Voorafgaand aan het uitvaardigen van een strafbeschikking dient in een aantal gevallen
de verdachte door de officier van justitie te worden gehoord. Deze hoorplicht is niet
afhankelijk gesteld van het soort delict, maar van de soort of de zwaarte van de op
te leggen sanctie.
Volgens de memorie van toelichting zijn de redenen van de hoorplicht dat:
-
1. horen bijdraagt aan de zorgvuldigheid waarmee de schuld van de verdachte wordt vastgesteld;
-
2. de verdachte kenbaar kan maken welke gevolgen de beoogde sanctie voor hem zal hebben
en
-
3. het horen kan bijdragen aan de ‘aanvaardbaarheid’ van de strafbeschikking van de verdachte,
omdat het geen zin heeft een strafbeschikking uit te vaardigen waartegen deze zeker
verzet zal doen.
Taakstraf, ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, aanwijzing het
gedrag van de verdachte betreffend
Een strafbeschikking waarin een taakstraf, een OBM dan wel een gedragsaanwijzing wordt
opgelegd mag slechts worden uitgevaardigd indien de verdachte door de officier van
justitie is gehoord en daarbij heeft verklaard bereid te zijn de straf te voldoen
dan wel zich aan de aanwijzing te houden. Als uit het horen blijkt dat er geen bereidheid
van de verdachte is om zijn straf te voldoen of zich aan de aanwijzing te houden,
kan hij rechtstreeks worden gedagvaard.
Het horen in het kader van een taakstraf van 121 tot en met 180 uur, een OBM of een
gedragsaanwijzing moet door een officier van justitie plaatsvinden.
Geldboete, schadevergoedingsmaatregel en andere financiële sancties
De verdachte dient tevens voorafgaand aan het uitvaardigen van een strafbeschikking
te worden gehoord wanneer een strafbeschikking inhoudende betalingsverplichtingen
uit hoofde van een geldboete en/of een schadevergoedingsmaatregel afzonderlijk of
gezamenlijk meer belopen dan € 2.000,–. De verdachte dient daarbij te worden bijgestaan
door een raadsman (artikel 257c, tweede lid, Sv). Heeft de verdachte geen raadsman, dan is afdoening door de rechter aangewezen.
Indien de aanwijzing wordt gegeven die inhoudt dat aan de staat een geldbedrag moet
worden voldaan of dat in beslag genomen voorwerpen moeten worden overgedragen ter
gehele of gedeeltelijke ontneming van het ingevolge artikel 36e Sr voor ontneming vatbare wederrechtelijk verkregen voordeel (ex artikel 257a, derde lid, aanhef en onder c Sv) en deze afzonderlijk of gezamenlijk met de andere in artikel 257c Sv genoemde betalingsverplichtingen meer dan € 2000,– beloopt, dient op grond van deze
aanwijzing de verdachte eveneens voorafgaand aan het uitvaardigen van een strafbeschikking
te worden gehoord. Dit geldt ook voor de gedragsaanwijzing die wordt gegeven ex artikel 257a, derde lid, aanhef en onder d Sv: de storting van een vast te stellen som geld in het schadefonds geweldsmisdrijven
of ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers
van strafbare feiten te behartigen.
In het economische en fiscale strafrecht zijn nog enkele specifieke voorzieningen getroffen. Voor geldboetes en schadevergoedingsmaatregelen
die in een, jegens een rechtspersoon voor een economisch delict uit te vaardigen,
strafbeschikking zullen worden opgelegd, geldt dat deze bij meer dan € 10.000,– onder
bijstand van een raadsman voorafgaand aan het uitvaardigen van de strafbeschikking
dient te worden gehoord (artikel 36, tweede lid, Wet op de economische delicten).
De rechtspersoon dient op grond van deze aanwijzing eveneens voorafgaand aan het uitvaardigen
van een strafbeschikking te worden gehoord indien de aanwijzingen worden gegeven ex
artikel 257a, derde lid, aanhef en onder c (voldoening aan de staat van een geldbedrag
of overdracht van in beslag genomen voorwerpen ter gehele of gedeeltelijke ontneming
van het ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht voor ontneming vatbare wederrechtelijk verkregen voordeel) en/of ex artikel 257a,
derde lid, aanhef en onder d (de storting van een vast te stellen som gelds in het
schadefonds geweldsmisdrijven of ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt
belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen) en deze aanwijzing(en)
afzonderlijk of gezamenlijk met de andere in artikel 36, tweede lid, van de Wet op de economische delicten genoemde betalingsverplichtingen meer dan € 10.000,– belopen.
Het horen zoals bedoeld in deze paragraaf moet door een officier van justitie plaatsvinden.
Telefonisch horen
In artikel 257c Sv worden – afgezien van gevallen waarin de eis van verplichte rechtsbijstand geldt
– geen nadere eisen gesteld aan de wijze van horen. Indien de verdachte daarmee instemt,
kan het horen, zoals omschreven in artikel 257c, eerste lid, Sv, ook telefonisch plaatsvinden.
Verslag van het horen
Van het horen van de verdachte overeenkomstig het eerste of tweede lid van artikel 257c Sv wordt een schriftelijk verslag opgemaakt. Indien de strafbeschikking afwijkt van
door de verdachte uitdrukkelijk onderbouwde standpunten, worden de redenen die tot
afwijken hebben geleid aan dit verslag toegevoegd, voor zover deze redenen niet reeds
mondeling zijn opgegeven.