Werkafspraken OPTA/CBP uitoefening toezicht artikel 11.7 lid 1, lid 2 en lid 3 Telecommunicatiewet

Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-03-2013 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 01-11-2004 t/m heden

Werkafspraken OPTA/CBP uitoefening toezicht artikel 11.7 lid 1, lid 2 en lid 3 Telecommunicatiewet

Werkafspraken tussen het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) en het College bescherming persoonsgegevens (CBP) over de wijze van samenwerking bij het uitoefenen van gezamenlijk toezicht op artikel 11.7 lid 1, lid 2 en lid 3 Telecommunicatiewet (Tw)

Inleiding

Sinds 19 mei 2004 is het wettelijk verbod op het verzenden van spam zoals bepaald in artikel 11.7 Tw, van kracht. Het CBP en de OPTA zijn voornemens algemene samenwerkingsafspraken te maken en deze vast te leggen in een samenwerkingsprotocol. Voorliggende werkafspraken op het terrein van de spambestrijding zullen te zijner tijd onderdeel vormen van het samenwerkingsprotocol. Er bestaat geen formeel wettelijke verplichting voor beide instanties om tot een dergelijk samenwerkingsverband te komen. Toch achten beide colleges het wenselijk om, gezien de verbanden die er bestaan tussen hun taken, te komen tot dergelijke afspraken. Deze taken hangen immers met elkaar samen. In het algemeen maar ook in concrete zaken, kunnen beide colleges profiteren van de wederzijdse kennis en ervaring en het afbakenen en verduidelijken van elkaars bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Met deze afspraken scheppen het CBP en de OPTA een kader voor samenwerking, zodat dit niet langer op ad hoc basis behoeft plaats te vinden. Daarnaast geven de afspraken een duidelijk beeld aan de buitenwereld van hoe deze samenwerking verloopt.

Het CBP en de OPTA voorzien op dit moment nog niet in afspraken over de wijze van samenwerking bij het uitoefenen van gezamenlijk toezicht op artikel 11.7 lid 4 Tw. Voortschrijdende ontwikkelingen kunnen hier op termijn wel aanleiding toe geven.

Juridisch kader

De OPTA is belast met de uitvoering en handhaving van het toezicht op weten regelgeving op het gebied van elektronische communicatie, neergelegd in de Tw en overige haar opgedragen taken.

Het CBP is belast met de uitvoering en handhaving van het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij of krachtens wet bepaalde.

In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel tot wijziging van de Tw en enkele andere wetten in verband met de implementatie van een nieuw Europees geharmoniseerd regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten en de nieuwe dienstenrichtlijn van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (Kamerstukken II, 2002-2003, 28 851, nr. 3, p. 61) dringt de staatssecretaris van Economische Zaken er op aan en de minister van Economische Zaken acht het in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II, 2002-2003, 28 851, nr. 7, p. 54) wenselijk, afspraken te maken over de wijze van invulling van de samenwerkingsrelatie, met name waar het gaat om de taaken bevoegdheidsverdeling tussen de OPTA en het CBP.

Bij gelegenheid van de behandeling van het betreffende wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft de minister van Economische Zaken bij memorie van antwoord (Kamerstukken I, 20032004, 28 851, C, p. 26) verklaard dat de afspraken over spam tot stand worden gebracht vooruitlopend op de vaststelling van een meeromvattend samenwerkingsprotocol tussen de OPTA en het CBP.

Dit document geeft de werkafspraken weer over de wijze van behandeling van aangelegenheden die spelen in het kader van spam, in het bijzonder artikel 11.7 lid 1, lid 2 en lid 3 Tw, welke de uitoefening van de aan de OPTA en het CBP opgedragen taken omvat.

