desalniettemin toe te laten tot de aanbestedingsprocedure. Wanneer een onderneming
in de Eigen verklaring aangeeft dat aan een uitsluitingsgrond of eis niet wordt voldaan
en toelicht waarom niet, legt hij, mits deze toelichting niet vals is, geen valse
verklaring af met het ondertekenen van de Eigen verklaring waarin hij verklaart aan
de eisen te voldoen. Het feit dat hij in dezelfde verklaring aangeeft niet aan een
uitsluitingsgrond of eis te voldoen, maakt dat er geen sprake is van een valse verklaring.
Indien de ondernemer zelf niet aan een bepaalde eis(en) voldoet, maar op grond van
het samenwerkingsverband waar hij deel van uitmaakt of met behulp van een derde/derden
wel, hoeft dit niet onder punt 7 te worden aangegeven. Dit blijkt dan uit de informatie
die de ondernemer onder punt 8 verstrekt.
8. Samenwerkingsverband of beroep op een derde/derden
Indien een onderneming inschrijft in een samenwerkingsverband (combinatie), dient
de ondernemer bij punt 8.1 aan te geven aan welke geschiktheidseisen zijn onderneming
voldoet. Bij een samenwerkingsverband gaat het om meerdere ondernemingen die gezamenlijk
inschrijven op een overheidsopdracht.
Een ondernemer kan zich voor het voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen bij een
aanbestedingsprocedure ook beroepen op de draagkracht en bekwaamheid van andere entiteiten
(derden). Hierbij gaat het om de situatie dat de inschrijver een beroep doet op (een)
andere onderneming(en) voor het voldoen aan de geschiktheidseisen, maar die onderneming
niet mede inschrijft. Een voorwaarde bij het beroep doen op een derde/derden is dat
de inschrijver of gegadigde kan aantonen dat hij daadwerkelijk kan beschikken over
de voor die opdracht noodzakelijke middelen van die ander. Indien een onderneming
voor het voldoen aan de geschiktheidseisen een beroep doet op een derde/derden, geeft
hij onder punt 8.2 aan voor welke eisen een beroep op een derde/derden wordt gedaan.
9. Ondertekening
Onder punt 9.1 verklaart de ondertekenaar dat hij de verklaring onvoorwaardelijk en
zonder enig voorbehoud heeft ondertekend. Onvoorwaardelijk en zonder enig voorbehoud
houdt in dat alles wat in de verklaring staat volledig geldt voor de onderneming op
het moment van inschrijving of aanvraag tot deelneming. Ook verklaart de ondernemer
dat hij zich ervan bewust is dat het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie,
door de aanbestedende dienst kan worden aangemerkt als een valse verklaring in de
zin van punt 3.5 of, indien van toepassing punt 4.9, uit deze Eigen verklaring en
dat dit, wanneer deze uitsluitingsgrond is gesteld, kan leiden tot een onvoorwaardelijke
uitsluiting voor de resterende duur van deze aanbestedingsprocedure. De aanbestedende
dienst zal in het concrete geval moeten bepalen of hij een onderneming al dan niet
uitsluit. De vastgestelde tekst van de Eigen verklaring mag niet worden aangepast.
Daarom verklaart de ondertekenaar onder punt 9.2 dat hij in de tekst geen wijzigingen
heeft aangebracht. Ten slotte verklaart de ondertekenaar onder punt 9.3 dat de Eigen
verklaring wordt ondertekend door een blijkens het handelsregister, dan wel een overeenkomstig
register van het land van vestiging van de onderneming (hierna: handelsregister),
vertegenwoordigingsbevoegde. Dit houdt in dat de persoon of de personen die de Eigen
verklaring ondertekenen in het handelsregister moeten zijn ingeschreven als vertegenwoordigingsbevoegde
personen van de onderneming. Daarmee zijn zij bevoegd om deze verklaring af te leggen
namens de onderneming.
Wanneer in het handelsregister is opgenomen dat twee of meer personen slechts gezamenlijk
vertegenwoordigingsbevoegd zijn, zal de Eigen verklaring ook door die twee of meer
personen ondertekend moeten worden. Wanneer er bij de bevoegdheid tot het vertegenwoordigen
van de onderneming beperkingen zijn opgenomen, moet daar rekening mee worden gehouden.
Voorkomen dient te worden dat de Eigen verklaring ondertekend wordt door een persoon
die daartoe blijkens het handelsregister niet bevoegd is. Voor bewijsmiddelen waarmee
de ondertekeningsbevoegdheid kan worden aangetoond, geldt eveneens dat deze alleen
bij de winnende onderneming of geselecteerde gegadigden mogen worden opgevraagd.
Bijlage 1. : Selectiecriteria
Bij een niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog en onderhandelingsprocedure
met aankondiging kan een aanbestedende dienst selectiecriteria gebruiken om het aantal
gegadigden dat de aanbestedende dienst zal uitnodigen tot inschrijvingen te beperken.
Wanneer een aanbestedende dienst bij de niet-openbare procedure, concurrentiegerichte
dialoog en de onderhandelingsprocedure met aankondiging het aantal gegadigden terugbrengt,
dient hij dit op grond van de in de aankondiging vermelde selectiecriteria te doen.
De aanbestedende dienst zal bij de vraag of en welke selectiecriteria hij stelt, moeten
afwegen of het criterium proportioneel is in het licht van de opdracht. Indien de
aanbestedende dienst selectiecriteria stelt, dient de aanbestedende dienst de selectiecriteria
in bijlage 1 van de Eigen verklaring weer te geven. De ondernemer dient vervolgens
in bijlage 1 van de Eigen verklaring aan te geven hoe hij aan de selectiecriteria
voldoet.