Algemeen
Bij brief van 8 februari 2012 (Kamerstukken 2011/12, 32 752, nr. 24) heeft de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna:
BZK) aangekondigd dat beleidsregels zullen worden vastgesteld om twee begrippen die
in de Wet financiering politieke partijen worden gehanteerd – ‘bijdrage in natura’
en ‘neveninstelling’ – te verduidelijken.
De minister van BZK houdt toezicht op de registratie door een politieke partij van
de ontvangen bijdragen van meer dan € 1 000. Van die bijdragen moeten op grond van
artikel 21, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen de naam en het adres van de gever en de datum en het bedrag of de waarde van de bijdrage
worden opgenomen in de administratie. Ook bijdragen in natura moeten op deze manier
worden geregistreerd. Mocht bij het toezicht blijken dat een partij dit ten onrechte
heeft nagelaten, dan kan de minister van BZK een bestuurlijke boete opleggen.
Bij het gebruik van de bevoegdheid een boete op te leggen vanwege het ten onrechte
niet registreren van een bijdrage in natura en bij de uitoefening van de bevoegdheid
tot aanwijzing van een neveninstelling, zullen voor de invulling van de beoordelingsruimte
die de begrippen ‘bijdrage in natura’ en ‘neveninstelling’ bevatten, de hierna volgende
kaders worden gehanteerd.
Bijdrage in natura
Bijdragen in natura kunnen worden gedaan aan politieke partijen, aan neveninstellingen,
aan verenigingen die deelnemen aan de verkiezingen maar nog niet vertegenwoordigd
zijn in de Tweede Kamer, en aan kandidaten op de kandidatenlijst. Op grond van artikel 1, aanhef en onderdeel i, van de Wet financiering politieke partijen is een bijdrage in natura een zaak of dienst, op verzoek van een politieke partij
aan haar geleverd dan wel door deze aanvaard, waar geen of geen evenredige tegenprestatie
tegenover staat. Er wordt bijvoorbeeld gratis een vergaderruimte of materiaal ten behoeve van een verkiezingscampagne beschikbaar
gesteld, of er is geen sprake van een evenredige tegenprestatie. Voor het bepalen van de waarde van de bijdrage is het van belang te bepalen wat
de gebruikelijke waarde van de zaak of dienst in het economisch verkeer is. Daarbij
kan bijvoorbeeld worden uitgegaan van het standaardtarief of het bedrag dat onder
normale omstandigheden in rekening zou worden gebracht voor het huren van vergaderruimte,
het inhuren van catering of het beschikbaar stellen van advertentieruimte. De waardering
van een bijdrage in natura geschiedt door het verschil te nemen tussen de gebruikelijke
waarde van de bijdrage in natura in het economisch verkeer en de waarde van de tegenprestatie
van de politieke partij. Als een zaal waar normaal € 400 voor betaald moet worden
aan een partij voor € 100 ter beschikking wordt gesteld, dan bedraagt de bijdrage
in natura € 300. Wordt de zaal gratis ter beschikking gesteld, dan is de bijdrage
€ 400.
Het registreren van een bijdrage in natura verloopt uit de aard der zaak op een andere
manier dan van een geldelijke bijdrage, omdat eerst de waarde moet worden bepaald.
De bijdragen in natura moeten als volgt worden geregistreerd: vermelding van de zaak
of dienst die is geleverd met daarbij de waarde die daaraan in het economisch verkeer
wordt toegekend, minus de waarde van de tegenprestatie.
Met de accountantsverklaring die de politieke partij bij het financieel verslag en
de op te stellen overzichten dient te voegen, kan inzicht worden gegeven in de juistheid
van de waardering van de bijdragen in natura.
De dienst moet in geld waardeerbaar zijn; de gebruikelijke waarde van het geleverde
in het economisch verkeer moet immers worden vastgesteld. Het lijdt geen twijfel dat
een politieke partij voordeel kan hebben van bijvoorbeeld een positief getoonzet artikel
in een tijdschrift, alleen is dit voordeel niet in geld waardeerbaar en is er dus
ook geen sprake van een bijdrage in natura.
Voorbeelden van bijdragen in natura die bij politieke partijen mogelijk aan de orde
kunnen komen zijn het gratis of zonder evenredige tegenprestatie ter beschikking stellen
van vergaderruimte, vervoeren van personen, verzorgen van catering van partijbijeenkomsten,
rondbrengen van informatiemateriaal, leveren van kantoorgoederen, zoals meubilair
of computer- en communicatieapparatuur, ter beschikking stellen van advertentieruimte,
ter beschikking stellen van drukwerk en ter beschikking stellen van materiaal ten
behoeve van verkiezingscampagnes.
Voor bijdragen in natura gelden de drempelbedragen voor registratie en openbaarmaking
zoals opgenomen in de Wet financiering politieke partijen. Bijdragen in natura van € 1 000 of minder hoeven dus niet te worden geregistreerd.
Dit betekent dat kleinschalige activiteiten – zoals het beplakken van borden met verkiezingsaffiches
of het rondbrengen van folders – van vrijwilligers die wel betrokken zijn bij een
politieke partij, maar niet via een lidmaatschap, over het algemeen niet geregistreerd
hoeven te worden.
Bijdragen bestaande uit persoonlijke arbeid of activiteiten van leden van de politieke partij worden niet als bijdragen in natura aangemerkt. Het kan daarbij
gaan om het verrichten van een activiteit in het kader van een verkiezingscampagne
(folderen) of het leveren van een bijdrage aan het opstellen van adviezen aan de politieke
partij of van partijprogramma’s. Dit soort activiteiten van partijleden ten behoeve
van de partij behoren tot het wezen van een partijorganisatie en worden niet als bijdragen
beschouwd waar openbaarmaking met naam en toenaam een bijdrage zou leveren aan meer
transparantie over partijfinanciering.
Dit is overigens anders als de arbeid of activiteiten worden verricht door personen
in dienst van een lid van een politieke partij of diens bedrijf. Dan valt het voordeel
dat de partij daarvan heeft niet onder de uitzonderingsbepaling, omdat de arbeid niet
persoonlijk door het partijlid wordt verricht.
Van een bijdrage in natura aan een politieke partij is sprake als de partij de bijdrage
heeft aanvaard, de bijdrage op verzoek van de partij is geschied of als de partij
ermee heeft ingestemd dat de bijdrage wordt gedaan. Over veel bijdragen in natura
zal geen discussie bestaan. Reeds door het daadwerkelijk gebruik maken bijvoorbeeld
van vergaderruimte of advertentieruimte die gratis ter beschikking is gesteld of van
campagnemateriaal dat gratis is gedrukt, is de instemming een gegeven en is sprake
van een bijdrage in natura. Dit geldt ook voor gratis goederen die door de partij
worden aangenomen. Indien activiteiten of werkzaamheden worden verricht ten bate van
een partij zonder dat de partij daarmee instemt, worden deze niet als bijdrage aan
de partij aangemerkt. Een andere benadering zou politieke partijen in een onmogelijke
positie brengen en zou ertoe leiden dat ook ongewilde activiteiten ten voordele van
een partij onder de registratieverplichting zouden vallen. De partij moet er dan wel
direct en expliciet afstand van nemen.
Neveninstellingen
Op grond van artikel 5 van de Wet financiering politieke partijen wijst een partij een rechtspersoon als neveninstelling aan, indien hij uitsluitend
of in hoofdzaak erop is gericht stelselmatig of structureel ten bate van een politieke
partij activiteiten of werkzaamheden te verrichten en de partij daar kennelijk voordeel
bij heeft. Een rechtspersoon kan slechts door één politieke partij als neveninstelling
worden aangewezen en de rechtspersoon dient schriftelijk met de aanwijzing in te stemmen.
De partij stelt de minister van BZK schriftelijk in kennis van de aanwijzing en van
de instemming van de rechtspersoon. Als een politieke partij een rechtspersoon ten
onrechte niet heeft aangewezen als een neveninstelling, dan wijst de minister van
BZK deze als zodanig aan.
Het gevolg van de aanwijzing als neveninstelling is dat de voorschriften voor registratie
en openbaarmaking van bijdragen vanaf dat moment ook betrekking hebben op de neveninstelling.
Daarmee worden de verplichtingen van artikel 30 van de Wet financiering politieke partijen van toepassing op die rechtspersoon en moet ook hij jaarlijks inzicht geven in de
ontvangen bijdragen en gemaakte schulden.
Het doel van de regeling over neveninstellingen is te voorkomen dat donaties die niet
aan de partij zelf, maar aan een gelieerde instelling zijn gedaan, zich aan de openbaarheid
onttrekken. Ook met giften aan neveninstellingen zou indirect invloed uitgeoefend
kunnen worden op de standpuntbepaling van een politieke partij.
Het doel of oogmerk van de organisatie kan blijken uit bijvoorbeeld statutaire doelstellingen,
maar ook uit de feitelijke activiteiten van de organisatie. Het is voor de aanwijzing
als neveninstelling niet relevant of de rechtspersoon al dan niet giften in ontvangst
neemt. Het criterium van oogmerk of doelgerichtheid is wezenlijk voor het begrip neveninstelling.
Dat een organisatie activiteiten verricht die gunstig zijn voor de partij, betekent
op zich nog niet dat het een neveninstelling betreft. Indien bijvoorbeeld een dagblad
aandacht besteedt aan een politieke partij of haar activiteiten, kan dit gunstig zijn
voor de partij. Maar daarmee is uiteraard nog niet gezegd dat de dagbladuitgeverij
moet worden aangemerkt als neveninstelling.
Het verrichten van de activiteiten moet een zeker structureel karakter hebben. Een
organisatie die incidenteel een activiteit ten bate van een partij verricht is geen
neveninstelling. Er moet sprake zijn van het stelselmatig of structureel verrichten
van activiteiten of werkzaamheden ten bate van de politieke partij.
Een rechtspersoon die tot doel heeft congressen of workshops te organiseren over het
partijprogramma en de politieke opvattingen van één bepaalde politieke partij zal
als een neveninstelling kunnen worden aangemerkt. Dit zal ook het geval zijn bij een
stichting waarvan de activiteiten bestaan uit het beheren van een fonds of vermogen
gericht op het financieren van activiteiten van één bepaalde politieke partij, een
stichting die onroerend goed beheert voor één bepaalde politieke partij of die het
personeel werkzaam voor die partij (of voor fracties van die partij in de Eerste of
Tweede Kamer of het Europees Parlement) in dienst heeft.
Andere rechtspersonen die als neveninstelling kunnen worden aangemerkt, zijn rechtspersonen
waarvan de activiteiten bestaan uit het inzamelen van geld ten bate van één bepaalde
politieke partij of ten bate van één of meer personen die namens één bepaalde politieke
partij zitting hebben in de Tweede Kamer of de Eerste Kamer der Staten-Generaal dan
wel kandidaat zijn op de kandidatenlijst voor één bepaalde politieke partij die deelneemt
aan een landelijke verkiezing. Dit is ook het geval als de activiteiten naast het
inzamelen van geld bestaan uit het volledig of hoofdzakelijk overmaken van de ontvangen
gelden aan één bepaalde politieke partij of aan één of meer personen die namens één
bepaalde politieke partij zitting hebben in een vertegenwoordigend orgaan dan wel
kandidaat zijn op de kandidatenlijst voor één bepaalde politieke partij.
Er kan ook sprake zijn van een neveninstelling als de rechtspersoon na enige tijd
weer wordt ontbonden en een tijdelijk karakter heeft. Als sprake is van het incidenteel
oprichten van een rechtspersoon die bijvoorbeeld giften verzamelt, kan voor de tijd
dat die rechtspersoon bestaat sprake zijn van een neveninstelling. In zo’n situatie
kan gedurende een tijdelijke periode namelijk sprake zijn van een organisatie die
uitsluitend of in hoofdzaak gericht is op het stelselmatig of structureel ten bate
van een politieke partij verrichten van activiteiten.
Als een stichting puur is opgericht om particuliere bijdragen in te zamelen en zij
de bijdragen volledig of hoofdzakelijk doorsluist naar één politieke partij, kan worden
gesteld dat die stichting in hoofdzaak erop gericht is ten bate van die partij activiteiten
te verrichten en dus een neveninstelling is. Als een deel van het geld ook aan een
of meerdere andere partijen wordt gegeven, hebben die partijen ook voordeel bij de
desbetreffende stichting. Zij kan dan niet worden aangemerkt als neveninstelling van
één politieke partij.
Publicatie, inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregels worden gepubliceerd in de Staatscourant en kunnen worden aangehaald
als Beleidsregels Wet financiering politieke partijen. De beleidsregels treden in
werking met ingang van 1 mei 2013.