Algemeen

Op de verwerking van persoonsgegevens in de sector elektronische communicatie is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), welke strekt ter implementatie van richtlijn nr. 95/46/EG (algemene privacyrichtlijn), van toepassing. Voor de sector elektronische communicatie gelden tevens de bepalingen uit de bijzondere privacyrichtlijn nr. 2002/58/EG. Artikel 13 van de bijzondere privacyrichtlijn is geïmplementeerd in artikel 11.7 Tw. De bepalingen uit de bijzondere privacyrichtlijn geven aan bepaalde algemene normen uit de algemene privacyrichtlijn een nadere invulling maar hebben ook een aanvullend karakter, aangezien er bepalingen in zijn opgenomen die ook van toepassing zijn als er geen sprake is van verwerking van persoonsgegevens. De Wbp is alleen van toepassing in de sector elektronische communicatie waar sprake is van de verwerking van persoonsgegevens. Voorts richt de Wbp zich primair tot de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking en richt de Tw zich primair tot de aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken.

Interpretatie van begrippen

Begrippen uit de algemene regelgeving, de Wbp, en begrippen uit de bijzondere regelgeving, de Tw, inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zullen door de OPTA en het CBP op consistente wijze worden uitgelegd. De OPTA en het CBP consulteren elkaar voor zover nodig over de wijze van uitleg van begrippen.

Taakverdeling en verwijzing

De OPTA en het CBP zullen bevorderen dat, ingeval op een zaak de Tw van toepassing is, belanghebbenden zich wenden tot de OPTA.

In zaken waar de Tw toepassing vindt en waarin sprake is van een verwerking van persoonsgegevens kan er samenloop bestaan tussen de bevoegdheden van de OPTA en het CBP. De OPTA gaat steeds na of bij de uitoefening van haar bevoegdheden hiervan sprake kan zijn en overlegt hiertoe voor zover nodig met het CBP.

Behandeling bij samenlopende bevoegdheden

De OPTA zal haar bevoegdheden uitoefenen daar waar sprake is van het gebruik van elektronische berichten dan wel van elektronische contactgegevens voor het overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden als bedoeld in artikel 11.7 lid 1, lid 2 of lid 3 Tw. De OPTA richt zich daarbij primair op de ontvangst van elektronische berichten zonder toestemming. De uitoefening van bevoegdheden omvat mede de beslissing om in voorkomende gevallen niet op te treden.

Het CBP zal zijn bevoegdheden uitoefenen in gevallen waar sprake is van een verwerking van persoonsgegevens anders dan voor het gebruik van elektronische berichten dan wel van elektronische contactgegevens voor het overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden als bedoeld in artikel 11.7 lid 1, lid 2 of lid 3 Tw. Het CBP richt zich daarbij primair op de verwerking van persoonsgegevens bij het rechtmatig verzamelen, gebruik of ter beschikking stellen van elektronische contactgegevens door de verantwoordelijke. De uitoefening van bevoegdheden omvat mede de beslissing om in voorkomende gevallen niet op te treden.

Indien de OPTA niet binnen een redelijke termijn op grond van haar eigen bevoegdheden optreedt tegen een verwerking van persoonsgegevens die onzorgvuldig kan zijn, dan wel indien toepassing van de eigen bevoegdheden van OPTA het onzorgvuldige karakter van de verwerking niet wegneemt, kan het CBP de zaak alsnog (verder) in behandeling nemen. Voorafgaand aan het in behandeling nemen stelt het CBP de OPTA in de gelegenheid om binnen drie weken (met in uitzonderlijke situaties en na onderling overleg de mogelijkheid tot eenmalige verlenging van drie weken) alsnog over te gaan tot optreden tegen een mogelijk onzorgvuldige verwerking.

Gezamenlijke behandeling

Zaken van groot gezamenlijk belang bereiden de OPTA en het CBP gezamenlijk voor. De OPTA en het CBP kunnen hiervoor een gezamenlijk behandelteam samenstellen.

Het behandelteam doet een voorstel voor (een) te nemen besluit(en) of de te verrichten handeling(en). Dit voorstel wordt steeds ter goedkeuring voorgelegd aan het college van de OPTA en het CBP.

