Uitgiftebeleid nummers

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-07-2007.
Geldend van 29-10-2001 t/m 31-03-2013

Uitgiftebeleid nummers

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) maakt het volgende bekend.

Inleiding

Het college van OPTA (hierna: het college) heeft de afgelopen jaren bij haar taak nummers toe te kennen en te reserveren een beleid gevormd op basis waarvan aanvragen voor nummers worden behandeld. Specifieke delen van dit beleid zijn reeds als beleidsregels in de Staatscourant gepubliceerd. Die beleidsregels blijven van kracht. Het doel van dit document is marktpartijen meer transparantie te verschaffen over het uitgiftebeleid. Het college heeft in dit document de algemene regels vastgelegd die zij hanteert bij de behandeling van aanvragen voor toekenning en/of reservering van nummers. Deze beleidsregels bevatten geen nieuw beleid maar zijn een weergave van het huidige uitgiftebeleid. De in deze bekendmaking vermelde beoordelingsgronden zijn in principe van toepassing op iedere nummeraanvraag. De feitelijke beoordeling kan verschillen, afhankelijk van de aangevraagde nummersoort, de aard van de aanvrager en de overige feiten en omstandigheden van het geval.

Uitgangspunten

– Het college is verantwoordelijk voor het beheer van de Nederlandse openbare nummerruimte. De bevoegdheden van het college ter uitvoering van het nummerbeheer zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) ‘Nummerbeleid en nummerbeheer’ en daaruit voortvloeiende ministeriële regelingen.

– Het college voert zijn taak uit op basis en binnen de grenzen van de diverse nummerplannen. Deze worden vastgesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat en geven een beschrijving van de lengte, samenstelling en bestemming van nummers.

– Het uitgangspunt van het nummerbeleid is om – binnen bepaalde randvoorwaarden – ervoor te zorgen dat eenieder die nummers nodig heeft, deze toegewezen kan krijgen. Dit uitgangspunt, in combinatie met de beperkte beschikbaarheid van nummers, is de reden dat in de Tw een aantal bepalingen is opgenomen ten behoeve van de beoordeling van aanvragen voor toekenning en/of reservering van nummers.

– Door middel van deze bekendmaking beoogt het college meer inzicht te geven in de toepassing van de wettelijke bepalingen bij de beoordeling van aanvragen voor nummers. Marktpartijen kunnen hierdoor de inhoud van hun aanvragen beter afstemmen op de door het college benodigde informatie. Het college verwacht dat deze kennis zal leiden tot meer complete en gerichte aanvragen en kortere behandeltermijnen.

– Voorheen zijn met betrekking tot nummers reeds specifieke (beleids)regels verschenen, te weten; Beleidsregels Nummerhandel OPTA (Stct. 2001, nr. 60); Criteria uitgifte Carrierselectienummers (Stct. 2000, nr. 166); Uitgiftebeleid carrierselectienummers (Stct. 2001, nr. 38); Beleidsregels ten aanzien van kwantitatieve eisen voor toekenning en handhaving korte informatienummers (Stct. 2001 nr. 21); Bekendmaking uitgifte geografische nummers in blokken van 1.000 (Stct. 2000, nr. 89) en de brieven aan marktpartijen inzake het gebruik van geografische nummers d.d. 03-08-2000, 22-03-2001 en 18-05-2001 (zie www.opta.nl). De werking en toepassing van deze regels zal onverkort blijven gelden. Er kunnen ook toekomstige specifieke regelingen verschijnen en bekendmakingen worden gedaan met betrekking tot nummeruitgifte en/of het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens wet- en regelgeving ten aanzien van nummers is bepaald. Onderhavige bekendmaking is meer algemeen en beoogt de grote lijn in het nummeruitgiftebeleid kenbaar en transparant te maken.

Uitgiftebeleid nummers

De inhoudelijke beoordelingscriteria ten aanzien van nummeraanvragen zijn geconcentreerd in artikel 4.3 van de Tw.

Uit dit artikel volgen drie voorwaarden voor nummertoekenning:

  • 1. Valt het voorgenomen gebruik van de nummers binnen de in het nummerplan aangegeven bestemming?

  • 2. Is het aannemelijk dat de aanvrager het voorgenomen gebruik binnen de gestelde termijn zal (kunnen) realiseren?

