Besluit aanwijzingen aanbieders inzake alarmeringsdienst NL-Alert

Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 02-12-2014.
Geldend van 02-12-2014 t/m heden

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 27 november 2014, DGETM-TM/nr. 14191166, houdende aanwijzingen voor aanbieders van mobiele openbare telecommunicatienetwerken inzake de alarmeringsdienst NL-Alert (Besluit aanwijzingen aanbieders inzake alarmeringsdienst NL-Alert)

De Minister van Economische Zaken,

handelende in overeenstemming met de Minister van Veiligheid en Justitie;

Gelet op artikel 14.1, tweede lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

Paragraaf 1. Definities

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • aanbieder: aanbieder van een openbaar mobiel telecommunicatienetwerk;

  • actieve cel: gebied dat bestreken wordt door een zendinstallatie voor elektronische communicatie die actief is op het moment van distributie van een bericht;

  • bericht: een NL-Alert tekstbericht dat door middel van cell broadcast wordt gedistribueerd;

  • broker: degene die door de Minister van Veiligheid en Justitie is aangewezen voor het faciliteren van het aanmaken van het bericht door de meldkamer en voor het aanbieden van het bericht aan de aanbieder;

  • brokerinterface: punt waarop de broker een netwerkkoppeling maakt met het netwerk van de aanbieder;

  • Cell Broadcast Center: het netwerkelement dat nodig is om cell broadcast diensten te kunnen leveren;

  • cell broadcast: standaard volgens ETSI 123.041 of een andere gelijkwaardige standaard waarvan gebruik wordt gemaakt om de eindgebruiker in levens- en gezondheidsbedreigende situaties te waarschuwen door onverwijld en locatiespecifiek een bericht te versturen;

  • dienstverlening: de door de aanbieder te verrichten diensten en te leveren prestaties als omschreven in dit besluit;

  • dienstverleningsovereenkomst: een overeenkomst tussen de Minister van Veiligheid en Justitie en een aanbieder, waarin in aanvulling op dit besluit nadere afspraken over de dienstverlening kunnen worden overeengekomen.

  • ETSI TS 123 041: de technische standaard van het European Telecommunications Standards Institute betreffende cell broadcast;

  • Minister: de Minister van Economische Zaken;

  • netwerktechnologie: door de aanbieder gebruikte technologie die door ETSI gestandaardiseerd is;

  • NL-Alert :alarmeringsdienst die de eindgebruiker in een verzendgebied waarschuwt op zijn randapparaat, via cell broadcast technologie;

  • NL-Alert keten: de keten vanaf het opstellen van een bericht tot en met de distributie door de aanbieder naar randapparaten in het verzendgebied;

  • prestatiepercentage aanbieder: het quotiënt van het aantal, voor een afzonderlijke technologie geschikte, actieve cellen van de aanbieder in het verzendgebied dat binnen de periode, genoemd in artikel 3, een bericht heeft verzonden, gedeeld door het totaal aantal actieve cellen van die technologie dat op dat moment in het verzendgebied is geselecteerd;

  • randapparaat: randapparaat als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel jj, subonderdeel 1°, van de Telecommunicatiewet, dat voor telecommunicatiediensten gebruikt wordt;

  • verzendgebied: het geografisch gebied waarbinnen een bericht wordt gedistribueerd.

Paragraaf 2. Functionele en technische eisen

Artikel 2

  • 1 Een aanbieder is verplicht medewerking te verlenen aan de verzending van berichten overeenkomstig dit besluit.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op aanbieders van een afzonderlijk netwerk of van een afzonderlijke netwerktechnologie, voor zover op dat netwerk of via die technologie gewoonlijk minder dan 25.000 eindgebruikers tegelijk actief zijn.

Artikel 3

De aanbieder distribueert een door de broker op de brokerinterface aangeboden bericht via cell broadcast in het verzendgebied binnen drie minuten na het moment waarop het bericht door de aanbieder is ontvangen.

Artikel 4

De aanbieder distribueert een bericht in het verzendgebied voor zover daar via zijn netwerk mobiele telecommunicatiediensten worden verwerkt.

Artikel 5

  • 1 Een bericht wordt gedistribueerd via cell broadcast conform standaard ETSI TS 123 041.

  • 2 De aanbieder voorziet een bericht conform ETSI TS 123 041 van een uniek nummer om de herhaalde ontvangst van een bericht door een eindgebruiker tot een minimum te beperken.

Artikel 6

De aanbieder distribueert een bericht parallel via al zijn netwerktechnologieën die cell broadcast kunnen ondersteunen met gebruikmaking van alle voor het verzendgebied benodigde zendinstallaties.

Artikel 7

  • 1 De aanbieder ontwerpt de als gevolg van dit Besluit te realiseren infrastructuur zodanig dat de op basis van deze infrastructuur te leveren diensten tenminste 99,9% van elke kalendermaand functioneel beschikbaar zijn. De dienstverlening is op meerdere locaties beschikbaar en de als gevolg van dit besluit te realiseren infrastructuur is voorzien van een noodstroomvoorziening die tenminste 24 uur stroomuitval kan opvangen.

  • 2 De aanbieder monitort de werking van de gehele dienstverlening periodiek op de beschikbare netwerken. Door de aanbieder geconstateerde storingen worden gemeld aan de Minister van Veiligheid en Justitie, en worden opgelost, conform nadere afspraken in de dienstverleningsovereenkomst

Artikel 8

De aanbieder volgt de instructies van de broker inzake het herhalen of afbreken van de distributie van een bericht.

