U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 24-12-2024. Geldend van 04-03-2016 t/m heden
Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 8 december 2014, nr. WJZ/14011574, tot kostenverevening reductie CO-emissies glastuinbouw (Regeling kostenverevening reductie CO-emissies glastuinbouw)
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op artikel 4 van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
– CO2-jaarvracht: totale CO2-emissie van de inrichting in een kalenderjaar;
– emissieaangifte: aangifte van de CO2-jaarvracht van de inrichting;
– inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 15.51 van de wet;
– inrichting regime A: inrichting die in een kalenderjaar 305 ton CO2 of meer emitteert;
– inrichting regime B: inrichting die in een kalenderjaar minder dan 305 ton CO2 emitteert.
1 De minister houdt een register bij van inrichtingen.
2 Degene die een inrichting drijft meldt zich voor registratie aan bij de minister.
3 Bij beëindiging laat degene die de inrichting dreef zich uit het register uitschrijven.
4 Het tweede lid is niet van toepassing op inrichtingen die zijn ingeschreven op grond van artikel 2:1 van Verordening PT CO2 sectorsysteem glastuinbouw 2011.
1 Degene die een inrichting regime A drijft dient over het voorafgaande kalenderjaar bij de minister een emissieaangifte in.
2 Degene die een inrichting regime B drijft dient eenmalig op het moment dat de inrichting een kalenderjaar in werking is een emissieaangifte in over dat kalenderjaar.
3 Degene die een inrichting drijft bepaalt de CO2-jaarvracht over 2014 overeenkomstig de in bijlage 1 opgenomen berekeningsmethode en over 2015 en volgende jaren overeenkomstig de in bijlage 2 opgenomen berekeningsmethode.
4 Bij niet tijdige indiening van de emissieaangifte stelt de minister de CO2-jaarvracht ambtshalve vast.
5 Degene die een inrichting drijft bewaart gedurende tenminste vijf jaren na indiening de gegevens en uitgevoerde berekeningen die ten grondslag liggen aan de CO2-jaarvracht en de facturen en andere schriftelijke afleveringsbewijzen van gas, elektriciteit en warmte.
1 De minister stelt op basis van de jaarlijkse emissieaangiften van inrichtingen regime A en de eenmalig door inrichtingen regime B ingediende emissieaangiften de door de inrichtingen gezamenlijk in een kalenderjaar geëmitteerde hoeveelheid CO2 vast.
2 De afrekening van de verschuldigde vergoeding vindt plaats op basis van de formule, bedoeld in artikel 3 van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw, waarbij voor het jaar 2014 de formule zoals deze luidde op 31 december 2014, van toepassing is.
1 Het register van inrichtingen van het Productschap Tuinbouw, bedoeld in artikel 2.1 van Verordening PT CO2 sectorsysteem glastuinbouw 2011, wordt overgedragen aan de minister en in het register, bedoeld in artikel 2, eerste lid, opgenomen.
2 De in 2012, 2013 en 2014 bij het Productschap Tuinbouw ingediende emissieaangiften worden overgedragen aan de minister.
Archiefbescheiden van het Productschap Tuinbouw betreffende zaken die op basis van deze regeling worden behartigd door de minister, worden overgedragen aan de minister, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1955 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kostenverevening reductie
CO2-emissies glastuinbouw.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 8 december 2014
Staatssecretaris
S.A.M. Dijksma
1. De CO2-jaarvracht van de inrichting wordt bepaald door de CO2-emissie behorende bij het totale gasverbruik van de inrichting (Eg) en behorende bij warmte afgenomen van een inrichting waarop de titels 15.13 en 16.2 van de Wet niet van toepassing zijn (Ew) te verminderen met de CO²2-emissie gerelateerd aan het gasverbruik ten behoeve van de totale elektriciteitslevering vanuit de inrichting aan het elektriciteitsnet (Ee);
2. De CO2-emissie, in ton CO2, gerelateerd aan het totale gasverbruik (Eg) wordt berekend volgens de formule:
An x 31.65 x 56.8 / 1.000.000.
Hierbij staat An voor de in het betrokken kalenderjaar verbruikte hoeveelheid gas in normaal kubieke meters;
3. De CO2-emissie, in ton CO2, gerelateerd aan de aan het elektriciteitsnet geleverde elektriciteit (Ee) wordt berekend volgens de formule:
B x 0,2736.
B staat voor de in het betrokken kalenderjaar aan het elektriciteitsnet geleverde elektriciteit in megawattuur.
4. De CO2-emissie, in ton CO2, gerelateerd aan de warmte afgenomen van een inrichting waar de titels 15.13 en 16.2 van de Wet niet op van toepassing zijn (Ew), wordt berekend op basis van de door de toeleverancier van de warmte aangeleverde gegevens over:
• het totale gasverbruik van de installatie(s);
• de totale elektriciteitsproductie van de installatie(s);
• de totale warmte productie van de installatie(s);
• de geleverde hoeveelheid warmte aan de inrichting waarvan de jaarvracht bepaald moet worden.
Indien bovengenoemde gegevens niet beschikbaar zijn, wordt de Ew in ton CO2 bepaald op basis van een gecertificeerde meting van de toegeleverde hoeveelheid warmte in Gigajoule (GJ) vermenigvuldigd met de factor 0,055 ton CO2 /GJ.
5. Het gasverbruik van de inrichting wordt bepaald op basis van de jaarfactuur van de energiemaatschappij en op basis van andere schriftelijke afleveringsbewijzen van gas.
6. De hoeveelheid door de inrichting aan het elektriciteitsnet geleverde elektriciteit wordt bepaald op basis van de eindafrekening voor het betrokken jaar van de energiemaatschappij.
1. De CO2-jaarvracht van de inrichting wordt bepaald door de CO2-emissie behorende bij het totale gasverbruik van de inrichting (Eg) en behorende bij warmte afgenomen van een inrichting waarop de titels 15.13 en 16.2 van de wet niet van toepassing zijn (Ew).
Hierbij staat An voor de in het betrokken kalenderjaar verbruikte hoeveelheid gas in normaal kubieke meters.
3. De CO2-emissie, in ton CO2, gerelateerd aan de warmte afgenomen van een inrichting waar de titels 15.13 en 16.2 van de wet niet op van toepassing zijn (Ew), wordt berekend op basis van de door de toeleverancier van de warmte aangeleverde gegevens over:
4. Het gasverbruik van een inrichting wordt bepaald op basis van de jaarfactuur van de energiemaatschappij en op basis van andere schriftelijke afleveringsbewijzen van gas.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.