  • 3. Is daarvoor de gevraagde hoeveelheid nummers nodig?

Daarnaast dient een nummeraanvraag te zijn ondertekend door een namens de aanvrager tekenbevoegde persoon en dient de aanvrager te behoren tot de kring van nummergerechtigden, zoals bepaald in de Regeling beperking toekenning nummers (Stct. 1998, nr. 230 en Stct. 2001, nr. 93). In deze regeling zijn tevens andere van de Tw. afwijkende voorwaarden en termijnen te vinden.

Conform bestemming nummerplan (art. 4.3 lid 1 onder b en art. 4.1 lid 4 Tw)

De dienstcode, in geval van geografische nummers het netnummer, geeft de bestemming weer van de aangevraagde nummersoort. Deze bestemming is terug te vinden in het nummerplan waarin deze nummersoort is opgenomen. In de meeste gevallen is dit het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten (Stct. 1999, 14). Het gebruik van het nummer of de nummers moet met deze bestemming overeenkomen. Deze voorwaarde is in de Tw geformuleerd als een strikte weigeringsgrond. Het college heeft hierdoor nauwelijks beoordelingsvrijheid en zal in geval van strijdigheid van de voorgenomen dienst met de bestemming in het nummerplan de aanvraag afwijzen. In diezelfde lijn is het verboden voor een bestemming die voorkomt in een nummerplan andere nummers te gebruiken dan de nummers die in dat plan specifiek voor die bestemming zijn opgenomen. Een uitzondering hierop vormt de expliciete goedkeuring van de Minister van het gebruik van geografische en informatienummers voor inbellen internet, naast de specifiek voor deze bestemming aangewezen nummerreeks die begint met 06760. Het college heeft in principe geen bevoegdheden om van het nummerplan af te wijken, doch kan in geval van zwaarwegende omstandigheden wel tijdelijk een alternatieve oplossing gedogen. Zo is in het verleden het gebruik van geografische nummers voor de dienst elektronische postbus door het college tijdelijk toegestaan als gevolg van het nog niet-aankiesbaar zijn van de specifiek voor deze dienst bestemde 084-nummers.

Aannemelijkheidstoets (art. 4.3 lid 2 onder a Tw)

Nadat is geconstateerd dat het gebruik van de nummers overeenkomt met de bestemming in het nummerplan, wordt bekeken of het aannemelijk is – de Tw zegt ‘redelijkerwijs te verwachten’ is – dat de aanvrager de dienst binnen de gestelde termijn zal (kunnen) aanbieden. Daartoe toetst het college op het technisch, commercieel en financieel vermogen van de aanvrager om het voorgenomen gebruik binnen deze termijn te verwezenlijken. Voor een aanvraag voor toekenning van nummers geldt in de regel een termijn van één jaar, voor een reserveringsaanvraag bedraagt de termijn drie jaar. De inhoud van dit onderzoek is afhankelijk van de aangevraagde nummersoort, alsmede de bekendheid van de aanvrager bij OPTA. Bekendheid in die zin dat de aanvragende partij bij eerdere aanvragen reeds veel informatie over zichzelf en de aangeboden dienst(en) heeft verschaft. Zo behoeft de technische infrastructuur van een aanbieder vaak geen nadere uitleg meer, indien deze in eerdere aanvragen reeds uitvoerig is toegelicht. Hetzelfde geldt voor informatie over de dienst waarvoor nummers worden aangevraagd. De inhoud en marketing hiervan zal in geval van vervolgaanvragen voor dezelfde dienst niet meer van voren af hoeven te worden omschreven. Bij een aanvraag door een bij OPTA nog onbekende aanbieder wordt daarentegen nadrukkelijk navraag gedaan naar informatie over de commerciële aspecten, met name ter beoordelingvan de inhoud van het openbare aanbod van de dienst en de verwachte introductie van de dienst op de markt. In dat kader noemt de Memorie van Toelichting bij de Tw het ondernemingsplan, dan wel informatie hieruit, als mogelijk onderwerp van onderzoek bij een nummeraanvraag. Deze informatie kan tevens worden gebruikt voor de vergelijking van de inhoud van de dienst met de bestemming in het nummerplan. In geval de technische infrastructuur van de aanvrager nog niet voldoende bekend is, zal het college nagaan of de aanvrager direct, dan wel door middel van afspraken, beschikt over de benodigde technische voorzieningen om de dienst aan te kunnen bieden aan eindgebruikers. De dienstaanbieder zonder eigen netwerk zal daarbij aan moeten geven met welke netwerkaanbieder(s) hij afspraken heeft over de afhandeling van zijn verkeer. De netwerkaanbieder zal moeten beschikken over de benodigde interconnectie. Afhankelijk van de voorgenomen dienst zal tevens informatie gewenst zijn over andere benodigde systemen en/of voorzieningen.