Artikel 9

  • 1 De aanbieder distribueert een door de broker aangeboden bericht, ongeacht vorm en inhoud, zonder hierin wijzigingen aan te brengen.

  • 2 De aanbieder zorgt ervoor dat het versturen van ongeautoriseerde berichten via NL-Alert wordt voorkomen.

Artikel 10

De aanbieder configureert de dienstverlening in relatie tot overige verkeersstromen dusdanig dat de distributie van een bericht gegarandeerd is.

Artikel 12

Berichten worden via de in ETSI TS 123 041 genoemde cell broadcast kanalen gedistribueerd alsmede via cell broadcast kanaal 919.

Artikel 13

De aanbieder zorgt ervoor dat het ontvangen van berichten voor de eindgebruiker geheel kosteloos is.

Artikel 14

De aanbieder verwerkt wijzingen in de netwerkconfiguratie die impact hebben op het verzendgebied binnen 24 uur in het Cell Broadcast Center.

Artikel 15

  • 1 Het door de aanbieder gebruik laten maken van het Cell Broadcast Center door derden is toegestaan, mits dit niet ten koste gaat van de dienstverlening.

  • 2 De aanbieder bevordert dat de derden, die gebruik maken van het Cell Broadcast Center van zijn netwerk, een zodanig gebruik maken van cell broadcasting dat eindgebruikers van het netwerk cell broadcasting op hun randapparaat geactiveerd houden.

Paragraaf 3. Eisen met betrekking tot continuïteit

Artikel 16

  • 1 De verschillende locaties van aanbieder worden door de aanbieder via een elektronisch communicatie netwerk gekoppeld aan de geografisch gescheiden locaties van de broker.

  • 2 De koppeling bestaat uit twee verschillende verbindingen, waarvan er een bestaat uit het elektronisch mobiel communicatienetwerk van de aanbieder.

Paragraaf 5. Eisen met betrekking tot controle

Artikel 18

  • 1 De aanbieder berekent per kalendermaand per technologie het prestatiepercentage over alle in een maand gedistribueerde berichten.

  • 2 De Minister van Veiligheid en Justitie kan het prestatiepercentage opvragen bij de aanbieder.

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde prestatiepercentage bedraagt ten minste 95 procent.

Artikel 19

De aanbieder verstrekt per bericht en per netwerktechnologie drie minuten na het distribueren van een bericht een rapportage aan de broker waarin staat:

  • a) naar hoeveel actieve cellen het verzendgebied is vertaald, en

  • b) hoeveel van deze actieve cellen het bericht in ten hoogste drie minuten na verzending hebben verstuurd.

Artikel 20

  • 1 De Minister van Veiligheid en Justitie kan ten hoogste 5 keer per jaar over een verstuurd bericht een ad-hoc rapportage opvragen, die de aanbieder ten hoogste 5 werkdagen na het distribueren van het bericht beschikbaar stelt.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde ad-hoc rapportage bevat ten minste:

    • a) een grafische weergave van het verzendgebied waarin is aangegeven op welke plekken een bericht is gedistribueerd en waar de distributie niet tot stand is gekomen, en

    • b) een evaluatie.

Artikel 21

  • 1 De aanbieder stelt per kalenderjaar een rapportage op over de dienstverlening en verstrekt deze aan de Minister en de Minister van Veiligheid en Justitie.

  • 2 De in het eerste lid genoemde rapportage bevat ten minste:

    • a) het gemiddelde prestatiepercentage in dat jaar;

    • b) bevindingen uit het testen van toestellen;

    • c) geaggregeerde feedback van klanten;

    • d) een jaarevaluatie en verbeterplan;

    • e) het gebruik van het Cell Broadcast Center door derden, en

    • f) aanbevelingen.

Artikel 22

  • 1 De Minister van Veiligheid en Justitie kan eenmaal per jaar een audit op de dienstverlening uitvoeren op locatie van de aanbieder ten aanzien van:

    • a) de infrastructuur, organisatie en ondersteunende processen met betrekking tot het versturen van een bericht;

    • b) de configuratie van de dienstverlening, en

    • c) de beveiliging van de dienstverlening.

  • 2 De aanbieder verleent zijn medewerking aan de in het eerste lid bedoelde audit.

Artikel 23

  • 1 De aanbieder zorgt ervoor dat aanbieder en broker systeemwijzigingen kunnen testen zonder de dienstverlening te onderbreken.

  • 2 De aanbieder zorgt ervoor dat, bij het regulier testen van randapparatuur door de aanbieder, de ontvangst van NL-Alert wordt meegenomen.

Artikel 24

De aanbieder verleent zijn medewerking aan het monitoren van de dienstverlening, waarbij door de broker een maal per 10 minuten een signaal over de beschikbare netwerken wordt verstuurd, en beperkt daarbij de overlast voor de eindgebruikers tot een minimum.

Paragraaf 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25

In afwijking van artikel 6 voldoen aanbieders die reeds beschikken over LTE-technologie, maar waarbij het netwerk nog niet geschikt is gemaakt voor het versturen van berichten, uiterlijk een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze aanwijzing aan de verplichting een bericht mede via LTE-technologie uit te sturen.

Artikel 26

Op verzoek van de aanbieder kan de Minister of de Minister van Veiligheid en Justitie toestaan dat de aanbieder tijdelijk niet aan een of meer verplichtingen van dit besluit voldoet.

Artikel 27

De Minister van Veiligheid en Justitie sluit zo nodig met een afzonderlijke aanbieder een dienstverleningsovereenkomst.

Artikel 28

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 29

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzingen aanbieders inzake alarmeringsdienst NL-Alert.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 27 november 2014

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp