Regeling inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof SZW

[Regeling treedt (deels) in werking per 24-05-2014 met terugwerkende kracht tot en met 15-04-2013.]
Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-04-2013.
Geldend van 15-04-2013 t/m 23-05-2014

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 mei 2014, 2014-0000067467, tot inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 49tt van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

in overeenstemming met de centrales van verenigingen van ambtenaren bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Besluit:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 14537, datum inwerkingtreding 24-05-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze aanhef. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-04-2013.

Artikel 1

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De ambtenaar die in aanmerking komt voor een stimuleringspremie als bedoeld in artikel 49tt van het Algemeen Rijksambtenarenreglement kan deze overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij deze regeling inruilen voor een periode van buitengewoon verlof voorafgaand aan de ingangsdatum van zijn ontslag op eigen verzoek.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 14537, datum inwerkingtreding 24-05-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-04-2013.

Artikel 2

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 15 april 2013.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 14537, datum inwerkingtreding 24-05-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-04-2013.

Artikel 3

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof SZW.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 14537, datum inwerkingtreding 24-05-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-04-2013.

Deze regeling zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 mei 2014

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher

Bijlage bij de regeling inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof szw

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In de Overeenkomst Sociaal Beleid Rijk van 11 april 2013 is bepaald dat in het departementaal georganiseerd overleg met de centrales van overheidspersoneel desgewenst departementale afspraken kunnen worden gemaakt over het inruilen van de in die overeenkomst bedoelde stimuleringspremie voor een periode van buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging voorafgaand aan het ontslag op eigen verzoek. De Regeling inruil stimuleringspremie voor buitengewoon verlof SZW bevat een uitwerking van het bepaalde in artikel 49tt van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). In het departementaal georganiseerd overleg is hierover overeenstemming bereikt met de centrales voor overheidspersoneel.

Medewerkers kunnen gebaat zijn bij de inruil van een stimuleringspremie als bedoeld in het nieuwe artikel 49tt van het Algemeen Rijksambtenarenreglement voor een periode van buitengewoon verlof. Bijvoorbeeld indien zij deze voorziening gebruiken om een periode te overbruggen naar (keuze)pensioen of indien zij een eigen bedrijf willen starten en nog enige tijd de zekerheid willen hebben van een vast inkomen inclusief pensioenopbouw.

De voorziening staat open voor iedere medewerker, mits deze een verplichte of vrijwillige VWNW-kandidaat (met uitzondering van de medewerker bedoeld in artikel 49tt, lid 2) of een remplaçant is als bedoeld in hoofdstuk VIIbis Van werk naar werk in het ARAR.

Wanneer de medewerker daarom verzoekt, kan diens stimuleringspremie geheel dan wel deels worden ingeruild voor een periode van buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging voorafgaand aan een ontslag op eigen verzoek. Indien met de verlofperiode de AOW-leeftijd van de medewerker wordt overschreden, eindigt het verlof met ingang van het bereiken van de AOW-leeftijd van de medewerker.

Over de exacte invulling van de mogelijkheid tot inruil van de stimuleringspremie voor een periode van buitengewoon verlof kunnen afspraken worden gemaakt tussen de medewerker en diens leidinggevende. Dat betekent dat er enige ruimte is om met de specifieke omstandigheid van het geval rekening te houden.

De medewerker kan met de leidinggevende afspraken maken over:

  • een combinatie van een periode van buitengewoon verlof en een stimuleringspremie. Daarbij wordt een nader af te spreken deel van de stimuleringspremie omgezet in buitengewoon verlof en het andere deel uitbetaald;

  • de periode van het buitengewoon verlof. Tijdens het buitengewoon verlof wordt de volledige bezoldiging doorbetaald die de medewerker direct voorafgaand aan het verlof geniet. Er kan als de situatie daartoe aanleiding geeft worden afgesproken de periode van buitengewoon verlof te verlengen tegen een naar rato lagere bezoldiging.

De basis voor de (berekening van de) periode van buitengewoon verlof is de stimuleringspremie, bedoeld in artikel 49tt van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, waarop de medewerker aanspraak heeft.

Aangezien met het inzetten van deze voorziening ook een bijdrage wordt geleverd aan de taakstelling/reorganisatie is het buitengewoon verlof niet uitsluitend in het persoonlijk belang van de medewerker. Om die reden wordt het gebruikelijke regime gehanteerd dat bij een dergelijke verlofverlening hoort. Het verlof is dus met behoud van bezoldiging en zonder verhaal op de medewerker van het werkgeversdeel van de door de werkgever over de betaalde bezoldiging af te dragen pensioenpremie.

Omdat er sprake is van doorbetaling van bezoldiging wordt ook de vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering doorbetaald. Daarom dient alvorens tot berekening van de verlofperiode over te gaan op het bedrag van de stimuleringspremie eerst de eindejaarsuitkering (8,3%) en de vakantie-uitkering (8%) in mindering te worden gebracht door het bedrag van de stimuleringspremie te delen door 1,163. Daarmee wordt voorkomen dat de medewerker die uitkeringen materieel dubbel geniet. Het dan overblijvende bedrag wordt gedeeld door het maandsalaris van de medewerker. De uitkomst hiervan geeft het aantal maanden buitengewoon verlof aan. Dit aantal wordt op hele maanden naar boven afgerond als de uitkomst meer dan 0,5 bedraagt en naar beneden indien de uitkomst minder dan 0,5 bedraagt.

De werkgever zal de medewerker die het gebruik van de regeling overweegt zorgvuldig informeren.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 14537, datum inwerkingtreding 24-05-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-04-2013.