Algemeen
De Inspectie SZW is belast met de handhaving van de Arbowet. In de praktijk zal de politie echter vaak als eerste ter plaatse zijn wanneer een
ernstig bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden. In zo’n geval is het zaak dat de politie,
zodra zij ter plaatse is, in afwachting van de komst van de inspecteur van de Inspectie
SZW, directie Arbo alvast begint met een strafrechtelijk onderzoek teneinde te voorkomen
dat sporen verloren gaan, getuigen verdwenen zijn, enzovoorts.
In het geval van een arbeidsongeval met dodelijke afloop geeft de bevoegde officier
van justitie opdracht tot het uitvoeren van een strafrechtelijk onderzoek ex art. 32 Arbowet en/of art. 307 Sr, tenzij onmiddellijk duidelijk is dat er aanwijzingen zijn voor een verdenking/vermoeden
van schuld ex art. 32 Arbowet. De inspecteur van de Inspectie SZW, directie Arbo,
onderzoekt in zo’n geval onder leiding van de officier van justitie en in overleg
met eventueel betrokken (politie)opsporingsambtenaren of er sprake is van overtreding
van art. 32 Arbowet of art. 307 Sr. De officier van justitie beslist over de wijze
van het informeren van slachtoffers, nabestaanden of de pers.
In het geval van een arbeidsongeval met zwaar lichamelijk letsel (blijvend letsel
of ziekenhuisopname) onderzoekt de inspecteur van de Inspectie SZW, directie Arbo
of er aanwijzingen zijn dat sprake is van een overtreding van art. 32 Arbowet en/of art. 308 Sr. Als de inspecteur van oordeel is dat zulke aanwijzingen er zijn, dan meldt de inspecteur
het ongeval onverwijld aan de officier van justitie. De officier geeft dan verder
leiding aan het onderzoek.
Als het strafrechtelijk onderzoek aanleiding geeft om niet (verder) te vervolgen is,
dan stelt de officier van justitie de inspecteur van de Inspectie SZW, directie Arbo
hiervan onverwijld op de hoogte zodat de inspecteur kan bezien of de zaak in bestuursrechtelijk
opzicht een vervolg dient te krijgen. In dat geval verleent de officier de inspecteur schriftelijk toestemming de in het
strafrechtelijk onderzoek vergaarde gegevens (het opgemaakte proces-verbaal) in te
zetten voor een bestuursrechtelijke afdoening.
De officier van justitie beslist zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen dertien
weken op het verzoek van de inspecteur van de Inspectie SZW, directie Arbo, om aan
te geven of strafrechtelijk zal worden vervolgd. De Inspectie SZW, directie Arbo,
is bevoegd tot bestuursrechtelijke afhandeling van de overtreding in het geval waarin
de officier niet binnen deze termijn op het verzoek heeft gereageerd of wanneer de
officer heeft meegedeeld van strafvervolging af te zien.
Ontneming
Bij overtredingen of misdrijven van de Arbowet spelen bedrijfseconomische gronden vaak een rol in die zin dat een besparing op noodzakelijke
veiligheidsvoorzieningen heeft geleid tot een gevaarlijke situatie waarin het ongeval
heeft plaatsgevonden. Wanneer de verdachte voordeel heeft behaald met het niet nakomen
van zijn verplichtingen met betrekking tot de veilige arbeidsomstandigheden van de
werknemers, wordt zo veel mogelijk ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel
gevorderd. Dat is ook aan de orde wanneer de omstandigheden die hebben geleid tot
het arbeidsongeval of hebben bijgedragen aan de ernst van het arbeidsongeval terug
te voeren zijn op of verband houden met kostenbesparingen. In dat geval moet er wel
altijd strafrechtelijke vervolging ingesteld worden.
Relatieve bevoegdheid
Hoofdregel is dat vervolging wordt ingesteld in het arrondissement waar de verdachte
statutair gevestigd is (rechtspersoon) of woont (natuurlijke persoon). Daarnaast kan
vervolging ingesteld worden in het arrondissement van de plaats waar het feit is gepleegd.
Een uitzondering hierop kan worden gemaakt ten behoeve van het slachtoffer of de nabestaanden.
Indien de betrokken verdachte werkgever woonplaats heeft in hetzelfde arrondissement
als het slachtoffer dan verdient het de voorkeur in dat arrondissement de vervolging
te laten plaatsvinden om het slachtoffer of de nabestaanden onnodig reizen te besparen.
De beslissing hierover ligt bij de eerste bij de zaak betrokken officier van justitie.
Kwalificatie als verdachte
Ingeval van een ernstige overtreding van de bepalingen van de Arbowet (vaak een ongeval met dodelijk of zwaar lichamelijk letsel) leidt de officier van
justitie het onderzoek en bepaalt deze wie in dat onderzoek als verdachte wordt aangemerkt.
In beginsel wordt de rechtspersoon als verdachte ingeschreven, maar in plaats daarvan
of daarnaast kan de feitelijk leidinggevende of de opdrachtgever verdachte zijn. Bij
een (dreigend) faillissement van het verdachte bedrijf (werkgever) kan dit aan de
orde zijn. Ook kunnen er (andere) omstandigheden die de vervolging van de feitelijk
leidinggevende wenselijk maken (bijvoorbeeld recidive waarvan met name hem een verwijt
kan worden gemaakt).
In het geval spake is van een conglomeraat van (samenwerkende of verbonden) rechtspersonen
verdient de keuze van de verdachte bijzondere aandacht. In geval van een samenstel
van betrokken vennootschappen verdient het aanbeveling te overwegen ook de natuurlijke
persoon of personen te vervolgen die feitelijk leiding hebben gegevens aan de gedraging(en).
In het geval dat de verdachte rechtspersoon (kenbaar voor derden) is ontbonden en
een nieuwe rechtspersoon – door voortzetting of omzetting – de ontbonden rechtspersoon
heeft opgegevolgd, kan de nieuwe rechtspersoon worden gedagvaard voor de feiten die
door de ontbonden rechtspersoon zijn begaan. Beide rechtspersonen worden gedagvaard in het geval dat onduidelijk is of sprake
is van rechtsopvolging.
Voorwaardelijke veroordeling
Bij overtredingen die uitsluitend strafrechtelijk worden gehandhaafd, kan een voorwaardelijke
veroordeling met investeringsverplichting (art. 8, aanhef en onder c, Wed) effectief zijn (bijvoorbeeld artt. 6 en 16, lid 10 Arbowet).
In de gevallen waarin een voorwaardelijke veroordeling is uitgesproken vindt gedurende
de proeftijd jaarlijks hercontrole plaats. Daartoe dient de officier van justitie
een verzoek in bij de opsporingsdienst (veelal de Inspectie SZW, directie Arbo).
Wanneer de voorwaarde niet nageleefd wordt, maakt de opsporingsdienst direct proces-verbaal
van bevindingen op en wordt tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling
gevorderd. Mocht blijken dat het bedrijf wederom in overtreding is, dan wordt opnieuw
overwogen op welke wijze gesanctioneerd wordt.