Indien de OPTA en het CBP gedurende de gezamenlijke uitoefening van samenlopende bevoegdheden in onderling overleg tot de conclusie komen dat het onderzoek op basis van effectiviteit van het wettelijk instrumentarium en of uit efficiëntieoverwegingen beter door de één dan door de ander kan worden voortgezet, treedt die ander alsnog terug en staakt verdere behandeling. Het terugtredende college bericht het andere college en de klager over de staking van de behandeling.

Advisering

De OPTA en het CBP zullen elkaar vanuit hun eigen deskundigheid op verzoek of voor zover nodig ambtshalve met raad en daad bijstaan. Zij zullen op elkaars verzoek om bijstand binnen drie weken (met in uitzonderlijke situaties en na onderling overleg de mogelijkheid van verlenging van drie weken) na ontvangst van het desbetreffende verzoek reageren.

De OPTA en het CBP kunnen in elkaars (al dan niet ambtshalve) onderzoeken over en weer als deskundige in de zin van artikel 5:15, derde lid, Algemene wet bestuursrecht optreden. Daartoe stellen zij elkaar op verzoek en voor zover mogelijk mensen en middelen beschikbaar. Zij zullen op elkaars verzoek binnen drie weken (met in uitzonderlijke situaties en na onderling overleg de mogelijkheid van verlenging van drie weken) na ontvangst van het desbetreffende verzoek reageren.

Overleg tussen de OPTA en het CBP vindt in ieder geval eens per drie maanden op ambtelijk niveau plaats of zoveel eerder als wenselijk blijkt.

Uitwisseling van informatie

Op de uitwisseling en verstrekking van informatie tussen de OPTA en het CBP ziet artikel 24 Wet OPTA en artikel 8 sub e jo 51 WBP jo artikel 2:5 Awb. De OPTA en het CBP informeren elkaar wederzijds voor zover nodig over aangelegenheden die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van de taken van de andere toezichthoudende instantie en wettelijke bepalingen hieraan niet in de weg staan. De OPTA en het CBP behandelen de van elkaar ontvangen informatie als vertrouwelijk, voor zover dit uit de aard van de informatie voortvloeit. De gegevens worden slechts gebruikt voor het doel waarvoor ze aan de ander zijn verstrekt. De OPTA en het CBP informeren een klager zodra het voornemen bestaat om klachtinformatie met de andere bevoegde toezichthouder te delen.

Internationaal

Daar waar sprake is van grensoverschrijdende samenwerking tussen de op grond van richtlijn nr. 2002/58/EG bevoegde toezichthoudende autoriteiten in de lidstaten van Europa, zal de OPTA in beginsel als contactorgaan optreden. Beide toezichthouders nemen voorts deel aan voor hun taakuitoefening relevante samenwerkingsverbanden.

Contactpersoon

De OPTA en het CBP benoemen ieder vanuit de interne organisatie een contactpersoon die verantwoordelijk is voor het in stand houden van wederzijdse communicatie zoals bedoeld in deze werkafspraken.

Publiciteit

De OPTA en het CBP stellen ieder op hun eigen website deze werkafspraken beschikbaar voor het publiek.

De OPTA en het CBP richten ieder op hun eigen website een gedeelte in waarbij aan het publiek voorlichting wordt gegeven over de uitoefening van de ieder toekomende bevoegdheden.

De OPTA en het CBP informeren elkaar over en stemmen voor zover nodig onderling af de publicatie van beslissingen, resultaten of overige mededelingen die betrekking hebben op gezamenlijke bevoegdheden. Publicaties kunnen plaats vinden op www.opta.nl, in de OPTA emailservice, in het blad ‘Connecties, en of op www.cbpweb.nl, in de CBP emailservice of in de ‘Berichten van het College bescherming persoonsgegevens’.

Den Haag, 19 oktober 2004.

Het college van de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit,

J.C. Arnbak,

voorzitter.

Het College bescherming persoonsgegevens,

J. Kohnstamm,

voorzitter.