Het aantal aangevraagde nummers (art. 4.3 lid 2 onder b Tw)

Op het moment dat voldoende aannemelijk is dat de aanvrager in staat is de voorgenomen dienstverlening binnen de gestelde termijn te realiseren, zal het college de waarschijnlijkheid van ingebruikname van het aantal aangevraagde nummers binnen deze termijn beoordelen. Daartoe zal de aanvrager zijn nummerbehoefte dienen te onderbouwen met een begroting van het aantal klanten, dan wel anderszins aannemelijk te maken de gevraagde hoeveelheid nummers nodig te hebben voor de voorgenomen dienstverlening. In geval van nieuwe aanbieders is het ondernemingsplan daarvoor een geschikte informatiebron. Bij vervolgaanvragen van bekende aanbieders zal naast de onderbouwing van de aangevraagde nummers tevens worden geïnformeerd naar het gebruik van de reeds toegekende nummers. Indien de aanvrager naar het oordeel van het college nog een toereikende hoeveelheid nummers vrij in voorraad heeft zal in beginsel de aanvraag (gedeeltelijk) worden afgewezen.

Naast de hiervoor genoemde voorwaarden voor nummertoekenning bevat de Tw nog een aantal meer specifieke weigeringsgronden. In dit kader wordt alleen de nummerhandeltoets genoemd. Toekenning kan worden geweigerd indien uit de aanvraag blijkt dat deze wordt gedaan met de kennelijke bedoeling de nummers te verhandelen (art. 4.3 lid 2 onder d Tw). Nummerhandel moet worden onderscheiden van art. 4.6 Tw waarin op gezamenlijk verzoek van partijen nummers kunnen worden overgedragen. Voor uitleg van het begrip nummerhandel wordt verwezen naar Beleidsregels Nummerhandel OPTA (Stct. 2001, nr. 60).

Voorschriften en beperkingen

In het belang van een doelmatige toekenning van nummers kan een toekenning van nummers onder beperkingen worden verleend, dan wel kunnen aan de toekenning voorschriften worden verbonden (art. 4.2 lid 4 Tw). In de praktijk wordt elke uitgifte van nummers onder standaardvoorschriften verleend. Deze kunnen echter per nummersoort verschillen. In individuele gevallen worden naast standaardvoorschriften aanvullende voorschriften gesteld.

Omzetting van reservering in toekenning

Aangezien gereserveerde nummers op enig moment gebruikt moeten gaan worden is de omzettingsaanvraag een logisch vervolg op een aanvraag voor reservering van nummers. Deze aanvraag zal binnen een termijn van drie jaar na datum van reservering moeten plaatsvinden, bij gebreke waarvan de reservering van rechtswege zal vervallen. Art. 4.5 lid 2 Tw. stelt de plannen die de aanbieder had ten tijde van de reserveringsbeschikking als uitgangspunt bij de beoordeling van de omzettingsaanvraag. Tussen deze aanvragen kan enkele maanden tot bijna drie jaar zijn verstreken en het voorgenomen gebruik van de nummers kan inmiddels veranderingen hebben ondergaan. Tevens kan de factor tijd gevolgen hebben gehad voor de feitelijke nummerbehoefte, hetgeen bij een significante vermindering ten opzichte van de nummerbehoefte ten tijde van de reserveringsaanvraag kan leiden tot slechts een gedeeltelijke honorering van de omzettingsaanvraag. Met betrekking tot het gebruik van de nummers zal het college nagaan of het gebruik van de nummers nog binnen de bestemming valt en niet te veel afwijkt van de dienst die als grondslag heeft gediend voor de reservering van de nummers. In dat kader zal het college de stand van zaken op beide aanvraagmomenten vergelijken.

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit,
namens het college,

J. Huigen,

secretaris (plv.)

.